Fernand Van Neste sj over euthanasiewet

wo 27 jun 2012 Cultuur / Gerechtigheid / Wetenschap /

‘Misbruik palliatieve sedatie dient onder euthanasiewet te vallen’

‘Misbruik palliatieve sedatie dient onder euthanasiewet te vallen’

De kans is gelukkig klein dat er eerlang een uitbreiding komt van de euthanasiewet. Dat poneert Fernand Van Neste. Die wet dient volgens hem wel van toepassing te zijn op palliatieve sedatie wanneer die bewust de levensbeëindiging beoogt.

Sommigen pogen de jongste maanden het euthanasiedebat opnieuw op gang te trekken. De bedoeling is een politieke meerderheid te vinden om de euthanasiewet uit te breiden zodat dementerenden en minderjarigen ervoor in aanmerking kunnen komen. De kans ik klein dat het in de nabije toekomst zover komt, en maar goed ook.

Dementerenden

Het belangrijkste bezwaar bij de uitbreiding naar dementerenden is dat een persoon die een voorafgaande wilsverklaring opstelt met verzoek tot euthanasie in geval van dementie, het moment van uitvoering van euthanasie niet zelf bepaalt. Dat gebeurt later door iemand anders dan de patiënt. Hierdoor komt het principe van zelfbeschikking in het gedrang. Bovendien staat de arts, op het ogenblik van de beslissing, voor de moeilijke opdracht uit te maken of de actuele situatie van de patiënt overeenstemt met de door hem omschreven omstandigheden in diens wilsverklaring.

Minderjarigen
Er bestaan eveneens ernstige bezwaren bij de uitbreiding naar minderjarigen. Is het wel wijs hen de wettelijke mogelijkheid te bieden over hun dood te beslissen, terwijl ze in de rechtscultuur sedert eeuwen worden geacht onvoldoende wilsbekwaam te zijn om rechtshandelingen – bijvoorbeeld contracten – met verstrekkende gevolgen te stellen? Bovendien zet die uitbreiding van de euthanasiewet de ouders alweer opzij.

Palliatieve sedatie

Er leven ook heel wat vragen over palliatieve sedatie. Sommigen stellen dat de behandeling steeds meer bewust wordt aangewend om het leven te beëindigen, zodat een juridische omkadering ervan zich opdringt. Maar is het wel aangewezen binnen de palliatieve zorg tot regulering over te gaan? Als techniek om niet meer behandelbare ziekteverschijnselen die gepaard gaan met ondraaglijk lijden – de refractaire symptomen – onder controle te houden, behoort de palliatieve sedatie tot de gewone medische handelingen binnen de palliatieve zorg, naast het staken of nalaten van een vitale behandeling en het toedienen van een overdosis pijnstillende middelen. Er dient opgemerkt dat twintig jaar geleden sommigen al aandrongen op een regulering van deze palliatieve handelingen. Toen werden ze ‘medische beslissingen bij het levenseinde’ (MBL) genoemd. Het Advies van het Raadgevend Comité Bio-Ethiek had eind de jaren negentig aandacht voor een regulering van deze MBL.

De voorstanders van een euthanasiewet voelden weinig voor een regulering van de palliatieve handelingen en ze beriepen zich hierbij op het toen geldende onderscheid tussen ‘actieve euthanasie’ en ‘passieve en indirecte euthanasie’. Bij de eerste heeft de arts de bedoeling het leven te beëindigen; bij de tweede niet. De argumentatie luidde dat het bij passieve en indirecte euthanasie over ‘normale medische handelingen’ gaat die ten hoogste levensverkortend kunnen zijn en nooit de bedoeling hebben het leven te beëindigen. De redenering stelde dat MBL tot de laatste categorie behoorden en daarom niet in aanmerking kwamen voor regulering, laat staan voor een strafrechtelijke kwalificatie. De wetgever heeft zich in 2002 niet uitgesproken over de MBL. Voor de voorstanders van een euthanasiewetgeving ging het er trouwens in de eerste plaats om duidelijkheid te scheppen onder welke voorwaarden sommige vormen van levensbeëindigend handelen niet langer strafbaar zouden zijn.

Schemerzone

Maar was het zo zeker dat de intentie het leven te beëindigen nooit meespeelde bij MBL? Was precies in dit soort praktijken niet de oorzaak te vinden van wat toen heette ‘de schemerzone bij het levenseinde’? Palliatieve sedatie maakt het mogelijk het stervensproces van terminale patiënten pijnloos te laten verlopen. De techniek lijkt op een ‘vertraagd’ levensbeëindigend handelen: in plaats van één dodelijke injectie, meerdere gedoseerde injecties die de patiënt rustig laten sterven. Patiënten die willen sterven, verkiezen de methode boven de eenmalige injectie. Artsen hebben daar meestal geen bezwaar tegen omdat palliatieve sedatie als ‘normale’ medische handeling niet onder de toepassing van de euthanasiewet valt. Alles kan binnen de relatie arts-patiënt gebeuren.

Triestig verhaal over Nienke

Is er in dit geval geen sprake van levensbeëindigend handelen? En was dat niet het criterium om medisch handelen onder de toepassing van de euthanasiewet te doen vallen? Bovendien, wie kiest in die gevallen voor palliatieve sedatie om het leven te beëindigen? In het triestig verhaal over ‘Nienke’ (schuilnaam van een 90-jarige vrouw bij wie de palliatieve sedatie heel wat vragen heeft doen rijzen, nvdr) was het de arts die het had voorgesteld en de patiënt had ermee ingestemd zonder goed te weten waartoe dit leidde. Dat de arts hier zelf het initiatief nam tot palliatieve sedatie met de intentie het leven te beëindigen, was een flagrante schending van de euthanasiewet en van de patiëntenrechtenwet. Redenen genoeg om het onderscheid tussen euthanasie en MBL, op basis van het al dan niet voorhanden zijn van de intentie, te herzien. Er dient opgemerkt dat de wet niet bepaalt hoe euthanasie uit te voeren. Het kan door injectie, door het drinken van een dodelijke cocktail of door het stopzetten van een vitale behandeling.

Zoals twintig jaar geleden, pleit ik opnieuw voor een regulering van de MBL. We zijn daar trouwens beter toe in staat: er is de patiëntenrechtenwet waarop een MBL-regulering ongetwijfeld moet steunen. Er kan beroep worden gedaan op de zorgsector zelf die daarover veel meer ervaring heeft dan twee decennia geleden. De deskundigheid is vermeerderd en er was veel reflectie door de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen en Zorgnet Vlaanderen.

Wetgever

Niettemin komt het de wetgever toe het laatste woord te hebben. Het gaat immers over belangrijke vrijheden en rechten van de burger die bij het levenseinde in het gedrang kunnen komen. De wetgever moet duidelijk maken dat de huidige euthanasiewet van toepassing wordt wanneer wetens en willens wordt gekozen voor een MBL-handeling om het leven te beëindigen. Met dit standpunt benader ik het vraagstuk anders dan sommige huisartsen geïnspireerd door wat hoogleraar en dokter Marc Cosyns sedert jaren voorstelt: de euthanasie uit het strafrecht halen, er een normaal medische handeling van maken en de medische begeleiding bij het levenseinde volledig onttrekken aan het toezicht van de overheid.

Frauderen

Dit zou betekenen dat de wetgever zijn bevoegdheid om het recht op leven van elke burger te beschermen gewoonweg uit handen geeft. Wat me ethisch en juridisch onaanvaardbaar lijkt. Zal het probleem van de grijze zone rond euthanasie dan opgelost zijn? Wellicht niet. Sommige artsen zullen blijven frauderen op dit gebied zoals ze dat blijven doen ten nadele van de sociale zekerheid. Ze beseffen nog steeds niet dat medisch handelen ook een sociaal gebeuren is en niet mag worden versmald tot een privéaangelegenheid tussen arts en patiënt.

Fernand Van Neste is jezuiët en voormalig lid van de Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie.

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel