Het Tweede Vaticaans Concilie? Professor emeritus Jan Lambrecht sj gelooft dat we een derde Vaticaans Concilie nodig hebben. "We moeten teruggaan naar de Evangeliën om te zien wat er aan onze oorsprong ligt."
Het Tweede Vaticaans Concilie? Professor emeritus Jan Lambrecht sj gelooft dat we een derde Vaticaans Concilie nodig hebben. “We moeten teruggaan naar de Evangeliën om te zien wat er aan onze oorsprong ligt.”
Jan Lambrecht sj is emeritus hoogleraar Nieuw Testament en voormalig decaan (1985 – 1990) van de Faculteit Godgeleerdheid en Religiewetenschappen van de KU Leuven. Hij werd aangesteld in 1968 en doceerde tweeëntwintig jaar lang Synoptische Evangeliën, Paulinische Theologie en Bijbels Grieks, tot aan zijn pensionering in 1990. Z
Zijn expertise als theoloog en bijbelgeleerde werd alom erkend, met name door zijn lidmaatschap van de Pauselijke Commissie voor twee termijnen (1985-1995). Als vruchtbaar schrijver publiceerde hij talrijke boeken en artikelen in het Engels, Nederlands en Frans over bijna alle boeken van het Nieuwe Testament. Zelfs op 93-jarige leeftijd houdt hij zich door middel van het geschreven woord bezig met een kritisch theologisch discours. In dit interview met Theology Research News deelt Lambrecht zijn ideeën over hoe een bepaalde benadering van de Bijbelse tekst een ontmoeting met de betekenis van de tekst mogelijk maakt.
Kunt u het traject van uw loopbaan als professor in de exegese van het Nieuwe Testament uitleggen?
Ik had al filosofie en later theologie gestudeerd. Met twee andere studenten heb ik de studie Hebreeuws voortgezet. Toen mijn provinciale overste zag hoe blij ik was met de kans om verder te studeren, vroeg hij me naar Rome te gaan om mijn studie voort te zetten. Daar schreef ik mijn doctoraatsthesis over het eschatologische discours in het Evangelie van Marcus. Na mijn terugkeer in Brussel wilde mijn provinciale overste dat ik mijn academische richting zou veranderen. Hij zei me dat ik de doctoraatsthesis opzij moest zetten en me in plaats daarvan moest richten op dogmatische theologie. Naar verluid verliet een specialist in dogmatische theologie de sociëteit en moest ik de leemte opvullen.
Dus, om een lang verhaal kort te maken: ik begon met het onderwijzen van Dogmatische Theologie. En later, toen de hoogleraar Oude Testament overleed, diende ik oudtestamentische vakken zoals Hebreeuws en Genesis te doceren. Op een gegeven moment vertelde prof. dr. Frans Neirynck, die op dat moment decaan was van de Faculteit Godgeleerdheid en Religiewetenschappen me dat ze echt iemand nodig hadden om Paulus te doceren en vroeg me vriendelijk om die rol te vervullen. Zo kwam ik tot het doceren van Paulinische literatuur. In het leven is er zo weinig dat je vooruit kunt plannen en er zijn altijd omstandigheden waar je aan moet gehoorzamen en op moet reageren.
U bent twee keer lid geweest van de Pauselijke Bijbelcommissie. Hoe kijkt u terug op deze ervaring?
Twintig jaar na het Tweede Vaticaans Concilie werd ik door de bisschoppen en vervolgens door de paus voorgedragen om lid te worden van de Pauselijke Bijbelcommissie, voorgezeten door kardinaal Ratzinger. We waren met twintig en het was onze taak om een tekst voor te bereiden die alle exegetische benaderingswijzen van de Bijbel zou omvatten. Laten we zeggen dat er zeer verhitte discussies waren over hoe men het best kon achterhalen waar een bijbeltekst over gaat.
Het belangrijkste punt dat ik benadrukte was dat, als iemand een brief schrijft, de geadresseerde moet begrijpen wat de auteur zegt en daarom werd de bedoeling van de auteur als een doorslaggevend element beschouwd om de Bijbel te bestuderen. Tegelijkertijd wordt de ervaring van de lezer ook beïnvloed door vele contextgerelateerde factoren. Deze vragen komen aan bod in de historisch-kritische methode, die helpt om de betekenis van de tekst te ontdekken.
Tijdens deze weken van discussie kwamen echter ook andere methoden naar voren, zoals literaire analyse, benaderingen op basis van traditie, benaderingen die gebruik maken van de menswetenschappen en contextuele benaderingen. Het document The Interpretation of the Bible in the Church (De interpretatie van de Bijbel in de Kerk) werd op 15 april 1993 gepubliceerd door de Pauselijke Bijbelcommissie.
Hoe belangrijk is de historisch-kritische methode op het gebied van bijbelstudies in vergelijking met andere methoden?
In mijn onderzoek en onderricht over de synoptici (meestal de parabels en Bergrede) en de brieven van Paulus heb ik vooral de historisch-kritische methode toegepast, dat wil zeggen, ben ik op zoek gaan naar de oorspronkelijke bedoeling van de auteur. Ik heb een korte commentaar op 2 Korintiërs geschreven volgens dezelfde methode. Deze methode zal altijd een meerwaarde en een noodzaak zijn om de Schrift te kunnen verklaren. Eens, bij een bisschoppensynode, betreurden de bisschoppen dat alle problemen die we in de Kerk hebben te wijten waren aan de exegeten die als revolutionairen optraden.
Dit gezegd zijnde, erken ik zeker het belang van nieuwe methoden in ons vakgebied. Ze hebben wel degelijk iets relevants bij te dragen. Maar voordat men ze gaat gebruiken, raad ik aan om nooit het belang te vergeten van de oorspronkelijke bedoeling van de auteur: wat wil de auteur zeggen? Hoe drukt hij zich uit? Welke woorden gebruikt hij? Ja, de historisch-kritische methode is de belangrijkste benadering voordat men andere toepast.
Men zou zich zelfs kunnen beperken tot de historisch-kritische benadering zoals sommige professoren dat doen. Maar dat is niet genoeg. Men zou verder moeten gaan dan de “wat” en “hoe” vragen naar de “waarom” vraag. Het is ook interessant om te vragen hoe dit alles zich verhoudt tot ons eigen leven. Wat betekent de tekst voor mijn eigen, persoonlijke leven? Toch moet men oppassen dat men niet gaat preken. Het introduceren van deze laatste bezorgdheid in colleges of lezingen betekent dus vaak het vinden van een moeilijk evenwicht.
Maar toen, op een bepaald moment tijdens de synode, stond paus Ratzinger op en zei dat we nooit mogen vergeten dat bijbelstudies en de historisch-kritische methode aan de basis liggen van alles. Geschiedenis is de sleutel; je kunt geen christelijk geloof hebben zonder een historische basis. Hoewel hij zeker niet de grootste voorstander was van de historisch-kritische methode, verdedigde hij de werkwijze tegen de beschuldigingen van bisschoppen. En persoonlijk geloof ik dat je je het christendom niet kan voorstellen zonder bijbel exegese.
U heeft gezegd dat uw belangrijkste taak het lesgeven was. Zou u uw ervaring als docent en onderzoeker kunnen vertellen?
Voor mij was lesgeven als een roeping binnen de roeping. Ik hield er niet van om colleges voor te bereiden en papers te corrigeren, en ik voelde me altijd ongelooflijk zenuwachtig vlak voordat ik college moest geven. Na mijn pensionering werd ik uitgenodigd om naar de VS te gaan om les te geven over de Bergrede, twee uur per week. Aanvankelijk was dit een hele uitdaging. Niet alleen was het een verplichte cursus voor niet-theologiestudenten, ik was er als buitenlander die onvolmaakt Engels sprak en er was een grote leeftijdskloof tussen mij en de studenten.
Ik was 75 jaar oud en ik gaf les aan twintigjarige studenten over religie. Maar na een paar colleges leerde ik het publiek kennen, verwierf mijn autoriteit, verbond me met de studenten en realiseerde dat ze bereid waren te luisteren naar wat ik te zeggen had. Dat was een fantastische ervaring. Hoewel ik graag schrijf, creatief ben en conferenties geef, moet ik toegeven dat doceren mijn ware liefde was.
Uw werken streven ernaar om serieuze exegetische wetenschap en de bijbehorende methodologieën in verband te brengen met pastorale en spirituele gevoeligheid. Zou u uw geloofservaring als bijbelgeleerde met ons kunnen delen?
Mijn poging om de Bijbel te bestuderen met de historisch-kritische benadering heeft mij geholpen om mijn geloof te verdiepen. Inderdaad, bijbelstudies hebben mijn leven veranderd, in het verlangen om terug te gaan naar de bronnen. Iedereen heeft het altijd over het Tweede Vaticaans Concilie, maar ik geloof dat we echt een derde Vaticaans Concilie nodig hebben. Er zijn nieuwe inzichten te vinden in de Bijbel, en we moeten teruggaan naar de Evangeliën om te zien wat er aan onze oorsprong ligt.
De katholieke en protestantse kerken hebben dogma’s ontwikkeld, wat de inspanningen om zich te verenigen zeer moeilijk maakt. Zo hebben wij bijvoorbeeld het idee van de onfeilbaarheid van de paus ontwikkeld, terwijl hij elke dag fouten maakt. Er zou een radicale terugkeer moeten zijn naar de bronnen en naar wat ik “bijbelse eenvoud” zou willen noemen, dat wil zeggen de ideeën die in de Bijbel zijn vastgelegd zonder alle latere ontwikkelingen.
Het is een schandaal dat christenen tegenwoordig zo verdeeld zijn. Iedereen zou moeten kunnen geloven wat hij of zij verlangt, maar ze zouden moeten samenwerken op basis van de fundamentele bijbelse kernideeën van het christendom. We zouden één kerk moeten zijn. Natuurlijk ga ik deze ideeën niet prediken, het is niet mijn roeping om onrust te veroorzaken in de Kerk.
U bent vele jaren hoogleraar geweest aan de faculteit en u was decaan van 1985 tot 1990. Hoe ziet u de veranderingen die zich aan de KU Leuven tijdens en na uw loopbaan aan de universiteit en aan de Faculteit Godgeleerdheid en Religiewetenschappen hebben voorgedaan?
Ik heb nu de indruk dat het goed gaat met de faculteit. Voor 1968 was de theologie voorbehouden aan priesters die streefden naar een doctoraat, maar na de splitsing van de universiteit in 1968 in de KU Leuven (Vlaams) en de UC Louvain (Franstalig) veranderde alles drastisch en daalde het aantal studenten. De faculteitsraad nam vier stappen om de faculteit nieuw leven in te blazen.
Eerst integreerden ze de lekenstudenten met de seminaristen en priesters in een volledige Nederlandstalige cyclus van bachelor, master en doctoraat. Ten tweede werden vele professoren en studenten van de religieuze congregaties rond Leuven uitgenodigd om deel uit te maken van de faculteit. De derde stap was de invoering van Engelstalige programma’s. Om de studenten van het Amerikaans College in Leuven te behouden, startte onze faculteit internationale programma’s in het Engels om zo een honderdtal extra studenten te verzekeren.
Engels leren en colleges geven in het Engels was voor ons destijds niet gemakkelijk, maar het was een belangrijke beslissing die onze faculteit openstelde voor een internationaal publiek. De vierde stap was een nieuwe theologische bibliotheek. Na twee oorlogen werd alles verbrand. We hebben dus de jezuïeten benaderd, die nog steeds een zeer rijke en ongeschonden bibliotheek hadden. Professor Maurits Sabbe vroeg om de boeken te huren en hij bouwde de gelijknamige Maurits Sabbe Bibliotheek om de boeken in onder te brengen.
De volledige jaarlijkse huur die aan de jezuïeten wordt betaald, moet worden geïnvesteerd in nieuwe boeken die bestemd zijn voor deze bibliotheek. Daarnaast werden en worden boeken uit vele andere bronnen aangeboden. Dat is een van de redenen waarom we een van de beste en rijkste theologische bibliotheken ter wereld hebben.
Wat vindt u van uw leven als professor emeritus? Wilt u meer tijd hebben om zich te concentreren op uw persoonlijke (academische) interesses?
Wel, de eerste jaren na mijn pensionering moest ik in Leuven blijven om voor mijn gemeenschap te werken. Later wilde ik naar een plaats gaan met een bekende bibliotheek om mijn commentaar op 2 Korintiërs af te maken. Dus ging ik terug naar Rome, waar ik mijn doctoraat had voltooid. Ik schreef een brief aan de provinciaal en vroeg toestemming om daar vier jaar te blijven, om te schrijven en te doceren en om een seminarie te geven.
Net toen ik terugkwam in België, kreeg ik een telefoontje van iemand in Zuid-Afrika, die had vernomen dat ‘Lambrecht vrij is’. Ik heb twee jaar lang geholpen in het groot seminarie van Pretoria totdat ze iemand vonden die het van mij kon overnemen, een man die veel meer in contact stond met de lokale gemeenschap. Toen ik terugkwam, kreeg ik een telefoon uit de VS, net na de orkaan Katrina. Ze hadden een professor nodig in Nieuw Testamentische Studies. Dus ging ik naar de VS en doceerde daar een aantal semesters.
De laatste tien jaar ga ik nog steeds naar onze bibliotheek om te lezen en te schrijven. Elke keer als ik iets interessants tegenkom, maak ik er aantekeningen over, ongeveer één per week. Meestal gaat het over iets wat ik in een artikel heb gelezen, en probeer ik wat extra overwegingen of een andere benadering van een onderwerp te geven. In mijn communauteit moedigt mijn overste mijn werk aan. Sommige ouderen in mijn communauteit kunnen niet meer lezen of schrijven, en dat is echt vreselijk. Ik ben echt dankbaar en blij dat ik dat nog kan.
U publiceerde onlangs drie delen onder de titel In Search of Meaning. Kunt u ons vertellen over het meest recente boek en de inspiratie die erachter zit?
Een tijdje geleden klaagde ik bij professor Didier Pollefeyt over hoe moeilijk het was om gepubliceerd te worden, en hij raadde me aan om het gewoon op het internet te zetten. Wel, dat werkte niet, maar toen kreeg ik een briefje van Scholars Press waarin stond dat ze het gratis wilden publiceren. Ik raadpleegde professor Reimund Bieringer over dit aanbod, dat het als bedrieglijk beschouwde. Ik had echter al ja gezegd. Het is geen bijzondere uitgave en het is een aanbod waarbij je betaalt per bestelling, maar aan de andere kant is mijn publicatie niet van het soort dat door reguliere academische uitgevers zou worden geaccepteerd. Wetenschappelijk gezien zijn deze korte artikelen niet zo sterk als het reguliere academische werk. Het zijn mijn persoonlijke, goed onderbouwde gedachten over bepaalde onderwerpen. Maar nu heeft iedereen die geïnteresseerd is de kans om het te gebruiken. Dat maakt nu deel uit van mijn roeping, en de Schrift is nog steeds mijn passie. Ik kijk met dankbaarheid terug op mijn leven en ik ben van plan om zo lang mogelijk te blijven onderzoek doen en schrijven.
Dit is een vertaling. Het origineel verscheen op de website van Theology Research News. Hier te lezen (met veel foto’s).
Lees ook het interview van Philip Debruyne met Jan Lambrecht.
Bekijk alle nieuwsberichten