‘Moria op Lesbos was erg, maar Samos is de hel’

ma 26 okt 2020 Gerechtigheid / Jezuïeten / Wereldwijd /
Tonny Cornoedus sj op de radio over situatie op Lesbos

‘Hopelijk vergeet Europa de kampen op de andere eilanden niet’, zegt de Vlaamse jezuïet Tonny Cornoedus (73), die op het Griekse eiland Samos vluchtelingen bijstaat. Hendro Munsterman sprak hem voor het Nederlands Dagblad: ‘Het is hier even erg als het was in Moria op Lesbos.’

‘Hopelijk vergeet Europa de kampen op de andere eilanden niet’, zegt de Vlaamse jezuïet Tonny Cornoedus (73), die op het Griekse eiland Samos vluchtelingen bijstaat. Hendro Munsterman sprak hem voor het Nederlands Dagblad: ‘Het is hier even erg als het was in Moria op Lesbos.’

Rond het veel te kleine officiële kamp op Samos is net als rond het kamp Moria een onofficiële ‘jungle’ ontstaan. ‘Met planken en andere materialen beveiligen de vluchtelingen zich en ze maken er een klein huisje van. Het kamp staat echter op een helling die veel steiler is dan in Moria, waardoor het slecht toegankelijk is. Bovendien zit het er vol met muizen, ratten en slangen’, vertelt Tonny Cornoedus sj.

‘De tenten die de vluchtelingen hebben gekregen of zelf gekocht hebben, zijn zomertentjes’, vertelt hij verder. ‘In de zomer was het probleem dat het veel te warm is, maar in de winter die eraan komt, zullen ze kou gaan lijden.’

Gelukkig is de watertoevoer sinds enkele maanden wel wat verbeterd. ‘Niet dankzij de officiële instanties, maar dankzij Artsen zonder Grenzen’, vertelt de pater. ‘Nu kunnen de bewoners van het kamp zich wat meer douchen en wassen dan voorheen.’

Met pensioen

Cornoedus werkte bijna veertig jaar als gevangenispastor in België na eerst acht jaar in Marokko te zijn geweest. De vluchtelingenorganisatie van de jezuïeten, Jesuit Refugee Service, vroeg twee jaar geleden om een Franssprekende priester om de Afrikaanse vluchtelingen op Lesbos bij te kunnen staan. De Vlaming sprak genoeg Frans, was met pensioen en vertrok dus twee jaar geleden naar het Griekse eiland.

Daar woonde hij zes maanden. ‘Daarna hebben de bisschop en de pastoor van Samos mij gevraagd of ik ook af en toe naar Samos zou kunnen gaan. Dat heb ik een hele tijd gedaan: het ene weekend op Lesbos, het andere op Samos.’ Een half jaar geleden kwam er een Nederlandse priester naar Lesbos en sindsdien woont Cornoedus in een, door de kleine parochie met slechts een handjevol katholieke parochianen, gehuurd huis.

Samos is de hel

‘Lesbos is slecht, maar Samos is de hel’, constateerde Cornoedus bij aankomst op Samos. Op Samos zijn minder ngo’s werkzaam dan op Lesbos ‘en door de coronacrisis zijn het er ook minder geworden’. Bovendien kunnen ze het kamp niet meer binnen. ‘Sinds een dikke maand is het kamp officieel gesloten en zit iedereen binnen in quarantaine.’ Soms mogen kleine groepjes wel naar binnen of naar buiten – bijvoorbeeld om eten te kopen (‘het eten in het kamp is te weinig en slecht’), maar ‘officieel zit alles op slot’.

‘Ook al wacht mij daar de gevangenis, ik kan het hier niet meer uithouden’

Het lange wachten is voor de vluchtelingen het moeilijkst, stelt de jezuïet somber vast. ‘Ik heb eergisteren nog een man ontmoet die hier al twee jaar is en nog steeds geen eerste gesprek gehad heeft met de officiële instanties’, vertelt de pater die dagelijks de eucharistie viert in het katholieke kerkje in de stad. Het ligt op slechts tien minuten afstand van het kamp. Om vluchtelingen in staat te stellen om te komen praten, opent de kerk elke dag ruim voor aanvang van de mis haar deuren.

‘Met de gevangenis bedoelde hij het kamp’

Afgelopen week sprak hij een vluchteling uit Gambia die besloten heeft terug te keren naar zijn land. ‘Ook al wacht mij daar de gevangenis, ik kan het hier niet meer uithouden’, vertelde hij de priester. Deze vroeg hem of hij niet bang was terug te keren. ‘Of ik nu hier in de gevangenis zit of daar, dat is bijna hetzelfde’, had de vluchteling geantwoord. ‘Met de gevangenis bedoelde hij het kamp’, vertelt de voormalige gevangenispastor. ‘In Gambia brengt mijn familie me tenminste nog wat eten en ben ik niet alleen’, had hij eraan toegevoegd.

Een deel van hen probeert te overleven in de ‘jungle’ vlak naast het kamp

De paar vluchtelingen die wel een vluchtelingenstatus krijgen – momenteel ‘zo rond de dertig op Samos’ – hebben het paradoxaal genoeg vaak extra moeilijk. ‘Zij moeten het kamp verlaten, maar krijgen niet meer de 75 euro die de kampbewoners wekelijks ontvangen’, vertelt de jezuïet. ‘Ze moeten een woning zoeken, werk zoeken, hun papieren voor elkaar krijgen. Een deel van hen probeert te overleven in de ‘jungle’ vlak naast het kamp waar ze zich schuilhouden.’

In zijn woning vangt de pater momenteel een Kameroenees op die al vier maanden zijn status heeft, maar nog altijd bezig is zijn papieren op orde te krijgen. ‘Een advocaat die hier voor vluchtelingen werkt, klaagde terecht over de ambtenaren hier. Tijdens de lockdown sluiten ze hun kantoren, maar daarna gaan ze wel rustig naar het café. Ze ontvangen hun loon, maar de vluchtelingen staan in de kou.’

Veel gezinnen met jonge kinderen

De alleenstaande minderjarigen zijn inmiddels uit het kamp verdwenen, vertelt de pater. Met een van hen, die twee maanden geleden te horen kreeg dat hij naar Frankrijk mocht vertrekken, heeft hij nog contact. ‘Hij zit nog steeds in Athene en weet niet wat er gaat gebeuren.’ Maar in het kamp zelf zijn er nog ‘wel heel veel gezinnen met jonge kinderen’, vertelt hij somber.

In zijn woning geeft een Franse vrouw Griekse les aan enkele vluchtelingen. ‘Voorheen gaven we ook taallessen Engels en Grieks aan kinderen bij ons in de kerk, maar dat is wegens de quarantaine allemaal stil komen te liggen.’

Hoe lang hij nog op Samos zal zijn, weet Cornoedus niet. ‘Dat hangt van de situatie hier af, hoe het zich ontwikkelt’, peinst hij.

Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad en is met toestemming van de auteur overgenomen.

Infomomenten Geestelijke Oefeningen 2020-2021 3

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel