Ja, vindt Arlette Dister, coördinator van de jezuïetencolleges in Wallonië. Zeker nu jongeren leven in een maatschappij met volwassenen die niet erg behulpzaam zijn en weinig houvast bieden. Ze laat zien hoe ignatiaanse pedagogiek er in de praktijk uitziet.
Ja, vindt Arlette Dister, coördinator van de jezuïetencolleges in Wallonië. Zeker nu jongeren leven in een maatschappij met volwassenen die niet erg behulpzaam zijn en weinig houvast bieden. Ze laat zien hoe ignatiaanse pedagogiek er in de praktijk uitziet.
Binnen onze onderwijsinstellingen die hun jezuïetenidentiteit willen bewaren, kennen we de waarden van de ignatiaanse pedagogiek, die deze colleges hebben gevoed en bezield. Sommige personeelsleden herinneren zich nog jezuïeten die hier directeur of leraar waren. Uit deze herinneringen komt een manier van doen naar voren, een stijl, gekenmerkt door grote beschikbaarheid, bijzondere aandacht voor de leerling, brede deskundigheid in uiteenlopende vakgebieden en een engagement om de leerling verder te vormen dan enkel op het academische pad, zodat deze zijn of haar vleugels kan uitslaan en het eigen potentieel ten volle kan ontplooien.
Deze herinneringen worden ook gekenmerkt door bevrijdende standpunten en houdingen, die ook leidden tot een diepere zelfkennis. Ignatiaanse pedagogiek is een pedagogiek van bevrijding. Evenals Ignatius die zichzelf ontdekte op een innerlijke ontdekkingsreis, wordt de jongere ertoe gebracht zich te bevrijden, zijn unieke potentieel te ontdekken, het in te zetten en in dienst te stellen van anderen.
De jezuïeten zijn geleidelijk uit onze scholen verdwenen. De leerplannen kwamen meer en meer onder de controle van externe inspecties en de uitvoering ervan werd meer en meer overgelaten aan de grillen van interpretaties van wat de leerlingen moesten leren aan kennis, know-how en vaardigheden.
De verandering van de maatschappij voltrekt zich vandaag in een ongekend tempo. Onze jongeren worden meegesleurd en heen en weer geslingerd: zij leven in een ongestructureerde samenleving, verliezen hun oriëntatie, leven met volwassenen die niet erg behulpzaam zijn en weinig houvast bieden. De fundamentele vraag moet worden gesteld: is de ignatiaanse pedagogiek ook nu een toegevoegde waarde in de vorming van jongeren?
Zo ja, dan is het van essentieel belang om concrete praktijken te identificeren en te evalueren. Alleen aan de hand van die resultaten zullen wij de effecten van deze ignatiaanse pedagogiek op de leerlingen kunnen meten.
Samen met twee jonge leerkrachten en een hoofdleerkracht, mensen die zowel les als leiding gaven aan een jezuïetencollege en actief zijn in het netwerk van 22 jezuïetenscholen in Franstalig België, heb ik geprobeerd onze praktijk van de ignatiaanse pedagogiek met een paar voorbeelden te verduidelijken.
We proberen aan het einde van een les of een lesdag even stilte en rust in te bouwen. Dat geeft leerling en leraar de gelegenheid het gebeurde opnieuw de revue te laten passeren en er als het ware van een afstand naar te kijken.
Voor de leerling kan dit herbeleven van de ervaring, van de verworven kennis, of zelfs het herlezen van het behandelde materiaal, een geleidelijke toe-eigening ondersteunen en aanmoedigen. Ze krijgen de tijd om het materiaal te laten doorsijpelen en zichzelf de vraag te stellen: “Wat heb ik vandaag gedaan waar ik trots op kan zijn?”
Voor de leraar kan zo’n terugblik leiden tot het in twijfel trekken of juist bevestigen van een ingenomen standpunt. Het kan er toe bijdragen de leerlingen anders te zien, meer zoals ze echt zijn, en niet alleen vanuit het gezichtspunt van de leraar. Deze steeds terugkerende vraagstelling versterkt een professionele houding in de relatie tussen de leraar en de leerling. Het kan leiden tot een betere analyse van gebeurtenissen om zo ook de meest geschikte relationele strategie te kiezen
Hoeveel leerkrachten in het middelbaar onderwijs hebben niet vastgesteld dat het zelfvertrouwen van een leerling een boost kreeg toen hij op het toneel stond om zijn pas ontdekte artistieke talenten als acteur te tonen, terwijl hij in de klas misschien niet uitblonk in mondelinge taalvaardigheid.
Samen een Engelstalig werkstuk leren schrijven, elkaar de fouten tonen die zijn gemaakt en begrijpen waarom dit soort fouten worden gemaakt. Of samen begrijpen waarom de een ze maakt en de ander niet, ook dat kun je ignatiaans noemen.
De aandacht van de leerling vestigen op de keuzes die hij maakt in het kader van zijn lessen, soms te licht en soms te zwaar. Onderscheiding en begeleiding bij het maken van keuzes zijn praktijken die veel docenten met grote voorzichtigheid beoefenen, in het besef dat we niet alles van de leerling weten en dat zijn leven aan hemzelf toebehoort.
Het verloop van het groepswerk observeren en wijzen op vaardigheden van een andere aard dan die waarop het lopende werk is gericht. Bijvoorbeeld tegen een leerling durven zeggen: “Hé, maar jij bent een echte leider!” Het betekent ook dat je ze gereedschap voor het leven geeft…
Bij een beoordeling beperken goede leraren zich niet tot het geven van punten, maar proberen ze positieve opmerkingen toe te voegen, zelfs een algemene positieve evaluatie om zodoende vooruitgang naar een (ignatiaans) “beter” te stimuleren.
Zelf heb ik kunnen vaststellen hoezeer jonge leerkrachten nog steeds uit idealisme voor dit beroep kiezen. Ze staan ervoor open jongeren op te zoeken waar zij zich bevinden en hen te vormen zodat zij zich inzetten voor een betere wereld. Deze leerkrachten zijn bereid samen te werken, samen te zoeken, ook met de leerlingen, omdat zij zich ervan bewust zijn dat zij in dit werk creatief en open moeten zijn.
Deze goede leraren passen uitstekend bij de filosofie van het delen van pedagogische ervaringen, zoals die vanaf het begin en vooral in de negentiende eeuw in de jezuïetenscholen wijd verbreid was.
Ons eigen pedagogisch onderzoekscentrum draagt de professionele ontwikkeling van leerkrachten hoog in het vaandel. Daartoe heeft het onder meer een netwerk voor de uitwisseling van praktijkervaringen opgericht. De uitdaging bestaat erin best practices en opmerkelijke beroepspraktijken vast te stellen die kunnen worden gedeeld en als voorbeeld gepresenteerd, zodat zij ten dienste kunnen worden gesteld van zoveel mogelijk collega’s. Dit is het specifieke karakter van de “nabijheidsondersteuning” waarmee vandaag de dag wordt geëxperimenteerd, of het nu gaat om de verwezenlijking van vakoverschrijdende doelstellingen (ontwikkeling van wereldburgerschap, onderwijs met het oog op keuzevrijheid) of om bepaalde vakken (in het huidige stadium vooral godsdienstonderwijs).
Ignatiaanse pedagogiek zonder de dragende kracht van meewerkende jezuïeten ervaren we als een avontuur, dat eigenlijk nog maar net is begonnen. Ieder kent zijn eigen weg, zijn eigen tempo, zijn eigen ontdekkingen en zijn eigen kleine stappen. De concrete ervaringen zijn er, ze vragen er alleen om verteld, besproken, geanalyseerd en wellicht verbeterd te worden, om daarna breed gedeeld te worden om zodoende het pedagogisch project van Ignatius in mensen te bezielen!
Arlette Dister-Jacquemotte is gedelegeerde van de pater provinciaal, coördinator van de jezuïetencolleges en -scholen in Wallonië.
Bekijk alle nieuwsberichten