Tonny Cornoedus is een Vlaamse jezuïet die al drie jaar werkt op het Griekse eiland Samos. Drie maanden geleden hielp hij drie Kameroenezen om naar het kamp te gaan, toen hij gearresteerd werd.
Tonny Cornoedus is een Vlaamse jezuïet die al drie jaar werkt op het Griekse eiland Samos. Drie maanden geleden hielp hij drie Kameroenezen om naar het kamp te gaan, toen hij gearresteerd werd.
Het eigen land en zijn naasten verlaten, en de Middellandse Zee oversteken in de hoop op een beter leven: dat is het verlangen van de migranten die op de Griekse kusten landen. Eenmaal daar aangekomen zijn zij zeer ontredderd, want zij verblijven jarenlang in kampen zonder enig perspectief. Sinds drie jaar staat pater Tonny Cornoedus, een Vlaamse jezuïet, hen terzijde.
“Pater”, zei een man uit Kameroen tegen me, “in Afrika dansen we altijd: we dansen van vreugde en we dansen in tijden van nood en rouw. Wat een vreugde om in Europa te zijn aangekomen. Geen ellende meer, marteling, vervolging. Eindelijk vrij om een normaal leven op te bouwen!”
De euforie duurde niet lang. Op het eiland Samos worden de krotten en tenten, die met de beschikbare middelen zijn gebouwd, omringd door muizen, ratten en soms slangen. Asielzoekers worden opeengepakt in het onhygiënische kamp. Op de dag dat een groot deel van het terrein in oktober 2020 afbrandde, begonnen de mensen met veel enthousiasme en solidariteit hun behuizingen weer op te bouwen. En toen kort daarna de aarde beefde en de katholieke kerk van de stad niet meer toegankelijk was, hebben de Afrikanen in het kamp een prachtige kleine kerk gebouwd die plaats biedt aan zestig mensen. Covid of niet, de kerk is vol: mensen zingen, dansen en loven de Heer. Ik ben getuige van een geloof, een toewijding en een deelname die men in het Europa van vandaag nog maar zelden aantreft. Deze vluchtelingen kunnen ons veel leren: leve de universele Kerk! Velen van hen vinden kracht in de Heer en zeggen: “Ik geloof in Hem, in Hem stel ik mijn vertrouwen”.
Toch is het leven in het kamp niet gemakkelijk. Stel je voor dat je twee of drie jaar, soms meer, de hele dag niets te doen hebt. Eten, een beetje rondlopen en slapen zijn de enige activiteiten die er zijn voor de meeste bannelingen. Slechts een kleine minderheid kan bij een ngo terecht. Vooral voor jongeren is dit nietsdoen dodelijk Trouwens, in Griekenland mag een asielzoeker niet werken. Ik begrijp dat zij na twee of drie jaar van volledige inactiviteit tegen mij zeggen: “Pater, ik ben moe, echt moe!”
Vanaf het ogenblik dat mensen antwoord krijgen op hun asielaanvraag – om het even of die nu wordt ingewilligd of afgewezen – wordt de schamele toelage van vijfenzeventig euro per maand stopgezet. Samos telt honderden, en Athene duizenden vluchtelingen zonder het geringste inkomen. Hoe kunnen deze mensen overleven?
Maakt dit deze Afghanen, Syriërs of Afrikanen tot dieven of drugsdealers? Wie, afgezien van enkele ngo’s, ontfermt zich over hen, biedt hen opleiding, taalcursussen, een baan? Het antwoord is: “Daar is geen geld voor.” Toch is er op Samos, op een stuk niemandsland, voor enkele miljoenen euro’s een nieuw kamp gebouwd, terwijl Griekenland aan de grens met Turkije een muur van veertig kilometer heeft gebouwd – drieënzestig miljoen euro – en een geluidskanon heeft gekocht om de migranten af te schrikken. Maar laten we rustig slapen, de façade is gered: terwijl het lot van de bewoners van de kampen wordt verbeterd, wordt aan vluchtelingen de toegang tot Europa ontzegd.
In Griekenland hebben een paar duizend migranten de status van vluchteling gekregen: zij kunnen gaan werken. Maar de weg is nog steeds moeilijk: na heel lang zoeken vinden zij soms een onzekere baan, slecht betaald, zonder arbeidscontract en met uitputtende werktijden. Jules werkte bijvoorbeeld twee dagen, tien uur per dag, om sinaasappels te oogsten. Zijn totale salaris? Zes euro … Wat een onrechtvaardigheid.
Is dit nu ‘het welkom aan de vreemdeling?’ “Ons land is al verzadigd van buitenlanders; we kunnen niet nog meer vluchtelingen opnemen”, fluistert een populistische stem. Maar de belangrijkste landen die mensen opvangen – Pakistan, Libanon, Turkije, enz. – zijn vaak arm en herbergen toch miljoenen ontheemden op hun grondgebied. – “Ja, maar we moeten onze Europese cultuur beschermen” (met de variant: christelijke cultuur). Wie vernietigt de ware christelijke of Franse waarden van ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’? In mijn hart denk ik: “Wie zich opsluit, stikt! Arm Europa, arm Fort Europa …”
In Samos ben ik pastoraal aanwezig, zoals gevraagd door de plaatselijke bisschop: elke dag vier ik er de eucharistie en vóór afgelopen Pasen heb ik een catechumenaat georganiseerd, omdat veel Afrikanen, hoe intens ze hun geloof ook beleven, niet gedoopt zijn. Tijdens de Paaswake had ik de vreugde om elf catechumenen te dopen en te vormen. Ik geef een beetje geld – als ik het heb! – want velen van hen hebben echt niets. Maar vooral: ik ben daar, bij hen, en luister naar hun zorgen en soms naar hun vreugden, in een sfeer van vriendschap, ongeacht hun nationaliteit en overtuigingen.
Drie maanden geleden vervoerde ik drie Kameroenezen die uit Turkije waren aangekomen op het eiland Samos in een van die kleine opblaasbare bootjes. Ik was ze naar het kamp aan het brengen toen de Griekse politie me arresteerde voor het vervoeren van ‘illegalen’. Ik werd ervan verdacht een smokkelaar te zijn en werd drie dagen en nachten opgesloten op het politiebureau. Ik wacht nu op de uitkomst van het proces.
Bekijk alle nieuwsberichten