"Ik houd van de wetenschap, maar het is mijn religie niet."
“Ik houd van de wetenschap, maar het is mijn religie niet.”
“Heel ontspannen! De paus is zelf jezuïet en hij was leraar scheikunde aan de middelbare school. Hij moedigde ons aan om ‘de grenzen op te zoeken’, niet alleen geografisch maar ook existentieel. Wij bestuderen het universum en proberen door te dringen tot het ontstaan ervan. Maar wij gaan niet alleen ver terug in de tijd, wij gaan ook ver in de ruimte en bestuderen verafgelegen galaxieën. Sinds jaren organiseren wij zomercursussen sterrenkunde voor jongeren in Castel Gandolfo en in juni ontving de paus hier zelf deze jongeren.”
….
“De wereld is een wondermooie schepping. Kijk even naar het meer achter ons, in feite is het een enorme vulkaankrater. Ik kom hier vaak naartoe om naar het heelal te kijken, na te denken, te bidden ook. Ik denk dat we in het Westen het gebed teveel beschouwen als een smeekbede, terwijl we gewoon ‘wauw’ tegen God mogen zeggen.”
“Wetenschap bedrijven is voor mij een spel dat God en ik met elkaar spelen. De Schepper maakt het heelal en ik krijg de kans om te ontdekken wat de Schepper gemaakt heeft en Hij moet af en toe wel glimlachen bij het zien van de manier waarop ik de puzzel probeer op te lossen. En ik moet dan weer glimlachen bij het zien van Zijn trucjes.”
….
“Dat is geen keuze die je maakt, dat is een roeping. Ik had een vriendin toen ik naar Kenia ging en vroeg me af of ik die relatie moest voortzetten. Toen ik bij de jezuïeten intrad, ik was toen bijna veertig, had ik het gevoel dat ik gevonden had waarnaar ik al lang op zoek was: een taal om te beschrijven wat ik mijn leven lang al ervoer en waarvoor ik de woorden niet had. Een van de kernspreuken van de jezuïeten luidt: ‘God vinden in alles’. De vreugde die je overvalt als je door een telescoop kijkt of wanneer je de vergelijkingen van Maxwell ziet die een elektromagnetische golf voorstellen, is onbeschrijfelijk. Voor mij is die vreugde spiritueel van aard.”
“Ik weet niet of ik gelijk heb, dat weet je eigenlijk nooit. Ik heb wel de beste contacten met wetenschappers die atheïsten zijn. Ook atheïsten zijn lid van de Pontificale Academie voor Wetenschappen, denk maar aan Stephen Hawking. Er wordt van hen niet gevraagd te bekrachtigen wat de kerk zegt, maar om hun wetenschappelijke inzichten te verwoorden. Om atheïst te zijn, moet je een duidelijk beeld hebben van de god waarin je niet gelooft en de god waar zij niet in geloven, daar geloof ik evenmin in: de god als strenge vader, de regelmaker enzovoort. Dat is God niet en dat is al evenmin hoe de natuur werkt. De God die ik ervaar in mijn wetenschap, is degene die de vergelijkingen niet alleen doet kloppen, maar ze ondertussen ook nog mooi maakt.”
“Natuurlijk is het toeval, een goddelijk toeval.”
“Omdat het zo mooi is.”
“Ja. Elegantie speelt een grote rol in de manier waarop wetenschap werkt. Ik denk aan die beroemde anekdote van Einstein over zijn relativiteitstheorie. In de jaren 1920 toen hij nog in Duitsland woonde, werd er beweerd dat een experiment in Cambridge had aangetoond dat een belangrijk punt van zijn theorie niet klopte. In de wetenschap dient het experiment als test voor de theorie, dus als het experiment iets anders aantoont dan de theorie, valt de theorie. Maar Einstein bleef volhouden dat die wetenschappers waarschijnlijk een fout hadden gemaakt. Hij vond zijn theorie zo mooi, zo elegant dat ze wel waar moest zijn, vandaar zijn beroemd geworden uitspraak: ‘God is subtiel, niet kwaadaardig’. En hij had gelijk, de test bleek fout.”
“De kerk is een grote en complexe instelling. Sommige mensen binnen de kerk houden van wetenschap en anderen haten ze. Voor een wetenschapper zijn er drie dingen belangrijk. Je moet vooreerst in een objectieve realiteit geloven. Er is echt een wereld daarbuiten, ik ben geen vlinder die denkt dat hij een jezuïet is. Je moet ook geloven dat die objectieve realiteit logisch in elkaar zit en dat de wereld geen chaos is. En tenslotte: dat het de moeite loont om de onderliggende orde te ontdekken. Als je gelooft dat je bestaat om spiritueel te worden en deze vuile fysieke wereld te overstijgen, zal je geen wetenschapper worden. Er zijn vele religies die in God geloven, maar niet in een God die zo van zijn schepping hield dat hij er zich in incarneerde. Er zijn natuurlijk atheïstische wetenschappers. In feite is het atheïsme een tak van het christendom. Want wat is het christendom? Het radicaal geloof dat God één is, bovennatuurlijk en niet de god van de donder, de lusten enzovoort. Het christendom werd trouwens driehonderd jaar lang door de Romeinen veroordeeld als een vorm van atheïsme.”
“Het scheppingsverhaal in Genesis, is geschreven in de tijd van de ‘wijsheidsliteratuur’ en maakte gebruik van de toenmalige Babylonische wetenschap. Tegen de tijd van Augustinus nam niemand de Babylonische kosmologie nog ernstig. Genesis zegt dat de wereld plat is en er een koepel over de wereld ligt. De kerkvaders wisten al dat de wereld rond was; de letterlijke interpretatie is een moderne uitvinding. Al in de tijd van de Romeinen werd de Bijbel op een allegorische manier geïnterpreteerd, lees maar hoe Paulus het verhaal van Abraham interpreteert in zijn brief aan de Galaten.”
¨¨
“Ik hou van de wetenschap. Het is mijn leven, maar het is mijn religie niet. Religie heeft wetenschap nodig om bijgeloof tegen te gaan en om die foute stroming van het creationisme te ontkrachten. Paus Benedictus zei ooit: ‘De waarheid spreekt de waarheid niet tegen’. Als je bang bent voor wat de wetenschap met je geloof zal doen, dan geloof je niet in je geloof. Een wetenschap die bang is van religie of omgekeerd, wil niet met volle overtuiging de waarheid achterhalen.”
Lucette Verboven