Dominicaan gaat voor in openingsviering 36ste AC
Dominicaan gaat voor in openingsviering 36ste AC
Magister-generaal
De tweehonderdvijftien leden van de 36e Algemene Congregatie (AC) van de Sociëteit van Jezus (de jezuïeten) vierden de openingsmis voor deze vergadering in de kerk van de Gesù op 2 oktober. De hoofdcelebrant was pater Bruno Cadoré O.P., magister-generaal van de Orde van de Predikheren (ook bekend als de dominicanen). De relatie tussen de dominicanen en de jezuïeten gaat terug tot de bekering van Sint-Ignatius die zichzelf afvroeg: “Als Dominicus dit en dat deed, waarom kan ik dat dan niet?” Daarnaast is er een traditie dat wanneer de generale overste van de jezuïeten overlijdt, de magister-generaal van de dominicanen wordt uitgenodigd om de eucharistie te vieren. In dit geval werd pater Cadoré uitgenodigd om voor te gaan in de mis aan het begin van de Congregatie die het ontslag van pater Adolfo Nicolás als algemene overste van de jezuïeten zal accepteren. Pater Nicolás, zijn belangrijkste raadslieden en alle andere afgevaardigden waren aanwezig. Ook waren veel jezuïeten aanwezig die wonen en werken in Rome.
Pater Cadoré gaf een preek die was geïnspireerd door de Schriftlezingen van de dag – de 27e zondag door het jaar. Dit waren fragmenten uit de profeet Habakuk, uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs en uit het 17e hoofdstuk van het evangelie volgens Lucas.
Stoutmoedig en onwaarschijnlijk
Pater Cadoré begon met het vestigen van de aandacht op de vraag van de apostelen aan Jezus: “Heer, geef ons meer geloof.” Dit is de geesteshouding die nodig is bij het begin van deze Algemene Congregatie. Vervolgens legt hij uit: “Dit geloof is nodig – zelfs wanneer het uiterlijk zo bescheiden blijft als een mosterdzaadje – omdat het gaat om het durven streven naar het onwaarschijnlijke: je kan tegen deze moerbeiboom zeggen: ‘Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.’ Het is des te meer noodzakelijk, omdat we niet alleen moeten streven naar het ongelooflijke, maar ook moeten durven zeggen: ‘We zijn onwaardige knechten: we hebben alleen maar onze plicht gedaan!’ Een vergadering zoals de uwe (…) zal zich ongetwijfeld heen en weer bewegen tussen de plicht om de jezuïetenorde voortdurend op te roepen enerzijds tot de stoutmoedigheid om het ‘onwaarschijnlijke’ na te streven en anderzijds de evangelische bereidheid op te brengen dit te doen met de nederigheid van hen die zich met al hun energie storten op deze dienst, maar die ook weten dat ‘alles afhangt van God’.”
Het meest opvallende kenmerk van Ignatius
De durf om te streven naar het onwaarschijnlijke was Ignatius’ meest opvallendste kenmerk toen hij de ‘kleine Sociëteit van Jezus’ oprichtte. Is dit nog steeds mogelijk in onze tijd van crisis, waarin we geweld ervaren in zovele vormen? Het is mogelijk, zegt de dominicaan tegen de jezuïeten, wanneer het “de stoutmoedigheid is om door uw betrokkenheid, uw woorden, uw solidariteit, de altijd onverwachte stem te laten horen van de Ene op wie de wereld haar hoop gesteld heeft, Hij die de dood keert en leven geeft, Hij aan wie u probeert de grootste eer te geven.” Dit is alleen mogelijk indien deze stevig gegrondvest is op Paulus' advies aan zijn vriend Timoteüs: “De kracht te vinden en de creativiteit van de trouw wanneer we gedragen worden door de ademtocht van de Geest in onze ontmoetingen met anderen, wanneer we naar hen luisteren. De Geest die in ons hart de put slaat van het mededogen, de Geest die het onverbrekelijke verbond verstevigt met degenen die ons zijn toevertrouwd.”
Gebed van Ignatius
Tot slot onderstreept pater Cadoré dat wanneer het geloof dat de apostelen nodig hebben gekenmerkt moet zijn door durf, dit eveneens het geloof moet zijn van de nederige dienaar; het geloof van een leven werkelijk gegeven voor anderen. “Waar bent u nu precies de dienaar van? Van een tafel? Van een tafel van zondaars? Van een tafel die iedereen verwelkomt – de blinden en de lammen, Farizeeën en tollenaars, overspelige en goede mensen? Uw stichter, Ignatius, bad als volgt: ‘Heer Jezus, leer ons vrijgevig te zijn, leer ons om U te dienen zoals U verdient, om te geven zonder de kosten te tellen, om te strijden zonder te letten op de wonden, te zwoegen zonder te zoeken naar rust, te arbeiden zonder om een beloning te vragen – behalve te weten dat we Uw wil doen.’ Is dit geen uitnodiging, eens te meer vandaag de dag, om onszelf te plaatsen, ieder van ons, ten dienste van deze tafel?”
Bekijk alle nieuwsberichten