Ignatiaanse spiritualiteit en het studentenleven.
Ignatiaanse spiritualiteit en het studentenleven.
Klaartje Merrigan
Studente Talen
Ik maakte kennis met de ignatiaanse spiritualiteit in mijn jezuïetencollege. Ik werd er gevoelig gemaakt voor het zogenaamd onderscheidend denken, het regelmatig stil staan bij de vraag wat mij ten diepste raakt en gelukkig maakt, wegwijzers die konden tonen waar de persoonlijke roeping van ieder van ons lag. Regelmatig werden we uitgedaagd onze talenten boven te halen: in de lessen, bij creatieve en sportieve projecten, sociale engagementen en solidariteitsacties. En steeds dat staartje, de reflectie over het waarom van ons engagement: louter om onszelf op een voetstuk te plaatsen, of om onze talenten ten dienste van de ander tot hun ware volheid te laten komen?
Na het middelbaar brak er een tijd van keuzes aan waarin het onderscheidend denken van Ignatius een dankbare ‘tool’ werd. Ik was altijd graag creatief met taal bezig geweest en wou tegelijk iets ten dienste van de ander doen. Maar was een studierichting als taal- en letterkunde dan wel zo’n zinvolle keuze? Die zomer volgde ik in Taizé een workshop over Dostojevski. Daar vertelde een broeder vol vuur over het mens- en godsbeeld in Dostojevski’s werk, over de kracht van literatuur om een boodschap van hoop te brengen, over de helende kracht van getuigenisliteratuur voor de zoekende lezer. Toen ik buiten kwam, voelde ik een intense vreugde en dankbaarheid die mij deed overlopen van energie. De vreugde bracht ook een nieuwe rust na het lange gepeins over de ‘juiste’ studiekeuze. Ik voelde hoe ik naar het leven getrokken werd, de duidelijkste aanwijzing dat ik iets aangeraakt had dat het exploreren waard was.
Mijn eerste jaar als student Frans- Nederlands aan de universiteit van Leuven was geen eenvoudig jaar. De leerstof was droog en theoretisch en al gauw bleef er van mijn oorspronkelijk enthousiasme niet veel meer over. Ik zat toen op een studentenresidentie van de UP (universitaire parochie). Een kot waar het gemeenschapsleven belangrijk was: wekelijks samen koken, eens naar een misviering gaan, onze schouders zetten onder een sociaal project zoals huiswerkbegeleiding van kinderen met een leerachterstand. Het was een bewuste keuze om me te omringen met anderen die eenzelfde verlangen hadden naar iets méér dan de studieboeken en de feestjes. Ik werd me sterk bewust van mijn eigen vrijheid, mijn eigen verantwoordelijkheid om een antwoord te zoeken op mijn verlangen om ten dienste van de ander te staan. Daarbij het groeiend besef dat ik de ander nodig had: door samen aan een project werken, samen te eten, te lachen en een groep te vormen voelde ik me gedragen en gesteund in mijn eigen zoektocht.
In dat alles werd ik geconfronteerd met een ander verlangen: dat naar een levende relatie met God. Sociaal engagement was één ding, maar hoe kon ik God concreet ontmoeten in mijn studentenleven? Een actief gebedsleven had ik op dat moment niet en ik voelde dat ik een grond miste van waaruit mijn concrete bezigheden zin kregen. Ik besloot de Geestelijke Oefeningen in het dagelijkse leven te doen. Dankzij de oefeningen werd het Evangelie een levend verhaal, werd God in de figuur van Jezus Christus een tochtgenoot, een gesprekspartner, een persoonlijke boksbal bij momenten ook. Het ontdekken en, vaak moeilijker, aanvaarden dat wij als mens afhankelijk zijn van elkaar én van God, en door Hem onvoorwaardelijk liefgehad worden, bracht een nieuwe dynamiek teweeg in mijn relatie tot anderen, tot mijn studies, tot mezelf.
Een nieuw gebod geef Ik jullie: dat jullie elkander liefhebben zoals Ik u heb liefgehad.
De ontmoeting met Jezus’ liefde die tot het uiterste gaat in de gebrokenheid van het kruis, was tegelijk de ontmoeting met de gebroken mens. Jezus liefhebben en een levende relatie met Hem opbouwen, betekende dus de mens met en in al zijn kwetsbaarheid liefhebben. Ik kreeg in mijn tweede jaar de uitnodiging om deel te nemen aan de werkgroep diversiteit van Loko (Leuvense Overkoepelende KringOrganisatie). De bedoeling was om samen te denken hoe we als student ondersteuning konden bieden aan studenten met een –mentale of fysieke- functiebeperking tijdens hun studietraject. Er werd onder andere gesleuteld aan een buddyproject: begeleiding van- en naar lessen, hulp om de nota’s bij te houden, een avondje uit om te voorkomen dat deze studenten in het hectische studentenleven geïsoleerd zouden geraken. In de ontmoeting met deze studenten lag voor mij een ontmoeting met de gebrokenheid van Jezus Christus zelf, hun vriendschap ontvangen was Zijn liefde aanvaarden, hen helpen was Zijn liefde laten spreken.
Ook mijn studiehouding veranderde: groeien in liefde was ook groeien in dankbaarheid voor de talenten die ik mocht ontwikkelen, al was het dan maar zo dat niet elk college even boeiend kon zijn. Tijdens de oefeningen ontdekte ik aan den lijve de kracht van de taal en verbeelding om vorm te geven aan ervaringen die ons te boven gaan. Het is een uitdaging geworden om in mijn talenopleiding te zoeken naar manieren om anderen, ook jongeren met minder kansen als ikzelf, de vaardigheden aan te reiken om zelf deze ontdekkingstocht aan te gaan.
Groeien in liefde was tot slot ook groeien in nederigheid, examenperiodes waren vaak moeilijke en stressvolle periodes waarbij ik de hulp van anderen niet wou vragen en mijn eigen moeilijkheden niet wou aanvaarden. Zo gebeurde het dat ik een hele voormiddag verloren had aan piekeren en angstig wezen, zonder een bladzijde aan te raken van de syllabus waarvan ik nochtans de dag erop examen had. Me realiserend wat voor een slechte raadgever de stem van de angst is, maar zonder moed om er iets tegenin te brengen, ging ik ten slotte schoorvoetend bij mijn buur op kot kloppen. Het spijt me, zei ik, maar het lukt me vandaag niet, zou je niet even samen willen studeren? Mijn buurmeisje veerde enthousiast recht: Graag! Ik bak er vandaag ook niets van, maar ik durfde niet komen kloppen omdat het bij jou zo stil was en ik dacht dat je hard aan het studeren was…
Onze eigen zwakheden onder ogen zien maakt ons aandachtig voor de kwetsbaarheden van de ander. Onszelf bevrijd weten omdat we bemind zijn, stelt ons in de mogelijkheid om anderen te bevrijden en lief te hebben. Als student ontdek ik dat nog elke dag.