In het trottoir voor de voormalige hoofdingang van het Canisianum in Maastricht, werd op 17 november een ‘Stolperstein’ onthuld ter nagedachtenis van pater Hein Zwaans sj.
In het trottoir voor de voormalige hoofdingang van het Canisianum in Maastricht, werd op 17 november een ‘Stolperstein’ onthuld ter nagedachtenis van pater Hein Zwaans sj.
Stolpersteinen zijn kleine messing gedenksteentjes, ingemetseld in het trottoir met de naam van een tijdens de oorlog weggevoerd persoon.
In het fraaie gebouw aan de Tongersestraat 53 in Maastricht was sinds 1852 de theologische faculteit gevestigd van de Nederlandse provincie van de Sociëteit van Jezus, een zogenaamd collegium maximum. In 1967 werd deze opleiding opgeheven. Sinds 1974 is het complex in gebruik door de Universiteit Maastricht en is het grondig verbouwd. Binnen herinnert nog weinig aan de theologische opleiding die jonge jezuïeten hier ontvingen. Bij de bevolking in Maastricht was dit huis bekend om de congregaties voor mannen, waar zes jezuïeten fulltime werkten aan een soort sociaal activisme vanuit het katholieke geloof. Wekelijks of tweewekelijks kwamen de congreganisten bijeen voor een godsdienstoefening met een lezing: er waren congregaties voor middelbare scholieren, voor arbeiders en voor heren.
In het eerste kwart van de vorige eeuw ging het erom de arbeiders tegen het socialisme te beschermen; tijdens de bezettingstijd tegen het nazisme. Het verbaast niet dat er verzetsactiviteiten op touw werden gezet. De Canisiuscongregatie, voor de arbeiders, telde ruim zeshonderd leden. Je was congreganist voor het leven waardoor men elkaar goed kende. Daardoor was de congregatie een geschikt netwerk voor vertrouwelijke informatie en voor verzetswerk.
Hendrikus Zwaans sj werd op 3 april 1898 in Rotterdam geboren. Op 26 september 1916 trad hij in bij de jezuïeten. Na zijn noviciaat in Grave, volgde de filosofie en een praktijkstage op een jezuïetencollege. In 1926 kwam hij naar Maastricht om er theologie te studeren. Hier werd hij priester gewijd in 1929.
Tijdens de mobilisatie, vanaf augustus 1939, is Hein Zwaans hulp-aalmoezenier te velde in de militaire rang van majoor. Bij zijn arrestatie is pater Zwaans directeur van de Canisiuscongregatie en als zodanig een van de motoren in de katholieke Maastrichtse verzetskringen.
De congregatie heeft in die tijd ongeveer zeshonderd leden. De directeur wist van het ontluikende verzet en keurde dat ook goed. Maastrichtse verzetslieden, zoals de politieagent Sjo Dresen en de portier Joop Knoops van het Gouvernement, zijn vrienden en lid van de Canisiuscongregatie. Sjo Dresen stond gewapend in de buurt van Zwaans als deze instructies voorlas. Zwaans activeerde de leden van de Canisiuscongregatie om verzet tegen de Duitse bezetter te plegen. In 1941 bestond dit verzetswerk vooral uit het distribueren van illegale bladen en pamfletten.
Zwaans werd verraden en hij werd op 19 juli 1941 door de SD-Aussenstelle gearresteerd. Hij bleek in het bezit te zijn van een pamflet over een mogelijke staking bij het toetreden van de NSB tot de regering. Na zijn veroordeling tot acht maanden gevangenisstraf met aftrek van drie maanden voorarrest werd hij voor de tenuitvoerlegging van het vonnis ingesloten in de strafgevangenis van Kleef in Duitsland. Een dag voor zijn beoogde vrijlating werd pater Zwaans door de SD in Schutzhaft overgebracht: eerst naar het concentratiekamp KZ Oranienburg en later naar KZ Dachau waar hij begin maart 1942 aankwam. Hij bezweek er aan uitputting op 27 juli 1942.
Het concentratiekamp Dachau ligt oostelijk van de Zuid-Duitse stad München. KZ Dachau heeft op bevel van Himmler een centrale positie in het gevangen zetten van geestelijken, zowel priesters als dominees. Niet zelden waren die niet bereid tot compromissen en preekten een niet aflatend verzet tegen het naziregime. Vermoedelijk hebben hier ongeveer drieduizend priesters vastgezeten. Onder meer de rector van het Canisianum, pater Piet van Gestel, die in mei 1945 de bevrijding zou meemaken en in gevangeniskleren naar Maastricht terug zou reizen. De meesten hebben de bevrijding niet meegemaakt, zoals de Maastrichtse jezuïet Robert Régout, die in een blok met Poolse priesters was opgesloten en op 29 december 1942 zou bezwijken. De karmeliet Titus Brandsma overleed een dag voor Hein Zwaans, namelijk op 26 juli 1942.
Door de verhalen van een onbekende geestelijke met de voornaam Ben, die de ‘Hel van Dachau’ heeft overleefd, krijgen wij een indruk van de verschrikkingen waaraan de gevangenen, waaronder pater Zwaans, zijn blootgesteld.
In maart 1942 kwamen hij en pater Zwaans in het KZ Dachau aan. De eerste drie weken werden ze opgesloten in het ‘toegangsblok’. Hier moesten de gevangen leren marcheren op ‘vreselijke onhandige houten pantoffeltjes’ onder het zingen van SS-liederen en het herkennen van de SS-rangen. Hierna kwamen ze terecht in een van de ‘Pfaffenblöcke’.
De barak stond onder leiding van gevangenen, die hetzij Blockältester of Stubeältester zijn. Deze leidinggevenden werden gerekruteerd uit de criminelen onder de gevangen. Zij konden zo gunsten ‘verdienen’ zoals betere voeding, maar verkregen nooit hun vrijheid. Zij deden in wreedheid niet onder voor de SS’ers die boven hen stonden. Binnen het concentratiekampen-systeem waren zij Funktionshäftlinge die het werk van de SS verlichtten en zo kosten en personeel uitspaarden.
Rond de zondagen en de katholieke feestdagen moesten alle geestelijken de hele dag doormarcheren over de appèlplaats, voortdurend opgejaagd door de gewelddadige Block- und Stubelälteste. In Blok 26 Stube 1 waren Duitse priesters ondergebracht die daar de Heilige Mis vierden. Tijdens het rondjes lopen keek pater Zwaans ernaar en probeerde daar iets van mee te krijgen, maar hij werd door zijn Stubelältester betrapt en zwaar mishandeld voor het kijken en luisteren naar de Mis.
Het zware werk, de mishandelingen en het slechte en onvoldoende eten deden ieders lichamelijke toestand snel verslechteren. Hein Zwaans ontwikkelde een hevig etterende ontsteking aan zijn voeten en kreeg een acute ernstige dysenterie. Hij verscheen niet meer bij het appèl en kwam terecht in de Verbandstube. De laatste keer dat Ben pater Zwaans zag en sprak, had hij een eindje touw in zijn hand, waarin tien knopen waren gelegd, dat dienst deed als rozenkrans. Enkele dagen later, op 27 juli 1942, overleed pater Zwaans op 44-jarige leeftijd.
Eduard Kimman sj
Bekijk alle nieuwsberichten