Vanaf het begin werd ons voorgehouden dat we eigenlijk twee tochten begonnen. De fysieke tocht bracht mijn leven even back to basics: wat heb ik werkelijk nodig, wat met die hitte en de vele stapdagen? Maar ook, hoe dicht bij de natuur kan je eigenlijk wel leven, wat een plezier om gewoon op weg te zijn!
De innerlijke tocht volgde een bergachtig parcours. Op tocht gaan geeft tijd om na te denken en te bidden op allerlei manieren: wie ben ik, waar sta ik, hoe sta ik tegenover anderen, wat is de plaats van God in mijn leven? Maar ook, hoe ga ik om met het aanbod van Zijn liefde? Dag na dag vorderde ik op beide vlakken in een sterke dynamiek, afwisselend langs bronnen en door woestijnen.
Het sterke aan een pelgrimage ligt niet enkel in het individuele aspect. Het is net de verbondenheid met anderen. We werden dan ook op vele manieren ondersteund door de grote groep: de andere stapgroepjes, de logistieke ploeg, pijltjes- en kookploeg, de begeleiders en de dorpsgenoten waar we aanlanden.
Ondanks het feit dat het groepsgevoel in de grote groep uitstekend was, lag voor mij de echte kern van de ervaring in ons achtkoppige stapgroepje.
Ook dat was een uitdaging en een groeiproces in vertrouwen. Dat vertrouwen kon heel sterk groeien in de deelrondes. Dit is een dagelijkse terugblik op een persoonlijke reflectie- en gebed eerder op de dag. De laatste uitwisseling, bij het slot van Javier, was heel krachtig, in die mate dat onze groep na afloop nog lange tijd stil bij elkaar bleef zitten om het gevoel wat langer vast te houden.
In zo’n groep, waarmee je er vaak zingend op uit trekt, waar mensen elkaar ondersteunen zodra het even moeilijk lijkt te gaan en waar je in gesprekken wederzijds grootsheid en kleinheid kan erkennen, kan je ook in je vriendschap God op het spoor komen. Een gesprek of ontmoeting van mens tot mens kan dan immers resulteren in een ontmoeting op het niveau van ieders persoonlijke tempel, met de uitnodiging er binnen te komen.
Zo wordt een ontmoeting tussen mensen ook een ontmoeting in de Heer.