Enkele dagen vooraleer zijn ontslag aan te bieden als Algemene Overste van de Sociëteit van Jezus heeft pater Peter-Hans Kolvenbach sj een persoonlijke brief ontvangen vanwege de Heilige Vader, Benedictus XVI. Hieronder kan u die brief lezen, alsook het antwoord van pater Kolvenbach sj aan Paus Benedictus XVI.
Aan Eerwaarde Pater Peter-Hans Kolvenbach sj,
Algemene Overste van de Sociëteit van Jezus
Ter gelegenheid van de 35ste Algemene Congregatie van de Sociëteit van Jezus, is het mijn vurige wens om aan u en aan al diegenen die deelnemen aan de bijeenkomst mijn heel hartelijke groeten over te maken, samen met de verzekering van mijn affectie en van mijn niet aflatende geestelijke nabijheid. Ik weet hoe belangrijk de gebeurtenis die u gaat meemaken is voor het leven van de Sociëteit en daarom weet ik ook dat ze met grote zorg is voorbereid. Dit is een door de voorzienigheid gewilde gelegenheid om de door allen verlangde vernieuwde ascetische en apostolische impuls te versterken in de Sociëteit van Jezus. Zo zullen jezuïeten hun zending volledig kunnen uitvoeren en de uitdagingen van de moderne wereld aangaan met het geloof in Christus en in de Kerk dat zo typisch was voor het profetisch optreden van de heilige Ignatius van Loyola en zijn eerste gezellen.
De Apostel schrijft aan de gelovigen van Tessalonica dat hij hen de Blijde Boodschap van God heeft verkondigd: “wij hebben u bezworen een leven te leiden, God waardig, die u roept tot de heerlijkheid van zijn koninkrijk” (1 Tess. 2, 12); en hij voegt er aan toe: “En daarom danken wij God zonder ophouden, dat gij het goddelijk woord der prediking van ons hebt ontvangen en aanvaard, niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God zelf. En het blijft ook werkzaam in u die gelooft.” (1 Tess. 2, 13) Het woord van God wordt eerst “ontvangen”, i.e., gehoord, en vervolgens wordt het – terwijl het binnendringt tot in het hart – “aanvaard”, en wie het ontvangt erkent dat God spreekt doorheen de tussenpersoon die gezonden wordt om het aan te bieden: dit is de wijze waarop het woord werkt in de gelovigen. Daarom, vraagt de evangelisering ook vandaag een volledig en gelovig vertrouwen in het woord van God: vooreerst vertrouwen in Christus en in het aandachtig luisteren naar Zijn Geest die de Kerk leidt; nederige gehoorzaamheid aan de Herders die God heeft aangesteld om Zijn volk te leiden; en voorzichtige en openhartige dialoog met de sociale, culturele en religieuze uitdagingen van onze tijd. Zoals we weten, vooronderstelt dit alles een vertrouwelijke verbondenheid met diegene die ons oproept om vrienden en leerlingen te zijn, een eenheid van leven en handelen dat gevoed wordt door het luisteren naar Zijn woord, door beschouwing en gebed, door het loslaten van een wereldse denkwijze en door onophoudelijke bekering tot Zijn liefde zodat Hij het kan zijn, de Christus, die leeft en werkt in elk van ons. Hierin ligt het geheim van het echte welslagen van het apostolisch en missionair engagement van elke christen, meer nog, van al diegenen die geroepen zijn tot een meer rechtstreekse dienst van het Evangelie.
Dit bewustzijn is zeker sterk aanwezig bij de deelnemers aan de Algemene Congregatie, en het is mijn diepe wens om eer te betuigen aan het belangrijke werk dat reeds is geleverd door de voorbereidende commissie die in de loop van 2007 de postulaten, opgestuurd door de Provincies, heeft onderzocht en die de thema’s heeft aangegeven die dienen opgenomen te worden. In de eerste plaats zou ik mijn dankbaarheid willen richten tot u, dierbare en vereerde pater Generaal, die de Sociëteit van Jezus sinds 1983 geleid heeft op een verlichte, wijze en voorzichtige manier, steeds ernaar strevend om haar in de bedding van haar oorspronkelijk charisma te behouden. Om objectieve redenen heeft u verschillende malen gevraagd om ontlast te worden van zo’n zware taak die u gedragen hebt met grote zin voor verantwoordelijkheid in een periode van de geschiedenis van uw Orde die niet makkelijk was. Ik wens u innig te danken voor de dienst die u bewezen heeft aan de Sociëteit van Jezus en, meer algemeen, aan de Kerk. Mijn dankbaarheid betreft ook uw naaste medewerkers, de deelnemers aan de Algemene Congregatie, en al de jezuïeten, verspreid over alle delen van de wereld. Het is tot elkeen dat deze groet van de Opvolger van Petrus gericht is. Hij volgt met affectie en achting de talrijke en gewaardeerde apostolische werken van de jezuïeten, en hij moedigt ze allen aan om verder te gaan op de weg die geopend is door uw heilige stichter en begaan door de ontelbare menigte van uw broeders, toegewijd aan de zaak van Christus, en waarvan velen door de Kerk zijn ingeschreven bij haar heiligen en zaligen. Mogen zij, vanuit de hemel, de Sociëteit van Jezus beschermen en steunen in de zending die zij vervult in onze huidige tijd, die gekenmerkt wordt door talrijke en complexe sociale, culturele en religieuze uitdagingen.
Inderdaad, met betrekking tot dit onderwerp kan men enkel maar erkennen dat de Sociëteit een degelijke bijdrage levert tot het werk van de Kerk in verschillende domeinen op zoveel verschillende wijzen. Waarlijk een grootse en verdienstelijke bijdrage die enkel de Heer op een terechte wijze zal weten te vergelden. Zoals mijn vereerde voorgangers, de dienaren Gods Paulus VI en Johannes Paulus II, neem ook ik graag deze gelegenheid van een Algemene Congregatie te baat om zo’n bijdrage in het licht te stellen en, tegelijkertijd, om aan uw gemeenschappelijke reflectie enkele overwegingen aan te bieden die u tot bemoediging kunnen zijn en een stimulans om het ideaal van de Sociëteit steeds beter te vervullen, in volle trouw aan het leergezag van de Kerk, zoals omschreven in de volgende bewoordingen waarmee u heel vertrouwd bent: “om als een soldaat van God, onder de standaard van het kruis, enkel de Heer en de Kerk, zijn bruid, te dienen, onder de Paus van Rome, de Plaatsvervanger van Christus op aarde” (Apostolische brief Exposcit debitum, 21 juli 1550). Het gaat hier over een “bijzondere” trouw die bevestigd wordt, door niet weinigen onder u, door een gelofte van rechtstreekse gehoorzaamheid aan de Opvolger van Petrus “perinde ac cadaver”. Vandaag heeft de Kerk nog meer nood aan uw trouw die een kenmerkend teken is van uw Orde, in dit tijdperk dat is gekenmerkt door de hoogdringendheid om op een volledige wijze aan onze tijdgenoten, die door zovele tegenstrijdige klanken verstrooid worden, de enige en onveranderlijke heilsboodschap die het Evangelie is door te geven, “niet als een woord van mensen, maar voor wat het waarlijk is, als het woord van God”, dat werkzaam is in wie geloven.
Hiervoor is het onontbeerlijk – zoals voorheen reeds onze geliefde Johannes Paulus II herinnerde aan de deelnemers van de 34ste Algemene Congregatie – dat het leven van de leden van de Sociëteit van Jezus, en ook hun leerstellig onderzoek, steeds wordt geïnspireerd door een authentieke geest van geloof en verbondenheid in “nederige trouw aan de onderrichtingen van het Leergezag” (Insegnamenti, vol. I, pp. 25-32). Ik hoop van harte dat deze Congregatie met helderheid het authentieke charisma van de Stichter bevestigt om zo al de jezuïeten aan te moedigen om een gezonde katholieke leer te bevorderen. Als Prefect van de Congregatie voor de geloofsleer heb ik de degelijke medewerking kunnen appreciëren van jezuietenconsultoren en –experten die, in volledige trouw aan hun charisma, op belangrijke wijze hebben bijgedragen tot een gelovige verkondiging en onthaal van het Leergezag. Dit is zeker geen gemakkelijke onderneming, in het bijzonder wanneer het erom gaat het Evangelie te verkondigen in heel verschillende sociale en culturele contexten en om om te gaan met verschillende denkwijzen. Ik apprecieer dan ook oprecht al die inspanningen in dienst van Christus, een werk dat vruchtbaar is voor het ware goed van de zielen in de mate dat men zichzelf laat leiden door de Geest, in nederige verbondenheid met de onderrichtingen van het Leergezag aangaande de belangrijkste principes van de ecclesiale roeping van de theoloog die worden geschetst in de Instructie Donum veritatis.
Het evangelisatiewerk van de Kerk rekent heel veel op de vormende verantwoordelijkheid die de Sociëteit heeft in de domeinen van theologie, spiritualiteit en missie. Daarom, om aan de hele Sociëteit van Jezus een duidelijke oriëntatie te geven die een hulp kan zijn voor een edelmoedige en trouwe apostolische toewijding, zou het buitengewoon nuttig kunnen blijken mocht de Algemene Congregatie, in de geest van de heilige Ignatius, opnieuw haar totale trouw aan de katholieke leer bevestigen, in het bijzonder aangaande die heel gevoelige punten die thans hevig onder vuur worden genomen door de seculiere cultuur, zoals bijvoorbeeld de verhouding tussen Christus en de godsdiensten, sommige aspecten van de bevrijdingstheologie en sommige punten van de seksuele moraal, in het bijzonder aangaande de onverbrekelijkheid van het huwelijk en de pastorale zorg voor homoseksuele personen.
Eerwaarde en dierbare pater, ik ben ervan overtuigd dat de Sociëteit het historische belang aanvoelt van deze Algemene Congregatie en dat zij verlangt, onder leiding van de Heilige Geest, om eens te meer – zoals onze geliefde Johannes Paulus zei in januari 1995 – te bevestigen “op ondubbelzinnige wijze en zonder aarzeling haar bijzondere weg naar God die Ignatius schetste in de Formula Instituti: liefhebbende trouw aan uw charisma zal de betrouwbare bron zijn van vernieuwde efficiëntie” (Insegnamenti, vol. XVIII/1, 1995, p. 26). Verder lijken de woorden die mijn vereerde voorganger Paulus VI richtte tot de Sociëteit in andere analoge omstandigheden heel actueel: “We moeten allen waakzaam zijn opdat de noodzakelijke aanpassing niet geschiedt ten koste van de fundamentele identiteit of het basiskarakter van de taak van de jezuïet zoals die beschreven staat in de Formula Instituti, zoals de geschiedenis en de bijzondere spiritualiteit van de Orde ze voorhouden, en zoals ook de authentieke interpretatie en de noden zelf van de tijd ze nog steeds lijken te vereisen. Dit beeld mag niet gewijzigd worden; het mag niet vervormd worden.” (Insegnamenti, vol. XII, 1974, pp. 1181-1182).
De voortdurende onderrichtingen van de opvolgers van Petrus bewijzen duidelijk de grote aandacht en zorg die zij hebben voor de jezuïeten, hun achting voor u en het verlangen om steeds te mogen rekenen op de waardevolle bijdrage van de Sociëteit voor het leven van de Kerk en voor de evangelisering van de wereld. Ik vertrouw de Algemene Congregatie en de hele Sociëteit toe aan de voorspraak van uw heilige Stichter en aan de heiligen van uw Orde, en aan de moederlijke bescherming van Maria, opdat elke geestelijke zoon van de heilige Ignatius steeds dit voor ogen zou mogen houden: “God, op de eerste plaats, en op de tweede plaats de natuur van zijn instituut” (Formula Instituti, 1).
Ik verzeker u van mijn voortdurend gebed en van ganser harte geef ik u, eerwaarde pater, aan al de paters van de Algemene Congregatie en aan de hele Sociëteit, een bijzondere apostolische zegen.
Het Vaticaan, 10 januari 2008
Benedictus PP XVI
Aan zijne Heiligheid, Paus Benedictus XVI
Vaticaanstad
Heilige Vader,
De Algemene Congregatie heeft met diepe aandacht en dankbaarheid de boodschap ontvangen die zijne Heiligheid, Paus Benedictus XVI, gericht heeft aan Pater Generaal – en via hem – aan de hele Sociëteit van Jezus, op een zo betekenisvol en belangrijk ogenblik in het leven van onze Orde.
De Heilige Vader heeft eens te meer blijk gegeven van de affectie, de geestelijke nabijheid, de achting en de dankbaarheid die de Opvolgers van Petrus betuigd hebben en nog steeds betuigen aan de Sociëteit van Jezus, in de blijvende verwachting van een trouwe dienst om het Evangelie in zijn geheel en zonder aarzeling te verkondigen aan onze tijd. Herhalend dat de intieme band met Christus het geheim dient te zijn van onze apostolisch en missionair leven, herbevestigt hij het oorspronkelijk charisma van de Sociëteit van Jezus zoals het omschreven wordt in het stichtingsdocument van het Instituut:” Strijden voor God onder de standaard van het kruis en de Heer alleen en de Kerk, zijn bruid, dienen, onder de Paus van Rome, de Plaatsvervanger van Christus op aarde.”
In dezelfde lijn van de tussenkomsten van zijn voorgangers – in het bijzonder van Paulus VI en van Johannes Paulus II ter gelegenheid van de vorige Algemene Congregaties – en van zijn voorgaande tussenkomsten, herinnert de Heilige Vader aan de bijzondere band die de Sociëteit van Jezus bindt aan de opvolger van Petrus, band die wordt uitgedrukt in de “vierde gelofte” van bijzondere gehoorzaamheid aan de Paus. Hij onderstreept ook “de verantwoordelijkheid van de Sociëteit voor de vorming op het domein van de theologie, de spiritualiteit en de zending”, en vraagt “dat de Congregatie, in de geest van de heilige Ignatius, haar totale trouw aan de katholieke leer herbevestigt, in het bijzonder aangaande die heel gevoelige punten die thans hevig onder vuur worden genomen door de seculiere cultuur”, en die hij expliciteert met voorbeelden.
De Sociëteit bevestigt haar wil om eerlijk in te gaan op de uitnodigingen en vragen van de Heilige Vader door hen al de nodige aandacht te geven in de loop van de werkzaamheden van de Algemene Congregatie. Een belangrijk deel van haar werk zal besteed worden aan thema’s zoals de identiteit en de zending van de jezuïeten, alsook aan de religieuze en apostolische gehoorzaamheid, in het bijzonder de gehoorzaamheid aan de Paus.
De Congregatie bereidt zich met vertrouwen en sereniteit voor om haar werk aan te vatten, wetend dat zij voortdurend mag rekenen op de affectie en het gebed van de Heilige Vader en op zijn diepe begrip voor de moeilijkheid “om het Evangelie te verkondigen in heel verscheiden sociale en culturele contexten, in de confrontatie met verschillende denkwijzen”, zoals de hedendaagse zending van de Sociëteit van Jezus ten dienste van de Kerk het vraagt.
U heel toegewijd in de Heer,
Peter-Hans Kolvenbach sj