Vijf jaar na de dood van Frans van der Lugt sj wonen er weer vier jezuïeten in Homs. Wat doen zij daar? En hoe zijn de andere zes jezuïeten actief in Syrië?
Vijf jaar na de dood van Frans van der Lugt sj wonen er weer vier jezuïeten in Homs. Wat doen zij daar? En hoe zijn de andere zes jezuïeten actief in Syrië?
Homs is de stad waar pater Frans van der Lugt sj op 7 april 2014 werd vermoord. Enkele dagen na de moord op pater Frans konden de mensen die in de stad waren opgesloten onder begeleiding van de Verenigde Naties de belegerde wijk verlaten.
De straten rondom het jezuïetenhuis zijn nog steeds zwaar beschadigd, al wordt er nu niet meer gevochten. In ‘zijn huis’ in de oude stad – Boustan al Diwan – waar pater Frans ook begraven is, was hij op het laatst alleen. Nu wonen er weer vier jezuïeten. Pater Paul Diab is de pastoor van de kerk. Niet ver daarvandaan, in Nouzha, staan een kerk en een catechesecentrum, ooit opgebouwd door de Nederlandse jezuïet pater Michael Brenninkmeijer.
In Nouzha is weinig oorlogsschade, de kerk en het catechesehuis worden volop gebruikt door honderden volwassenen en kinderen. Hier floreert ook een grote groep “Foi et Lunière” waar gehandicapte jongeren zijn opgenomen. Verder zijn er in Nouhza huiswerkklassen en andere activiteiten met kinderen. Pater Magdi, een Egyptische jezuïet, is pastoor in Nouzha en werkt voor de Jesuit Refugee Service. In de communauteit wonen ook nog Broeder Michel (73) en een jonge Poolse pater Andrzej die zich aangeboden heeft om Syrië te helpen opbouwen. Naast de kerk in de oude stad staan twee schoolgebouwen die vroeger van de jezuïeten waren. Eén is helemaal kapot, de ander is licht beschadigd: op dit moment wordt alleen de speelplaats gebruikt door spelende kinderen.
Al Ard is het centrum dat Pater Frans stichtte buiten de stad Homs. Er was een wijngaard en een boerderij waar wijn werd gemaakt. In Al Ard werden mensen met een verstandelijke beperking opgevangen. Pater Frans gaf er jeugdretraites en psychotherapie. Al Ard heeft zwaar geleden onder de oorlog: de wijngaarden zijn beschadigd, de wijnmakerij is verwoest; alles van metaal is eruit gesloopt en als schroot verkocht. Het is op dit moment nog te gevaarlijk om te denken aan wederopbouw en er overnachten is zeker niet aan de orde. Voorzichtig wordt weer begonnen met landbouw en tuinbouw. De orde van de jezuïeten is bereid om te investeren in wederopbouw, maar nu nog niet.
De Jesuit Refugee Service (JRS), het vluchtelingenwerk van de jezuïeten, werkt in diverse landen in het Midden Oosten: vooral in Libanon en Irak, en daarnaast in Jordanië en in Syrië. De afgelopen jaren heeft JRS veel noodhulp gegeven: voedsel en onderdak. Afgelopen september is de gaarkeuken in Aleppo gestopt; toen de nood het grootste was werden daar 17.000 maaltijden per dag gemaakt. Het laatste jaar is het accent verschoven naar wat traditioneel de sterke kant is van JRS: onderwijs en psychosociale hulp.
In Syrië is JRS actief in de medische zorg. Twee ziekenhuizen in Aleppo worden geleid door JRS met onder andere interne geneeskunde, gynaecologie en pediatrie. Daarnaast financiert JRS de laboratoria, nogal wat medicijnen en soms operaties. In totaal werken in Syrië rond de 240 mensen voor JRS, waaronder drie jezuïeten. Veel van die mensen zijn zelf ontheemd en uit hun huis en van hun grond verjaagd. Meer dan 300 vrouwen en 800 kinderen nemen deel aan activiteiten in verschillende steden: cursussen om een vak te leren, psychologische groepen voor traumaverwerking, zelfhulp en andere lessen.
Ook de twee jezuïeten in Damascus werken voor de JRS: pater Fouad komt uit de streek zelf en pater Goncalo uit Portugal. De derde priester, pater Rami, is verantwoordelijk voor godsdienstonderwijs en hij helpt oorlogsslachtoffers die een nieuwe prothese nodig hebben. Verder doet hij veel counseling – hij is opgeleid als psychoanalyticus. In Damascus wordt een nieuw centrum gebouwd dat twee aandachtspunten zal hebben: onderwijs, vooral voor vluchtelingen, en interreligieuze dialoog: ontmoetingen tussen christenen, druzen, alawieten en moslims. Hopelijk is het gebouw klaar tegen 2020.
Er zijn op dit ogenblik twee jezuïeten in Aleppo: Pater Sami die de hele oorlog op zijn post is gebleven, en pater Alvaro uit Mexico, net aangekomen. Net als de bovengenoemde paters uit Polen en Portugal is de laatste ingegaan op een oproep om vrijwilligers voor Syrië, gedaan door de Algemene Overste van de jezuïeten anderhalf jaar geleden. Pater Sami heeft de afgelopen jaren veel gedaan voor studenten: hij zette studieplekken op – “study zones” – waar studenten in stilte samen kunnen studeren met elektriciteit, verwarming, wifi en een printer. Dat zijn dingen die maar weinig jonge mensen hebben op de plekken waar ze wonen en overleefden. Verder zijn er bijlessen en computercursussen en helpt hij mensen om te solliciteren.
In Aleppo woont en werkt ook Antoine Audo sj, bisschop van Aleppo voor de chaldeeuwse christen. Van 2011 tot 2017 was Mgr. Audo voorzitter van Caritas Syrië, dat dankzij steun van het netwerk van Caritas Internationalis een belangrijke rol speelt in de humanitaire hulpverlening, met name in Damascus, Homs en Aleppo. Caritas Syrië beschikt voor de hulpverlening over acht afdelingen verspreid over het land.
Tenslotte is er het centrum Midan in Aleppo. Het is een eeuw geleden begonnen als een wijkcentrum voor Armeniërs. Tien jaar geleden werden er vluchtelingen opgevangen uit Irak. In de recente oorlog is het centrum zwaar beschadigd. Een gedeelte werd gesloopt, een ander gedeelte werd hersteld, en het sportveld gaat binnenkort weer open met nieuw kunstgras. Het gebouw zal de komende jaren vooral door JRS gebruikt worden voor onderwijs en voor gemeenschapsopbouw. Wat er op de lange duur met Midan gaat gebeuren is nog open.
In totaal zijn er dus anno 2019 tien jezuïeten in Syrië: drie in Damascus, vier in Homs en twee in Aleppo. Het aantal medewerkers loopt in de honderden.
Deze video maakte de JRS in 2014:
Bekijk alle nieuwsberichten