Tijdens het pausbezoek aan België nam paus Franciscus ruim de tijd om antwoord te geven op tien vragen van zijn medebroeders. De baseline van dat gesprek: wees nergens bang voor, dompel je onder in de problemen van de wereld en heb de moed God te zoeken in je gebed.
Tijdens het pausbezoek aan België nam paus Franciscus ruim de tijd om antwoord te geven op tien vragen van zijn medebroeders. De baseline van dat gesprek: wees nergens bang voor, dompel je onder in de problemen van de wereld en heb de moed God te zoeken in je gebed.
In de namiddag van zaterdag 28 september verliet paus Franciscus de campus van de Katholieke Universiteit Leuven om rond 18.15 uur aan te komen in het “Collège Saint-Michel”, een katholieke school van de Sociëteit van Jezus in Etterbeek, Brussel. Daar ontmoette hij ongeveer 150 jezuïeten uit België, Luxemburg en Nederland. Bij hen waren de provinciaal van de Franstalige West-Europese Provincie, pater Thierry Dobbelstein, en de overste van de Onafhankelijke Regio Nederland en Vlaanderen, pater Marc Desmet. Jezuïet en kardinaal Michael Czerny, prefect van het Dicasterie (onderafdeling van de Romeinse curie) voor de Integrale Menselijke Ontwikkeling, was ook aanwezig. De paus begon met:
“Goedenavond allemaal! Ik ben hier al twee keer eerder geweest en het doet me plezier terug te komen. Ik moet u iets bekennen: ik heb hier ooit een diefstal gepleegd. Ik ging de mis opdragen en zag een pakje papieren dat me intrigeerde. Het waren hand-outs van lessen over het boek Job. Dat jaar zou ik in Argentinië lessen gaan geven over Job. Ik bladerde door de pagina’s en ze interesseerden me. Uiteindelijk heb ik die aantekeningen meegenomen!”
Paus Franciscus, we zijn erg blij dat u hier in België bent. U bent van harte welkom. We zullen u enkele vragen stellen, waarvan we hopen dat ze interessant en intelligent zullen zijn. We hebben hier de provinciaal van de Franstalige West-Europese Provincie en de overste van de Onafhankelijke Regio van Nederland en Vlaanderen. Dit land is een echt kruispunt en de jezuïeten hier zijn ook heel divers: sommigen zijn hier vanwege de Conferentie van Europese Jezuïetenprovinciaals, verder zijn er Franstaligen en Vlamingen. Je weet dat als je een jezuïetencommuniteit bezoekt, je nooit geconfronteerd wordt met een standaardtype! Hier zijn we dat al helemaal niet. En we spreken ook verschillende talen. Op 13 maart 2013 begon een mooi avontuur van hoop en vernieuwing in de Kerk. We willen dat het een informeel en broederlijk samenzijn wordt. In Nederland hebben we daar een typisch woord voor: “gezel-lig”. Het is moeilijk te vertalen, maar het woord “gezel” maakt er deel van uit. Het verband met het “gezel-schap van Jezus” [n.v.d.v: sociëteit van jezus (s.j.) = jezuïetenorde] ligt voor de hand. Het wordt gebruikt om een warme, gastvrije sfeer aan te geven en is dus het juiste woord voor ons op dit moment. En daarom stel ik voor dat we nu samen het lied En todo amar y servir zingen.
Pater Desmet pakt zijn gitaar en geeft de toon aan. Ook de paus zingt de woorden, die hij goed kent, zacht mee. Dan beginnen de vragen.
Kijk, ik ken jullie situatie niet goed, dus ik kan niet zeggen wat jullie missie zou moeten zijn in deze specifieke context. Maar ik kan jullie één ding zeggen: de jezuïet moet nergens bang voor zijn. Hij is een man in spanning tussen twee vormen van moed: moed om God te zoeken in gebed en moed om naar de grenzen te gaan. Dit is echt “het contemplatief zijn” in de actie. Ik denk dat juist dit de belangrijkste missie van de jezuïeten is: zich onderdompelen in de problemen van de wereld en in gebed worstelen met God. Er is een prachtige toespraak van paus Paulus VI tot de jezuïeten aan het begin van de 32e Algemene Congregatie: op het kruispunt van complexe situaties is er altijd een jezuïet, zei hij. Die toespraak is een meesterwerk en zegt duidelijk wat de Kerk van de sociëteit verlangt. Ik vraag jullie om die tekst te lezen. Daarin vinden jullie je missie [1].
We vinden de grens van inculturatie door het begin van de orde te bestuderen. Jullie meesters zijn pater Matteo Ricci, pater Roberto de Nobili en de andere grote missionarissen die ook sommigen in de Kerk bang maakten door hun moedige optreden. Deze meesters trokken de grens van de inculturatie. Inculturatie van geloof en evangelisatie van cultuur gaan altijd samen. Dus wat is de grens? Er is geen vaste grens! Die moet je zoeken door onderscheiding en onderscheiden doe je in gebed. Het valt me op, en ik herhaal het voortdurend: in zijn laatste toespraak zei pater Arrupe om aan de grenzen te werken en tegelijkertijd nooit het gebed te vergeten. Het gebed van de jezuïet ontwikkelt zich in grensgebieden, in moeilijke situaties. Dat is het mooie van onze spiritualiteit: risico’s nemen.
Secularisatie is een complex fenomeen. Ik merk dat we soms vormen van heidendom moeten confronteren. Er is geen standbeeld van een heidense god nodig om over heidendom te praten: het milieu zelf, de lucht die we inademen is een gasvormige heidense god! En we moeten tot deze cultuur prediken met getuigenissen, dienstbaarheid en geloof. Hierbij moeten we aandacht hebben voor ons persoonlijk gebed. Het is niet nodig om heel geavanceerde dingen te bedenken. Denk aan Paulus in Athene: voor hem ging het mis, omdat hij een weg insloeg die op dat moment niet de zijne was. Zo zie ik het. We moeten open zijn, de dialoog aangaan en in de dialoog helpen in eenvoud. En wat dialoog vruchtbaar maakt is dienstbaarheid. Helaas vind ik vaak een sterk klerikalisme in de Kerk dat deze vruchtbare dialoog verhindert. En bovenal, waar klerikalisme is, is geen dienstbaarheid. En, in hemelsnaam, verwar evangelisatie nooit met proselitisme!
Ik herhaal vaak dat de Kerk vrouw is. Ik zie de vrouw op het pad van de charismatische gaven en ik wil het discours over de rol van de vrouw in de Kerk niet beperken tot het onderwerp van het ambt. Daarbij hebben machismo en feminisme in het algemeen betrekking op de logica van de “markt”. Ik probeer nu meer en meer vrouwen in het Vaticaan te brengen in posities van steeds grotere verantwoordelijkheid. En je kunt zien en voelen dat de dingen veranderen. De vicegouverneur van Vaticaanstad is een vrouw; het Dicasterie voor Integrale Menselijke Ontwikkeling heeft een vrouw als adjunct. In het “team” voor de benoeming van bisschoppen zitten drie vrouwen en aangezien zij de kandidaten moeten selecteren, gaat het veel beter: ze zijn scherp in hun oordelen. In het Dicasterie voor de Religieuzen is de afgevaardigde een vrouw. De adjunct van het Dicasterie voor de Economie is een vrouw. Vrouwen, kortom, komen het Vaticaan binnen met functies met een grote verantwoordelijkheid en we gaan door op de ingeslagen weg. Dingen werken beter dan voorheen. Ik heb ooit een ontmoeting gehad met mevrouw Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie. We hadden het over een specifiek probleem en ik vroeg haar: “Maar hoe pakt u dit soort problemen aan? Ze antwoordde: “Zoals alle moeders dat doen.” Haar antwoord gaf me veel stof tot nadenken….
De gemeenschap is belangrijker dan de priester. De priester is een dienaar van de gemeenschap. In sommige situaties die ik ken in verschillende delen van de wereld zoekt men binnen de gemeenschap naar iemand die een leidende rol kan spelen. Maar er zijn bijvoorbeeld ook vrouwelijke religieuzen die deze taak op zich nemen. Ik denk aan een Peruaanse congregatie van zusters die hun eigen specifieke missie hebben: naar die situaties gaan waar geen priester is. Ze doen alles: ze preken, ze dopen… Als er uiteindelijk een priester wordt gestuurd, dan gaan ze ergens anders heen.
Het intellectuele apostolaat is belangrijk en het maakt deel uit van onze roeping als jezuïeten om aanwezig te zijn in de academische wereld, in onderzoek en ook in communicatie. Laat het duidelijk zijn: als de Algemene Congregaties van de Sociëteit van Jezus zeggen dat je je moet inleven in de mensen en in de geschiedenis, dan betekent dat niet “carnaval vieren”, maar je inleven in zelfs de meest institutionele contexten, ik zou zeggen met een zekere “rigiditeit”, in de goede zin van het woord. Je moet niet altijd op zoek gaan naar informaliteit. Bedankt voor deze vraag, want ik weet dat de verleiding soms groot is om deze weg niet te bewandelen. Een heel belangrijk gebied van reflectie is dat van de moraaltheologie. Vandaag de dag zijn er op dit terrein veel jezuïeten die studeren, interpretaties voorstellen en nieuwe uitdagingen stellen. Ik weet dat het niet gemakkelijk is, maar ik spoor jezuïeten aan om vooruit te gaan. Ik volg een groep jezuïeten die zich bezighouden met moraal en ik zie dat ze het heel goed doen. Ook wil ik de aandacht vestigen op publicaties! Tijdschriften zijn heel belangrijk, zoals: Stimmen der Zeit, La Civiltà Cattolica, Nouvelle Revue Théologique…
De zaak van Arrupe loopt. Het probleem is de revisie van zijn geschriften: hij heeft veel geschreven en de analyse van zijn teksten kost tijd. De Lubac is een groot jezuïet! Ik lees hem vaak. Ik weet echter niet of zijn zaak al is begonnen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om jullie te zeggen dat de zaak van koning Boudewijn wordt geopend. Ik heb me daar persoonlijk mee beziggehouden want ik heb de indruk dat er hier geen stappen in die richting worden gezet.
Synodaliteit is heel belangrijk. Deze moet niet van boven naar beneden plaatsvinden, maar van beneden naar boven. Synodaliteit is niet gemakkelijk, nee, en soms is dat omdat er gezagsdragers zijn die de dialoog niet op gang brengen. Een pastoor kan alleen beslissingen nemen, maar hij kan ze ook samen met zijn raad nemen. Dat kan een bisschop ook, en dat kan de paus ook. Het is echt belangrijk om te begrijpen wat synodaliteit is. Paulus VI creëerde na het Concilie de Bisschoppensynode. De Oosterse Kerken zijn de synodaliteit nooit kwijtgeraakt; wij zijn haar kwijtgeraakt. Wij zijn zo, op instigatie van Paulus VI, doorgegaan met de Bisschoppensynode waarvan we de 50e verjaardag vierden in 2015. En nu zijn we dus aangekomen bij de Synode over Synodaliteit, waar dingen zullen worden opgehelderd juist door de synodale methode. Synodaliteit in de Kerk is een genade! Gezag wordt uitgeoefend in synodaliteit. Verzoening vindt plaats door synodaliteit en haar methode. Aan de andere kant kunnen we niet echt een synodale Kerk zijn zonder verzoening.
Het migratieprobleem moet goed aangepakt en bestudeerd worden en dat is jullie taak. De migrant moet worden opgevangen, begeleid, geholpen en geïntegreerd. Geen van deze vier acties mag ontbreken, anders is het een ernstig probleem. Met een migrant die niet geïntegreerd is, loopt het slecht af, maar dat geldt ook voor de samenleving waarin hij of zij zich bevindt. Denk bijvoorbeeld aan wat er gebeurd is in Zaventem, hier in België: die tragedie is ook het gevolg van een gebrek aan integratie. En dit is wat de Bijbel zegt: we moeten zorgen voor de weduwe, de arme en de vreemdeling. De Kerk moet haar werk met migranten ernstig nemen. Ik ken bijvoorbeeld het werk van Open Arms. In 2013 ben ik naar Lampedusa geweest om licht te brengen in het migratiedrama. Maar ik wil iets toevoegen dat me na aan het hart ligt en dat ik vaak herhaal: Europa heeft geen kinderen meer, het wordt oud. Het heeft migranten nodig om nieuw leven in te blazen. Het is een kwestie van overleven geworden.
Ik was maar één dag in Luxemburg en het is duidelijk dat je een land niet in één dag kunt begrijpen! Maar het was een goede ervaring voor mij. Ik was al eerder in België geweest, zoals ik jullie vertelde. Maar aan het einde van deze bijeenkomst vraag ik u alstublieft om de evangeliserende kracht in dit land niet te verliezen. Achter de lange christelijke geschiedenis kan er vandaag, laten we zeggen, een zekere “heidense” sfeer hangen. Ik wil niet verkeerd begrepen worden, maar het risico vandaag is dat de cultuur hier een beetje heidens is. Uw kracht ligt in de kleine katholieke gemeenschappen, die zeker niet zwak zijn: ik zie ze als missionair, en ze moeten geholpen worden.
Na een uur praten verliet de paus de vergaderzaal. Voordat hij wegging, bad hij met iedereen een Weesgegroet en gaf daarna zijn zegen. Aan het einde werd nog een groepsfoto gemaakt. Daarna bezocht hij op dezelfde verdieping van de vergaderzaal de prestigieuze bibliotheek van de Sociëteit van de Bollandisten. Deze heeft als missie alle documenten met betrekking tot het leven en de cultus van de heiligen te onderzoeken, in originele staat te publiceren en te becommentariëren. Het idee kwam in 1607 van de jezuïet Héribert Rosweyde (1569-1629) en ze werd in Antwerpen door pater Jean Bolland (1596-1665) gesticht. Vandaag de dag wordt het werk nog steeds door enkele Belgische jezuïeten voortgezet. Franciscus gaf zijn zegen en schreef de volgende woorden in het gastenboek: “Que el Señor los siga acompañando en la tarea de hacer conocer la historia de la Iglesia y de sus Santos. Con mi bendición. Fraternalmente, Francisco” [2].
© Antonio Spadaro (vertaling door Wiggert Molenaar sj)
Copyright © La Civiltà Cattolica 2024
Reproductie voorbehouden
1. Deze tekst is te vinden op www.vatican.va/content/paul-vi/it/speeches/1974/documents/hf_p-vi_spe_19741203_esortazione-compagnia-gesu.html
2. “Moge de Heer u blijven begeleiden in uw taak om de geschiedenis van de Kerk en haar heiligen bekend te maken. Met mijn zegen. Broederlijk, Franciscus”.
Bekijk alle nieuwsberichten