Piet van Breemen over de herontdekking van de Geestelijke Oefeningen

ma 08 dec 2014 Jezuïeten / Spiritualiteit /
Piet van Breemen over "De Geestelijke Oefeningen"

Pater Piet van Breemen (1927) is een groot kenner van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola en hij heeft deze in verschillende capaciteiten “vertaald”. In het volgende artikel beschrijft hij de ideeën van Ignatius over de Oefeningen, hoe deze op de achtergrond raakten en weer werden herontdekt. Pater van Breemen kan hierbij meepraten vanuit zijn eigen lange ervaring en geeft blijk van een levendige interesse voor de laatste ontwikkelingen.

Pater Piet van Breemen (1927) is een groot kenner van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola en hij heeft deze in verschillende capaciteiten “vertaald”. In het volgende artikel beschrijft hij de ideeën van Ignatius over de Oefeningen, hoe deze op de achtergrond raakten en weer werden herontdekt. Pater van Breemen kan hierbij meepraten vanuit zijn eigen lange ervaring en geeft blijk van een levendige interesse voor de laatste ontwikkelingen.

Voor Ignatius begon tijdens de genezing van een ernstige beenkwetsuur in 1521 een heel nieuw leven. Toen hij weer op de been was, bracht hij van begin april 1522 tot medio februari 1523 ruim tien maanden door als kluizenaar in een grot bij Manresa. Het werd een tijd van intense geestelijke ervaringen, zowel diepten als hoogten.

Daaruit een ontstond een boekje, waaraan hij 25 jaar gewerkt en gevijld heeft. In 1548 kreeg het de pauselijke goedkeuring, die voor Ignatius van groot belang was.

Het boekje kreeg als titel “Geestelijke Oefeningen”. Het is geen boek om te lezen en het is ook geenszins lezersvriendelijk geschreven. Het is uitdrukkelijk bedoeld als een handleiding voor de begeleider van wat we zijn gaan noemen: de ignatiaanse retraite.

In zijn volledige vorm duurt zo’n retraite 30 dagen, die in stilte en afzondering worden doorgebracht en waarbij de retraitant vier of vijf uur per dag besteedt aan meditatief of contemplatief gebed. Een dagelijks gesprek met de begeleider maakt er ook deel van uit. Het boekje van Ignatius vermeldt echter ook andere vormen, die bijv. slechts acht dagen duren; of ook een retraite gewoon in het dagelijks leven (en dus zonder afzondering) met anderhalf uur meditatietijd per dag.

Retraiteapostolaat

Ignatius zelf heeft slechts ongeveer 35 personen begeleid in een 30-daagse retraite. Hij nam dan ook niet gauw iemand aan als retraitant. Na zijn dood in 1556 vonden de geestelijke oefeningen steeds meer aftrek, en met de groei van de Sociëteit van Jezus groeide ook het retraiteapostolaat. De groepen werden steeds talrijker en de persoonlijke begeleiding raakte steeds meer op de achtergrond. Een wat oudere priester uit het aartsbisdom Freiburg (im Breisgau) vertelde me onlangs, dat hij als priesterstudent ieder jaar een 8-daagse retraite deed samen met 250 andere seminaristen. Daarvoor kwam steeds een pater jezuïet, die in de grootste zaal (een amfitheater) vier keer per dag een conferentie gaf. Van persoonlijke begeleiding was natuurlijk geen sprake meer. Zelf heb ik iets dergelijks meegemaakt, zij het minder extreem, toen ik in 1961 mijn eerste priesterretraites gaf. Dat was in ons retraitehuis in Vught. Die duurden vier dagen en er namen 60 priesters aan deel, die drie maal per dag een stevige conferentie verwachtten, waar ze dan daarna wat over mediteerden. Na afloop ondertekende de superior van het huis voor ieder van hen een briefje als bewijs dat ze aan de retraite hadden deelgenomen. Dat konden ze dan aan de bisschop voorleggen.

30-daagse

De eerste 30-daagse, die ik gaf, volgde drie jaar later, nadat ik tot novicenmeester was benoemd. Er namen achttien novicen aan deel en mijn voorganger had me uitgelegd hoe het ging. Per dag waren er viermaal “punten”, d.w.z. een inleiding op de meditatie, en eenmaal een instructie over de aantekeningen, richtlijnen en toelichtingen van de Geestelijke Oefeningen. De persoonlijke begeleiding  was miniem: alle paar dagen een tamelijk kort gesprek. En aan het eind van de maand kon ik van vermoeidheid niet meer slapen. Het volgend jaar ging op dezelfde manier, maar toen was ik al iets beter voorbereid.

Heden ten dage is het overduidelijk, dat we met deze manier van retraite doen heel  ver waren afgedwaald van de wijze, waarop Ignatius ze bedoelde. En God zij dank begon dit besef toen al  langzamerhand door te dringen. Eind 60er en begin 70er jaren kwam er een beweging op gang, eerst in Frankrijk, maar spoedig ook elders, die men “retour aux sources” noemde: terug naar de bronnen! Wat ben ik blij, dat ik dat van het begin af aan heb meegemaakt!!  Daar werd de authentieke opzet en bedoeling van Ignatius werkelijk her-ontdekt. Wat een verademing! En wat een verrijking!

Het begrip “persoonlijk begeleide retraite” kwam terug als een novum. Eerst was er nog wel een overgangstijd, waarin nog slechts twee keer per dag een gezamenlijke inleiding werd gegeven. Dat werd al spoedig teruggebracht tot één en verdween toen helemaal. Zodoende kwam er tijd vrij voor de persoonlijke begeleiding en kon iedere retraitant zijn heel eigen weg gaan, zoals Ignatius het ook bedoeld had. Het is duidelijk, dat het aantal deelnemers drastisch verminderde. Voor mij lag de grens bij acht personen. Andere begeleiders gingen tot tien of elf deelnemers, en weer anderen beperkten zich tot zes of zeven. Het persoonlijke contact werd zeer verdiept en was dikwijls een grote genade en vaak ook een diepe vreugde.

Nieuwe vormen van retraite

Er heeft dus in de laatste tijd een grondige verandering plaatsgevonden in het retraiteapostolaat. In procenten van de bevolking uitgedrukt bereikt deze nieuwe vorm waarschijnlijk nog niet één procent, maar toch, het aantal mensen dat geïnteresseerd is, is aanzienlijk. Er is een duidelijk grotere en meer levendige belangstelling voor retraites dan vroeger. Dat heeft er ook toe geleid, dat er allerlei soorten van retraites zijn opgekomen. Er is een hele bandbreedte in dit spectrum. Dat betreft de ernst en de strengheid van de retraites; die lopen zeer uiteen. Het betreft ook de aard van de retraite.

Naast de ignatiaanse retraite zou ik daar op de eerste plaats de contemplatieve retraite willen vermelden, die uitdrukkelijk op God gericht is, maar probeert dat zo veel mogelijk zonder gedachten te doen. Pater Franz Jalics SJ heeft deze vorm in Duitsland geïntroduceerd en daarmee vele mensen zeer geholpen. Zijn boek “Kontemplative Exerzitien” is in vele talen vertaald (ook in het Nederlands) en heeft grote oplagen. In het Engelse taalgebied is het “centering prayer”, vooral verspreid door de trappisten Basil Pennington en Thomas Keating, nauw verwant met deze gebedswijze. Op het eerste gezicht lijkt zen er ook veel op. Maar toch is daar een diepgaand verschil, omdat de zen vanuit het boeddhisme komt, dat geen God kent. De Duits-Japanse jezuïet Enomiya Lassalle heeft op overtuigende wijze de zenretraites in Europa geïntroduceerd en voor christenen toegankelijk gemaakt. Het naar hem genoemde Lassalle-Haus in het Zwitserse Bad Schönbrunn heeft een lange traditie op dit gebied. Ook de Münchener hoogleraar Stefan Bauberger SJ leidt vele zenretraites.

De verscheidenheid in retraiteaanbod bestaat ook nog op een heel ander niveau. Zo bestaan er  bijv. wandelretraites en ook fietsretraites en zelfs retraites voor motorrijders, soms officieel opgenomen in het aanbod van erkende retraitehuizen. Hierbij wordt het mediteren verbonden met op weg gaan en speelt de uitwisseling in de groep een belangrijke rol. Nog weer heel anders zijn de z.g. ”retraites op straat”, door de priester-arbeider Christian Herwartz SJ geïntroduceerd. Daarbij gaat het vooral om een onderduiken in en aan den lijve ervaren van de armoede en de ellende in grote steden als Berlijn, Brussel e.d. Als tegenhanger daarvan noem ik nog met een knipoogje de z.g. “wellness-retraites”.

Deze lijst van retraitevormen is zeker niet volledig., maar laat m.i. wel zien, dat retraite “in” is, en daarmee bijna van zelf ook heel verschillende vormen aanneemt.  Ik zelf houd me aan de beproefde en vruchtbare ignatiaanse retraite. In het jaar dat ik 80 werd heb ik mijn laatste 30-daagse retraite begeleid en met pijn in het hart besloten daar mee op te houden. De vele 30-daagsen, die ik mocht begeleiden, zijn wel mijn grootste vreugde geweest en stemmen me zeer dankbaar. Nu ben ik blij en dankbaar, dat ik op mijn leeftijd nog telkens weer 8-daagse ignatiaanse retraites kan begeleiden en bid dat de Heer dit mag blijven zegenen.

Met dank aan het tijdschrift “Jezuïeten”

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel