Samir Khalil Samir sj

Islamoloog

Samir Khalil Samir sj

Islamoloog

Islamoloog

 

Na vele moeilijke jaren vond tussen 4 en 6 november 2008 in het Vaticaan de eerste christen-moslimontmoeting op wereldniveau plaats. De moslims die ontvangen werden  kwamen uit de Arabische wereld, Afrika, en Amerika. Er waren ook bekeerde imams uit de Westerse wereld, evenals imams uit het Verre Oosten (Indonesië, Maleisië, enz.).

Er waren ook katholieke deelnemers uit alle werelddelen. De Raad voor Interreligieuze Dialoog wilde doelbewust deze heterogene mix. Beide partijen hadden ook vrouwelijke leden.

De jezuïet Samir Khalil, een expert op het gebied van de Islam en één van de deelnemers aan het Forum in het Vaticaan, vertelt over de paden en de hoop die geschapen zijn door deze bijeenkomst.

Ware broederschap

Het belangrijkste element dat onderstreept moet worden is de atmosfeer van kalmte en vriendschap, die steeds gerespecteerd werd, zowel in openbare als in vertrouwelijke één-op-één ontmoetingen. Af en toe waren er momenten van spanning, maar dat kwam waarlijk zelden voor. Deze atmosfeer was het rechtstreekse resultaat van het leiderschap van de Moefti van Sarajevo, Mustafa Cerič, en Kardinaal Tauran: beiden hebben er altijd op gestaan om met elkaar als “vrienden, als broeders” te praten.

Het programma hielp ook: iedere dag waren er twee korte inleidingen, christen en moslim, die elk 30 minuten duurden. Dit gaf luisteraars de gelegenheid om de twee duidelijk verschillende perspectieven te horen, maar ook te proberen om punten van overeenkomst te vinden. Gedurende de rest van de dag waren er inleidingen en vraag-en-antwoord-sessies tussen de beide afvaardigingen. Dit hield in dat er meer dan vijf uur was om meningen en perspectieven uit te wisselen. Iedereen die meedeed hield zich nauwgezet aan de regels en de vorm van de interventies. Zelfs tijdens de lunch mengden we ons vrijelijk. Kortom, het vond plaats in een atmosfeer van informele broederschap en ware vriendschap.

Een ander punt dat benadrukt moet worden is de kwaliteit en ernst van de deelnemers, die van het hoogste niveau waren, zowel spiritueel en intellectueel. Dit drukte een stempel van grote ernst op onze dialoog. Zelfs de westerse imams, die zich bekeerd hadden tot de Islam, hadden een heel ruime cultuur en kennis, zowel van de islamitische wereld als van de christelijke wereld, met kennis van middeleeuwse bronnen en van de heilige Thomas van Aquino. De toespraak van Seyyed Hossein Nasr (Iranese filosoof en professor in de Verenigde Staten) bijvoorbeeld was waarlijk briljant. Het droeg ten zeerste bij aan een vruchtbare en kalme dialoog.

Sommigen beweren misschien dat het einddocument (zie Catholic-Muslim joint declaration) te algemeen is. We moeten echter bedenken dat dit het eerste is in een serie van bijeenkomsten. Wat het belangrijkst is aan dit forum is dat het een begin is. Punten 14 en 15 uit de Verklaring bevestigen dat dit het begin van een proces is en dat wij in de komende twee jaar een andere bijeenkomst moeten houden, in een moslimland dat nog nader bepaald dient te worden. Dit betekent dat een langzaam maar doorlopend proces begonnen is dat steeds meer vruchten kan gaan dragen  en dat de twee gemeenschappen dichter tot elkaar kan brengen.

De moeilijkheden

De dialoog was openhartig: we liepen niet om de moeilijkheden heen. Wij hadden de titel “De liefde tot God en tot de naaste” gekozen voor de ontmoeting. Ondanks enige druk om alleen binnen theologische en spirituele grenzen te blijven, was er een algemene eensgezindheid om de theologische kwesties op de eerste dag te behandelen, en op de tweede dag de thema’s van menselijke waardigheid en wederzijds respect. Sommigen vreesden deze thema’s, wegens  het gevaar dat hierdoor thema’s aan de orde zouden komen die in het bijzonder de Islam in verlegenheid zouden kunnen brengen, omdat vragen als religieuze vrijheid, openbaar getuigenis, missie enz.  ter sprake zouden komen. Uiteindelijk besloten we allen om deze thema’s aan te pakken, zowel op filosofisch niveau (om hen te ankeren in geloof) als op een praktisch niveau (om enkele suggesties te doen over hoe ze toegepast kunnen worden).  Deze dialoog was erg vruchtbaar. Wat meer is, de moslims beklemtoonden vooral de terughoudendheid van de kant van de Islamitische wereld om begrippen als de gelijkheid van alle mensen, gedeelde waardigheid, de vrijheid om je geloof te belijden enzovoort, te aanvaarden. Sommige moslims benijden haast Europese christenen die, doordat ze een langere en grondiger reis door de geschiedenis hebben gemaakt, gekomen zijn  tot een onderscheid tussen geloof en politiek, tussen Kerk en Staat en  hier zelfs oorlog over hebben gevoerd. “Al deze conflicten”, zo stelden sommige moslims, “brachten jullie Kerk ertoe om de verhouding tussen Religie en Staat opnieuw uit te denken. Wij hadden minder problemen. Maar dit heeft ons niet de mogelijkheid gegeven om het onderscheid te verdiepen. Toen dan Europa aankwam in onze landen, waren wij niet in staat om ons deze les eigen te maken omdat Europa binnenkwam als een vijand en kolonisator en dit verhardde de standpunten.”

Dit lijkt me een geldige analyse, al is ze niet helemaal volledig. Het onderscheid tussen religie en politiek is niet slechts het resultaat van conflicten in de geschiedenis, maar een principieel onderscheid: het is geworteld in het Evangelie waar Christus weigert om zich te gedragen als een politieke of maatschappelijke leider.  De context van de Arabische stammen in de zevende eeuw, daarentegen duwde Mohammed in de richting van het maken van politieke keuzes.

Dit leidde tot een interessant debat over de seculiere samenleving, secularisering en secularisme. Veel moslims maakten een onderscheid tussen de wereldlijke of seculiere aard van de Staat die “wij moslims kunnen aanvaarden” en seculier in de zin van atheïstisch secularisme “dat bestreden moet worden”.

Dit onderscheid is nuttig voor ons allemaal, zelfs voor onze Westerse samenlevingen die aan het verdrinken zijn in praktisch atheïsme. Velen citeerden (en spraken hun waardering uit voor) het standpunt van de paus over “een seculiere samenleving die open is” [voor de religieuze dimensie – zie de toespraak in Regensburg]. Bovenal werd door de moslims onderstreept dat het probleem van secularisme zowel christenen als moslims samenbrengt. Kerken lopen leeg, zo vertelden zij ons; moskeeën iets minder, maar deze terugkeer naar de moskee is misschien niet veel meer dan een toevlucht om iets te hebben waarmee men zichzelf kan identificeren, een behoefte om zich ergens aan vast te houden. Er waren theologische, filosofische en sociologische bijdragen van beide kanten, wat erg verrijkend was voor alle aanwezigen. Het probleem van secularisatie verdient een conferentie op zichzelf.

Hierna gingen over tot het probleem van de gewetens- en godsdienstvrijheid, een erg delicaat thema dat met omzichtigheid werd behandeld en dat weer opdook toen het moment aanbrak om het einddocument te stemmen.

In de Gezamenlijke Verklaring kwam “het recht van personen en gemeenschappen om hun geloof te belijden in het privédomein en in het openbaar” in punt vijf naar voren. Er rezen ernstige problemen. Sommige moslims zeiden: “Als jullie deze woorden eraan toevoegen, brengen jullie ons in grote problemen. Vrijheid van godsdienst wordt in onze landen beheerst en geregeld door staatswetgeving. Hoe kunnen wij een document uitvaardigen dat tegen de staatswetgeving ingaat? Wij lopen het risico om gediskwalificeerd en aan de zijlijn geplaatst  worden door onze samenleving.” Sommige moslims stelden voor om tenminste de woorden “in het privédomein en in het openbaar” weg te laten.

Er was ook een formule die het recht verdedigde om iemands eigen geloof te verspreiden zoals ‘Da’wa’ (missie voor Islam) of ‘Tabshir’ (christelijke missie en zending). Het werd echter te krachtig bevonden en wij lieten het aldus weg.

Al deze moeilijkheden werden opgelost door de grootmoefti. Mustafa Cerič herinnerde zich dat de zinsnedes over religieuze vrijheid die in de gezamenlijke verklaring gebruikt wordt “dezelfde zijn die men in de VN Verklaring van Mensenrechten kan vinden. Veel moslimoverheden hebben deze Verklaring getekend. Daarom moeten zij het aanvaarden, zelfs als zij het niet altijd toepassen.” Dit loste het probleem op en vergemakkelijkte de weg voor iedereen om zich aan het einddocument te binden. Er blijven moeilijkheden, maar wij hebben tenminste het principe van vrijheid bevestigd. Wat meer is, in de Koran zijn er verzen die dit standpunt steunen.

Het probleem van religieuze vrijheid bracht ook de vraag naar voor hoe men de verklaring in de praktijk dient te brengen. Wij stemden er allemaal mee in om het in onze eigen taal te vertalen en het zoveel mogelijk te verspreiden, onze regeringen te sensibiliseren, ook al hebben we niet de macht om hen de wetten te laten veranderen.

Een andere manier om deze ontmoeting vruchtbaar te laten zijn is om jongere generaties te leren om meer objectief en respectvol te zijn naar andere religies toe, zowel via schoolboeken als ruimere publicaties. Iedereen stemde ermee in dat “we er niet mee door kunnen gaan om fouten te verspreiden”. Daarom zouden boeken die over christenen gaan door christenen geschreven moeten worden en vice versa: boeken die over de Islam spreken zouden door moslims geschreven moeten worden en zelfs in katholieke scholen opgenomen moeten worden. Het thema onderwijs zou het onderwerp van een toekomstige Forumafspraak kunnen zijn.

Een gedeelde uitdaging: moderniteit zonder God

Om af te sluiten: de ontmoeting was erg positief maar het bracht ook nieuwe kwesties aan het licht die meer studie vergen. Bijvoorbeeld het vraagstuk van de religieuze vrijheid. De moslimtraditie bevestigt de gewetensvrijheid, maar ze garandeert niet het getuigenis van een gemeenschap omdat het in het getuigenis van een ander geloof het risico van aanstoot voor de islamitische gemeenschap ziet, en dus iets dat veroordeeld dient te worden.

Secularisme blijft echter het meest urgente vraagstuk dat ruimte heeft gemaakt voor een gedeelde zending. In hun interventies beschreven veel moslims de secularisering van de wereld als het probleem dat hen het meest zorgen baart en dat dient aangepakt te worden. Dit is de reden waarom zij willen dat katholieken samen met hen reageren. Er is een reëel gevaar dat een fundamentalistische visie zou opduiken waarin we regeringen zouden vragen om godsdiensten goed te keuren. Maar uiteindelijk geloof ik dat deze eisen eerlijk zijn.

Het onderliggende probleem is een antireligieuze moderniteit. Moslims willen een moderniteit bouwen die niet antireligieus is en die open is naar God, zoals Benedictus XVI zelf voortdurend voorhoudt.

Moslims stellen een gebaar naar christenen

Ik had het duidelijke gevoel dat er binnen de moslimwereld steeds meer pogingen zijn om de hand te reiken naar christenen. Een factor die de ontmoeting in het Vaticaan bevorderde is het gevoel van de kant van moslims dat we een gedeelde traditie hebben, de zogeheten Abrahamitische traditie. Er moet opgemerkt worden dat de Koran zowel het Christendom als het Jodendom erkent. Echter, terwijl de verhoudingen met de joden in puin liggen, wordt er tot de laatste soera toe van vriendschap met de christenen getuigd. Er is ook een politieke reden: de wereld van vandaag wordt gedomineerd door het Westen, dat een christelijke traditie heeft. Het is dus de moeite waard om met christenen, en bovenal katholieken, een dialoog aan te gaan. Een interessant feit is de ‘bekentenis’ van een soennitische moslim dat hij zich nauwer met katholieken dan met protestanten verbonden voelde “omdat jullie en wij verwijzen naar traditie als een normerende waarde en omdat wij samen meer dan een derde van wereld vertegenwoordigen”.

Een laatste reden is hun hoop op hulp vanwege christenen om hen te beschermen tegen islamofobie. Moslimleiders ervaren dat de wereld hun godsdienst zien als een religie van geweld, terreur enzovoort…

In de eerste schets van de Slotverklaring was er het woord “terrorisme”: moslims wilden dat het verwijderd werd en vervangen door een algemener woord (“geweld”). De reden was “dat men terrorisme en Islam met elkaar associeert”. Er is een reëel gevaar in de wereld van vandaag dat de Islam volledig veroordeeld zou worden. De paus preciseerde in zijn toespraak dat wij tegen geweld moeten zijn, zelfs datgene dat in de “naam van God” wordt uitgevoerd. Moslims ervaren dat zij door iedereen aangevallen worden en door iedereen beschuldigd worden van terrorisme. Één van hen zei: ”Ik ben Bin Laden niet. Waarom dwing je me om de last van Bin Laden te dragen?” Zij erkenden allemaal dat deze aanvallen niet van christenen komen maar van de geseculariseerde en atheïstische wereld. Dit is de reden waarom zij hopen op hulp van christenen.

Er bestaat dus het verlangen om barrières te slechten en ruzies bij te leggen om samen de uitdaging van secularisme ten aanzien van religies aan te gaan. Een moslim zei dat hij de opsplitsing van de wereld in “het Huis van de Vrede (Dar-al-Islam)” en het “Huis van de Oorlog (Dar-al-Harb)” niet langer accepteerde. Die opsplitsing weerspiegelt een opdeling van de wereld langs politiek-religieuze lijnen en stimuleert de jihad tegen het westen. Hij verkiest de omschrijving “Huis van Getuigenis”: waar je ook bent, in de Islamitische of in de Westerse wereld, het komt erop aan om van je geloof te getuigen. Tenslotte verlangen deze moslims dat moslims en christenen een gezamenlijk getuigenis bieden tegenover het opkomend secularisme.

Bekijk alle portretten

Deel