U legt uw hand op mij

 

Lees verder

 

 Harry Schelbergen sj,  U legt uw hand op mij. Opvoeding als levensvervulling

De Nederlandse jezuïet Harry Schelbergen (Nijmegen 1924) beschrijft zijn leven, en in die herinneringen staat aandacht voor de opgroeiende jeugd centraal.  In dat leven speelt naast Ignatius van Loyola de eveneens in Nijmegen geboren jezuïet Petrus Canisius een belangrijke rol. Schelbergen herkent zich in de woorden van Canisius: 'Om aan jonge mensen onderricht te geven, om te preken, om mensen in nood bij te staan…'.

In het eerste hoofdstuk beschrijft de auteur een gelukkigmakende ervaring. Hij is als 20-jarige ontdaan door het geweld van de oorlog en de dood van leeftijdsgenoten die sneuvelden. Met zijn vader raakt hij in gesprek op een oorlogskerkhof bij frontstad Nijmegen. Dat gesprek ervaart hij alsof er een hand op zijn schouder wordt gelegd, naar het woord van Psalm 139, “U legt uw hand op mij.”  Als opvoeder zal Harry Schelbergen voor jonge mensen vaak die vaderrol mogen vervullen en ze helpen de drempel van de volwassenheid over te gaan.

In het leven van pater Schelbergen staat de opvoeding van jonge mensen centraal. Tijdens zijn opleiding als jezuïet was hij verantwoordelijk voor het koor van het Ignatiuscollege in Amsterdam – zijn voorganger als dirigent was Bernard Huijbers, één van de jongens in dat koor was Huub Oosterhuis. Hij was in Zeist als godsdienstleraar werkzaam in de hoogste klassen van de school en hij was directeur van het internaat Katwijk de Breul. Hij zocht naar nieuwe wegen en mogelijkheden in onder meer de godsdienstlessen, het schooltoneel en de sociale inzet door de jongens  van de Mariacongregatie en de gespreksgroepen van de leerlingen.

Na de sluiting van het internaat werden hem taken toevertrouwd in landelijke organisaties van katholiek onderwijs en bleef hij via ouders en schoolbesturen betrokken bij het welzijn en de godsdienstige vorming van jonge mensen. Korte tijd was hij betrokken bij de opleiding van nieuwe priesters.

Hij was als jezuïet en priester begaan met het wel en wee van de mensen met wie hij te maken had: zijn huisgenoten, de collega docenten,  de ouders, de oud-studenten wier huwelijk hij inzegende en wier kinderen hij doopte. Met velen bleef hij pastorale en   vriendschappelijke contacten onderhouden. In de laatste hoofdstukken van het boek spreekt hij over zijn studie bij Louis van Bladel SJ, zijn liefde voor Chagall en dierbare vrienden en schilderijen. In 1995 werd de auteur getroffen door een herseninfarct –  vrienden hielpen hem om de redactie van het boek tot een goed einde te brengen.

U legt uw hand op mij verschijnt als aflevering 30 in de MemoReeks, waarin verhalen uit het katholiek leven in Nederland in de 20e eeuw te boek worden gesteld.

Nijmegen, Valkhofpers, 214  blz.