Jaques Haers sj in de kapel in het jezuïetenhuis in Leuven.
In Leuven zijn de jezuïeten al lange tijd verbonden aan de Katholieke Universiteit. Samen met betrokken medewerkers hebben ze er het IntelSoc-project gelanceerd. Jezuïeten Leo De Weerdt (LDW) en Jacques Haers (JH) over dit project.
In Leuven zijn de jezuïeten al lange tijd verbonden aan de Katholieke Universiteit. Samen met betrokken medewerkers hebben ze er het IntelSoc-project gelanceerd. Jezuïeten Leo De Weerdt (LDW) en Jacques Haers (JH) over dit project.
LDW: ‘Het project heeft tot doel de jezuïeten die actief zijn in het intellectuele dienstwerk in staat te stellen nauwer samen te werken met hun medebroeders en medewerkers die actief zijn in de sociale sector. Op academisch niveau gaat het om de kritische studie van detentiemodellen en hun betekenis voor de huidige samenleving.
De expertise van jezuïeten en onze medewerkers die in deze gebieden werken, is belangrijk. Op pastoraal vlak zijn er in Vlaanderen en Wallonië altijd jezuïeten geweest die werkten als gevangenisaalmoezenier. Tegenwoordig zijn er de teamleden van JRS Belgium die werken in gesloten centra als bezoekers van asielzoekers. JRS Belgium heeft veel kennis van de detentieproblematiek.
Met IntelSoc willen de jezuïeten in de Lage Landen een nog zichtbaarder getuigenis geven van de sociale, pastorale en wetenschappelijke aanwezigheid van de jezuïeten in Leuven. Daartoe hebben we ook een nieuwe gemeenschap geopend, genaamd “Pierre Favre”, die jezuïeten van over de hele wereld verwelkomt.’
JH: ‘De inspiratie voor onze inzet voor de armsten is zeker Gods eigen betrokkenheid met hen. We hopen dat spirituele reflectie een onderdeel zal uitmaken van dit project. Dit zal ons in onze geseculariseerde wereld in staat stellen een taal te herontdekken om te spreken over God en over de relatie met God die betrokkenheid in de wereld toelaat. Deze taal zal worden geïnspireerd door de dynamiek van de Geestelijke Oefeningen (zie Speerpunt 1).
Het doel van het project, dat nog verder uitgewerkt moet worden, is om de concrete solidariteit met de uitgeslotenen – gevangenen, vluchtelingen, migranten, enzovoorts – te benadrukken. In ieder geval is IntelSoc erop gericht een interdisciplinair intellectueel kader te bieden om sociale uitsluiting te interpreteren (zie Speerpunt 2).
In de context van de universiteit probeert het project de opleiding van jongeren ten dienste van de meest kansarmen, hun betrokkenheid met hen en de intellectuele reflectie hierover te stimuleren. Het project komt tegemoet aan een expliciete vraag van een aantal jongeren en past goed in het universiteitsproject Leuven-Engage (zie Speerpunt 3).
De zorg voor ons “gemeenschappelijk huis” (zie Speerpunt 4) wordt vertaald in de hoop op een duurzame wereld. Deze duurzaamheid wordt niet gereduceerd tot een ecologische inspanning, maar stuurt aan op de ontwikkeling van een solidaire wereld als antwoord op de bedreiging van de schepping. Het project benadrukt het belang van uitwisseling met de armsten als belangrijke factor bij de totstandbrenging van grotere duurzaamheid.’
LDW: ‘De Universele Apostolische Speerpunten van de jezuïetenorde spelen een cruciale rol: onze algemeen overste vraagt immers bijzondere aandacht voor de armen, de kwetsbaren, de gemarginaliseerden. In België geldt dit zeker voor de gedetineerden in de gevangenissen, voor de migranten op de vlucht, voor de uitgeprocedeerden; ze worden afgewezen en staan aan de rand van de samenleving.’
JH: ‘Jonge mensen ervaren tegenwoordig niet zozeer agressieve secularisatie maar voelen eerder een gebrek aan de spirituele dimensie in hun leven; ze missen een gevoel voor het transcendente, het holistisch behoren tot de schepping. We kunnen leren van hun moed om de spirituele dimensie op een reflectieve manier te ontwikkelen en voor te stellen en zo een makkelijk klerikalisme te vermijden dat aantrekkelijk is voor veel jonge mensen. Veel studenten hebben een gevoel voor duurzaamheid dat ons kan inspireren.’
LDW: ‘Hoewel sommigen deze generatie studenten omschrijven als individualistisch en vrijblijvend, tonen velen oprechte interesse in zaken als het gevangeniswezen en verlangen zij zinvol maatschappelijk werk te doen ten dienste van anderen.’
JH: ‘Ik ben diep overtuigd van het belang van de kernideeën van IntelSoc: een benadering die concrete projecten verbindt met intellectuele reflectie en waarbij een holistische visie op de mens en de schepping van toepassing is. Het is een overtuiging die in mij is gegroeid vanuit mijn intellectuele en theologische interesses, maar ook vanuit mijn ervaringen van bijvoorbeeld verzoening in conflictsituaties.’
LDW: ‘Als jezuïet gaf ik aan bij mijn provinciale overste dat ik mij wenste in te zetten voor de armen, de kleinen, de gewonden, net zoals Jezus dat had gedaan. Deze wens was het gevolg van het verlangen dat ik in mezelf had ontdekt tijdens mijn vorming als jezuïet. Er is een lange geschiedenis van jezuïeten die werken in de gevangenis. Door de tijd heen zijn mensen in de gevangenis over het algemeen de meest verachte, gevreesde en vergeten leden van elke samenleving geweest. Meer recent hebben jezuïeten en hun collega’s die mensen bezoeken in gevangenissen of detentiecentra voor immigranten verklaard dat dit de optie voor de armen belichaamt waar de orde zich voor heeft uitgesproken. Niet alleen staan de gevangenen onderaan de sociale ladder, maar ook wekt hun benarde situatie zelden sympathie.’
Bekijk alle nieuwsberichten