Richard Sprengers sj

Een Nederlander in Denemarken

Richard Sprengers sj

Een Nederlands jezuïet in Denemarken  

Een Nederlands jezuïet in Denemarken

 

Voor Richard Sprengers is 2010 een jubileumjaar. Niet alleen is hij juist 50 jaar geworden, hij is bovendien 25 jaar jezuïet en 15 jaar priester. De school in Denemarken waar hij directeur van is, bestaat dit jaar 60 jaar. Genoeg redenen voor een uitvoerig interview.

Richard, je bent als Nederlander en lid van de Duitse jezuïetenprovincie momenteel rector van het Niels Steensencollege in Kopenhagen. Hoe bevalt je dat?

Ik ben in 1985 ingetreden in de Nederlandse Provincie. Dat ik als Nederlander lid ben van de Duitse jezuïetenprovincie is een administratieve beslissing van de orde geweest. Scandinavië samen met IJsland en Finland behoren tot het gebied van de Duitse provincie en als je er een leidinggevende functie hebt, ga je bij het afleggen van de laatste geloften, voor mij was dat in 2002, normaal over naar die provincie waar je in werkt.

Nu, na 15 jaar kan ik zeggen dat cultureel, religieus en gevoelsmatig Denemarken toch meer thuis hoort bij de Lage Landen, Engeland en Ierland. Want van oudsher is Denemarken als zeevarende natie meer naar het westen gericht. De Faroer eilanden en Groenland maken nog een deel uit van het Deense Koninkrijk. Zweden is meer industrieel en naar het continent gericht en past daardoor mentaal beter samen met Duitsland. Onze communiteit bestaat momenteel uit twee personen. Mijn Deense medebroeder Lars Reuter is naast zijn gewone werk als directeur van de campus in Slagelse van de Zuid-Deense Universiteit (SDU) voorzitter van de raad van bestuur van het Niels Steensens Gymnasium (NSG) en als zodanig mijn werkgever.

De school, het Niels Steensens Gymnasium, is een eigen stichting en moet vanwege de wet en de staatssubsidies strikt gescheiden zijn van de andere stichting van de paters jezuïeten, het Niels Steensens Kollegium dat het beheer over de gebouwen heeft. Van deze laatste stichting, het Niels Steensens Kollegium ben ik de directeur. Het Niels Steensens Kollegium bezit het grote kloostergebouw waarvan de school, naast haar eigen gebouw, ruimtes huurt. Verder verhuurt het NSK een aantal kamers aan buitenlandse studenten, ruimtes aan het katholieke jeugdwerk, geeft onderdak aan de communiteit, beheert de Sankt Augustinus kerk en verhuurt een groot aantal garages. Dit alles moet natuurlijk onderhouden en verwarmd worden en de administratie vraagt ook zijn tijd. Het hele jaar door hebben we ook schoolklassen en jeugdgroepen die in de ruimtes van het Kollegium komen overnachten.

Naast dit werk heb ik een voltijdse baan in de school, niet als rector maar als ressourcechef. Deze functie heeft verschillende kanten zoals het beheer van gebouwen, waaronder de schoonmaakdienst en het technisch personeel vallen.

Maar het belangrijkste werk ligt toch op het vlak van de spiritualiteit en het organiseren van de tweedaagse schoolretraites voor gemiddeld 27 klassen per jaar in ons nieuwe jeugdretraitecentrum in Hølkerup. Dit centrum zijn we beginnen bouwen in 2004, omdat een deel van de protestantse ouders vond dat we eigenlijk gerust meer aan (geloofs)verdieping mochten doen. Voor dat het centrum klaar was hielden we retraites met één overnachting in de school.

Verder organiseer ik samen met de rector een jaarlijkse tweedaagse introductiecursus voor de nieuwe medewerkers van de school. Omdat het merendeel van de medewerkers niet katholiek is, is er grote behoefte aan informatie over het katholicisme, de jezuïeten, het ignatiaanse vormingsidee en over praktische zaken zoals de wekelijkse en maandelijkse missen en diensten die we vieren, de feesten enz.

Tenslotte hoort bij de functie ook de internationale samenwerking. Dit betekent het aanknopen van contacten met buitenlandse scholen en organisaties ter versterking van het internationale profiel. We hebben samenwerking en uitwisseling met katholieke scholen in Kentucky en Ohio, met College Saint Joseph in Reims, een jaarlijks sporttoernooi met de Duitse jezuïetencolleges en uitwisseling met het jezuïetencollege in Gdynia, Polen. We sturen leerlingen naar de internationale Young Leadership Conference in Washington. Een groep leerlingen heeft deze zomer meegedaan aan een internationaal sportevenement georganiseerd door de jezuïeten in Litouwen.

Naar aanleiding van het jubileumjaar 2006 (Ignatius, Xavier en Favre) hebben we na een kort maar enthousiast gesprek met onze Leuvense medebroeder en sinoloog Nicolas Standaert, besloten, het Chinees (drie uur per week) voor alle leerlingen verplicht te stellen. We begonnen nog hetzelfde schooljaar. Dit omdat zeer veel productie vanuit Denemarken naar China verhuisd is. Nu hebben we drie Chinezen die lesgeven. Inmiddels heeft een aantal Deense scholen dit initiatief overgenomen.

Op 25 november vieren we het feest van onze patroon, de zalige Niels Steensen (1648-1683). Ook dit jaar bestaat de school 60 jaar. Bij deze gelegenheid wordt een klaslokaal speciaal gewijd aan het onderwijs van de Chinese taal en cultuur, gesponsord door China. We zijn ook vaak in China met leerlingen.

Eén van de opvallende dingen die jullie College organiseert, is een jaarlijkse retraite voor iedere klas. Hoe zit dat in elkaar?

Toen ik in 1995 naar Kopenhagen kwam werd er ieder jaar voor de katholieke leerlingen van het gymnasium een vrijwillige retraite georganiseerd (de basisschool duurt hier 9 jaar, het gymnasium 3 jaar). De raad van bestuur vond in 2004 dat we iets meer konden aanbieden dan missen en godsdienstonderwijs. Zo kwamen we tot het besluit dat alle leerlingen verplicht een etmaal op retraite moesten. We hebben toen het retraiteprogramma opgebouwd, eerst voor het gymnasium en daarna voor de basisschool. In hetzelfde jaar kocht het Niels Steensens Kollegium een oude boerderij in Hølkerup in de Noordwest hoek van Sjælland. Er werd een eetzaal en keuken aangebouwd en de slaapkamers werden voorzien van lichtgewicht badkamers. Belangrijk was de investering in een goede warmtevoorziening en isolering, omdat het in Denemarken negen maanden van het jaar donker en kil is.

Iedere klas gaat nu twee dagen op retraite en naar gelang de leeftijd wordt er gewerkt rondom een thema. In de 6e klas ligt het accent op taalgebruik: hoe communiceren we met elkaar, welke woorden bouwen op en welke breken af? De leerlingen worden gevraagd om voorbeelden te verzamelen vanuit het dagelijks taalgebruik, het internet (facebook), sms enz. Naast het expliciete gebruik komt ook het impliciete ter sprake. Bijvoorbeeld hoe Adam en Eva door communicatie met de slang uit het paradijs gestuurd werden.

In de 7e klas (13 jaar oud) komen conflicten ter sprake. In de 8e klas het thema vriendschap
(14 jaar) en in de 9e klas (15 jaar), de laatste klas van het basisonderwijs, over het kiezen: ben je er zelf bij? In de eerste klas van het gymnasium, waar weer een gemeenschap moet worden opgebouwd is het Mozes in de woestijn. Welke regels/geboden moeten we respecteren willen we het met elkaar uithouden en werken in de komende 3 jaar?

Een geliefd thema in de 2 klas van het gymnasium is stress. Vooral het onderhouden van de sociale contacten via facebook en sms is heel tijdrovend voor jongeren. In de laatste klas van het gymnasium spreken we meer over de toekomst: wil en kan ik er voor anderen zijn? En waarom is dat wel of niet belangrijk? De werkvormen die we gebruiken zijn verschillend: verzamelen van steekwoorden, theater, schrijven van een lied, film kijken en analyseren, bos/strandwandeling met opdrachten, tekenen, ontspanningsoefeningen, yoga, meditatie, morgengebed, mis, enz. Heel klassiek eigenlijk en volledig in de traditie van de jezuïetencolleges.

Wat hoor je zo terug als reacties op deze retraites,van leerlingen en leerkrachten?

De leerlingen moeten aan het eind van elke retraite een evaluatie schrijven. Wat was goed en wat kan anders, beter? Wij zijn nu bezig deze nu bijna 1200 evaluaties te analyseren. Bijna alle leerlingen zijn om verschillende redenen blij om op retraite te gaan. Naast het programma betekent ook het samenzijn zeer veel voor de opbouw van sociale contacten in de klas. Zo´n 10% wil graag meer programma. Er gaan geen leraren mee. De school betaalt voor twee deeltijds retraitewerkers die voor de praktische begeleiding staan (reizen, overnachting, huisdiensten) en soms voor en deel van het programma. Dit geeft een andere atmosfeer, waarin de leerlingen zich vrijer kunnen bewegen. De leerkrachten accepteren het retraiteprogramma omdat het schoolbestuur het besloten heeft, maar ook omdat zij kunnen zien dat het bij het profiel van de school past.

Hoe past dit aanbod binnen de totale vorming van de jongeren op school?

In Denemarken, en ik denk in de Lage Landen niet anders, wordt er veel van de school verwacht. Alleen lesgeven is niet meer voldoende. De school in Denemarken met zijn 200 schooldagen vormt als het ware een tweede thuis voor de jongeren. De regering wil dat de scholen meer werken met waarden en normen. Als katholieke school deden we dat al lang. In het retraiteprogramma kunnen we nu gemakkelijker plaats en tijd geven aan dit debat. De mens is op één of andere manier altijd op zoek naar waar het leven voor dient. Het is in veel gevallen gemakkelijk een link te leggen met de verhalen en de beleving uit de Bijbel naar het leven van vandaag.

En binnen de geseculariseerde Deense samenleving, van oudsher eerder Luthers georiënteerd en waarin een katholieke school een zeldzaamheid is?
In hoeverre de Deense samenleving geseculariseerd is, is een goede vraag. Eigenlijk vind ik dat de secularisatie in Nederland en België veel opvallender is. De evangelisch-lutherse kerk in Denemarken, hier de Deense Volkskerk genoemd, heeft nog een zeer goede positie en heeft een goed gevoel voor wat er in de samenleving bezig is. Een pas gepubliceerd onderzoek zegt dat 63% van de Denen vertrouwen heeft in de Volkskerk. De Volkskerk neemt veel nieuwe initiatieven en is positief aanwezig in het debat om de Deense samenleving. Helaas kan je dat van de Katholieke Kerk niet meer zeggen, van een gerespecteerd gesprekspartner tot in het begin van de negentiger jaren is daar vandaag niet veel meer van over.

Als enig katholiek gymnasium in Denemarken (en Scandinavië) zijn we op een aantal maatschappelijke gebieden voorloper geweest. Toen we halverwege de jaren negentig weer bewust begonnen met het nadenken in wat voor een traditie de school stond (katholiek in de traditie van de jezuïeten) en hoe we dit in deze tijd en context konden invoeren, werkten we al veel met het woord reflectie. Dit gaf veel spanningen tussen de leraren, omdat velen van hen door hun opleiding in een marxistische traditie van de jaren ‘70 stonden: ‘Je geeft alleen informatie, je eigen mening geldt niet en deze mag je zeker niet verkondigen.’ Dit was een onhoudbare zaak, want ieder mens geeft op een of andere wijze zijn mening te kennen. Een aantal leraren koos ervoor de school te verlaten, anderen kozen juist weer voor de school omdat we het nadenken, houding ontwikkelen, zijn mening onder woorden durven brengen, belangrijk vonden. Onder de gymnasiumhervorming van het jaar 2003 werd reflectie als kernwoord beschouwd en ingevoerd! Ik ben er zeker van dat als het concept van het retraiteprogramma rond is, we ook hier een debat zullen krijgen. Het is een goed instrument, over waarden en over de context van het leven na te denken en zichzelf de mogelijkheid te geven zijn plaats te vinden, en daarbij ook God te vinden.

Hoe is het voor jezelf om in Kopenhagen te ‘missioneren’?

Ik zie mijzelf niet als ‘missionaris’. Je wordt gezonden in een context en tijd en je laat je daarin inspireren en bevragen en als je dat doet, vindt er ook een wisselwerking plaats. Ook is het belangrijk om je zo goed mogelijk in de lokale cultuur te integreren. Denemarken is een zeer homogeen land met toch verschillende sociale klassen. Wat de taal betreft: het is zeer moeilijk de wisselende nuances in gesprekken te volgen. Het helpt niet om je als buitenlander arrogant en betweterig op te stellen. Ik begrijp daarom mijn zending als
een opgave met begrenzingen, als dienst voor de Deense kerk en samenleving. Helaas is er nog altijd het idee bij sommige buitenlandse katholieke groepen dat er gemissioneerd moet worden maar ze vergeten de culturele context en ze maken zich gauw ongeliefd en creëren daardoor helaas een meer sectarisch beeld van de Kerk.

Tenslotte, kom je nog wel eens in Nederland?

Eigenlijk veel minder dan me lief is, wegens de werkdruk en het chronisch tekort aan tijd. Een school heeft zo zijn eigen leven. Tijdens het schooljaar maar ook in de vakanties met onderhoud, bezoek, conferenties enz. Het valt mij wel op tijdens ieder bezoek hoeveel er weer veranderd is in Nederland en dat de invloed van de Kerk sterk op zijn retour is en dat geeft mij weer te denken voor het werk hier.

Met dank aan Jezuïeten

Bekijk alle portretten

Deel