“Paus Franciscus realiseert Vaticanum II”
“Paus Franciscus realiseert Vaticanum II”
Paus Franciscus heeft Michael Czerny sj op 4 oktober tot bisschop gewijd en hem een dag later de rode kardinaalshoedhoed op zijn hoofd geplaatst. Hierdoor kreeg hij het recht om te stemmen in het conclaaf om de opvolger van de paus te kiezen. Terwijl hij zich voorbereidde op zijn positie in de top van de katholieke kerk, sprak de Canadese jezuïet met America over hoe hij deze gebeurtenissen interpreteert, wat bij hem de meeste indruk maakt in paus Franciscus en wat hij beschouwt als de drie belangrijkste uitdagingen waarmee de kerk vandaag wordt geconfronteerd.
Op het moment dat paus Franciscus iedereen in Rome op 1 september verraste door aan te kondigen dat hij pater Czerny tot kardinaal zou verheffen – niemand had zijn benoeming verwacht – was deze lange, slanke, 73-jarige jezuïet in Brazilië in de Florestan Fernandes National School van de beweging van landloze arbeiders aan de rand van São Paulo. Hij nam deel aan een bijeenkomst van volksbewegingen uit Latijns-Amerika, ter voorbereiding op de Synode over het Amazonegebied. Pater Czerny was totaal verrast door de aankondiging – hij had geen flauw idee dat deze zou komen – maar hij begroette het nieuws bescheiden: “Ik dank God en ik dank paus Franciscus voor deze nieuwe missie, deze nieuwe dienst, deze grote eer.”
Toen Radio Vaticaan contact met hem opnam, zei hij dat de deelnemers aan de vergadering “het nieuws verwelkomden en mij ook in zekere zin hielpen het nieuws te verwelkomen. Ze ontvingen het nieuws van mijn benoeming en die van aartsbisschop Matteo Zuppi van Bologna, die heel dicht bij de volksbewegingen en gemarginaliseerde volkeren staat, en zeiden dat het voelde als een knuffel, een liefkozing van paus Franciscus en een welkom gebaar van de kant van God aan hen.” Pater Czerny zei dat het feit dat hij op het moment van de aankondiging was “onder de mensen aan de rand, waar vaak helemaal geen rekening mee wordt gehouden, een echt teken was, een teken van de voorzienigheid.”
Bijna een maand later op de hoofdvestiging van de jezuïeten in Rome, vertrouwde pater Czerny toe dat hij zijn benoeming als kardinaal heeft ervaren als een oproep tot “een groter of versterkt of geïntensiveerd aandeel in de missie van de Heilige Vader, de missie van de Heilige Stoel, in de missie die van dit centrum van de kerk gevraagd wordt. Ik ben gevraagd om deze dienst breder, dieper te verrichten dan voorheen.”
Pater Czerny interpreteert zijn benoeming niet alleen als een bevestiging van zijn werk voor migranten en vluchtelingen, maar ook als een uiting van steun voor de “integrale ontwikkeling van de mens.” Hij legde uit dat “de inspanning van de kerk voor de integrale menselijke ontwikkeling” het échte verhaal is. Het “gaat terug tot de profeten, gaat praktisch terug tot de schepping” en, voegde hij eraan toe, “onze roeping is om mannen en vrouwen te helpen hun leven te leiden en wel ten volle. Dat is de grote missie. Dat is wat het betekent om het evangelie te prediken en het goede nieuws naar de uiteinden van de aarde te brengen.”
“Inderdaad,” zei hij: “het échte verhaal is de belichaming of de verwerkelijking van het evangelie in de menselijke samenleving en de menselijke geschiedenis. Dát is waar het over gaat. En als een benoeming tot kardinaal daar meer gewicht aan geeft of het meer in de schijnwerpers zet of mij de kans geeft om dat beter of effectiever te communiceren, dan is dát waar het voor is.”
Pater Czerny werkte nauw met paus Franciscus sament aan drie belangrijke initiatieven: de encycliek Laudato Si’, de kwestie van migranten en vluchtelingen en de Synode over het Amazonegebied. Wat valt hem het meest op aan Franciscus?
Pater Czerny antwoordde onmiddellijk: “Het kortste antwoord is [de toewijding van de paus aan] Vaticanum II.” Hij legde uit dat hij de paus ziet als diep toegewijd aan “‘de kerk in de moderne wereld’ en de veelzijdige uitvoering van de missie die impliciet is in die uitdrukking van Vaticanum II: dat de kerk ín de wereld staat, dat zij probeert de wereld te vergezellen.” De kerk, zei hij, “is er niet om de wereld te leiden of om de problemen van de wereld op te lossen, maar de wereld moet voelen dat de kerk, dat Christus, dat God met ons is, met hen, terwijl we de grote moeilijkheden van ons leven en onze tijden tegemoet treden.”
Hij zei: “Paus Franciscus heeft dit brede besef van de missie van de kerk geïntensiveerd of versneld, zodat mensen die zich niet als katholiek of zelfs niet als christen identificeren, zich op de een of andere manier meegedragen voelen in dit verlangen, deze hoop met betrekking tot het leven, de volheid van het leven en het aanpakken van de grote onrechtvaardigheden en het overwinnen van wanhoop, de hopeloosheid, de slavernij, de verbijstering, de desoriëntatie die veel mensen voelen terwijl het leven op een steeds snellere manier evolueert. Mensen kunnen voelen dat de kerk met ons is, dat Christus bij ons is, dat God ons niet heeft verlaten of opgegeven. Dat is wat Franciscus de hele tijd en op zoveel verschillende manieren communiceert.”
Op de vraag wat hij het meest bewondert aan paus Franciscus, pauzeerde pater Czerny even en noemde toen het “rusteloos zoeken van de paus” naar “waar het evangelie het meest nodig is”. “Soms gebruikt hij de uitdrukking ‘de periferieën’, maar er zijn ook andere woorden voor, zoals uitdagingen of kruispunten, of, ‘het algemeen welzijn in het digitale tijdperk’ – over dit thema wordt hier [in Rome] nu juist een bijeenkomst georganiseerd.”
Hij legde uit dat voor Franciscus het zoeken niet beperkt blijft tot één onderwerp, zoals de rol van de pauselijke aalmoezenier en zijn werk voor de armen, of Laudato Si’, of kwesties rond het begin of einde van het leven. Integendeel, “het gaat om al deze onderwerpen en het is door constante re-orkestratie of re-harmonisatie dat de kerk probeert aanwezig te zijn in al deze randgebieden waar mensen echt bang en bezorgd zijn, en met goede reden.”
Geboren op 18 juli 1946 in Brno, Tsjechoslowakije (tegenwoordig Tsjechië), werd pater Czerny een kind-vluchteling toen hij twee jaar oud was en zijn familie uit hun vaderland moest vluchten. Omdat iemand zich persoonlijk over hen ontfermde, konden ze zich in Canada vestigen. Heeft zijn vluchtelingenverleden zijn kijk op het leven beïnvloed? “Het is pas sinds ik met migranten en vluchtelingen werk, dat ik langzaam het antwoord op die vraag ontdek”, zei hij.
“Ik heb ontdekt dat als ik de Heilige Vader hoor zeggen dat we [migranten] moeten verwelkomen, beschermen, aanmoedigen en integreren, dat ik dat terugvertaal naar onze ervaring als gezin. En ik besef dat het waar is wat hij zegt en ik realiseer me hoe die dimensies ten goede of minder ten goede in ons leven werden gerealiseerd.”
Pater Czerny woonde meer dan dertig jaar in Canada, werkte twee jaar in El Salvador (vlak na de moord op de jezuïeten aan de Universiteit van Midden-Amerika aldaar). Hij bracht tien jaar door in Kenia en bijna twintig in Rome.
Gevraagd of hij zichzelf als een Tsjech, een Canadees, een Afrikaan, een Latijns-Amerikaan of een Italiaan beschouwt, zegt pater Czerny dat hij zichzelf als deze allemaal beschouwt. “Wanneer je er middenin staat, is het heel moeilijk om te interpreteren wat elke verandering betekent, maar als je terugkijkt en het verhaal achteraf leest, zou je kunnen zeggen dat het kansen waren om te dienen. Er is een voorzienige ontplooiing, een voorbereiding. Ik ben nu 73. Ik dacht dat het zou vertragen en stoppen, maar dat is niet het geval.”
Hij trad in bij de jezuïeten, zei hij, “omdat ik naar een middelbare school van de jezuïeten ging en ik de jezuïeten die ons lesgaven bewonderde. Ik wilde God en anderen dienen zoals zij deden, en ik waardeerde het gemeenschapsleven. In sommige opzichten was de middelbare school een verlengstuk van het gemeenschapsleven.” Bovendien, zei hij: “Ik had het gevoel dat de jezuïeten me zouden aanmoedigen om mijn talenten te ontwikkelen en het best gebruik te maken van wat God me gaf. Dat vond ik. Misschien is dat typerend voor een vluchteling!”
Op de vraag wat hij zou identificeren als de twee of drie belangrijkste problemen of uitdagingen waarmee de kerk vandaag wordt geconfronteerd, zei pater Czerny: “Ten eerste, de afstand, de niet-communicatie of de kloof tussen de kerk – de georganiseerde kerk, de institutionele kerk – en de jonge generatie. Dat is nummer één.”
Ten tweede: “Ik denk dat een voortdurende uitdaging is om zowel wereldwijd verspreid als echt verenigd, echt katholiek te zijn. Dat elk deel van de kerk zich een authentiek deel voelt van en niet minder dan de anderen. Ik denk dat eenheid belangrijk is, de solidariteit van het lichaam is erg belangrijk.”
Hij voegt een derde “zeer grote” uitdaging toe: de kerk en de nieuwe media. “Ik denk niet dat we echt zijn begonnen”, zei hij “om de verandering in de hele menselijke omgeving te begrijpen die elektronische en sociale media vertegenwoordigen. Het verbijstert ons zowel in onze interpretatie van de wereld als in ons vermogen om het evangelie te prediken.”
Toen we ons gesprek beëindigden, vroeg ik pater Czerny hoe hij de aanvallen op paus Franciscus door een minderheid in de kerk en de samenleving van vandaag leest of interpreteert. Zijn antwoord: “Dat betekent dat hij goed op koers ligt!”
Door Gerard O’Connell, America – the Jesuit Review. Vertaling Wiggert Molenaar sj.
Bekijk alle portretten