Elsbeth Gruteke
Dominee en EO-presentator Elsbeth Gruteke deed afgelopen zomer de 30-daagse retraite, het volledige traject van de Geestelijke Oefeningen. Hoe blikt ze daarop terug en wat nam ze eruit mee?
Dominee en EO-presentator Elsbeth Gruteke deed afgelopen zomer de 30-daagse retraite, het volledige traject van de Geestelijke Oefeningen. Hoe blikt ze daarop terug en wat nam ze eruit mee?
Of ik wel bij mijn volle verstand was om zoiets aan te gaan, een retraite van dertig aaneengesloten dagen. De vraagsteller keek mij licht bezorgd aan. Nu kan ik ter geruststelling zeg: ik ben, geloof ik, nog redelijk bij mijn verstand. Tegelijk ben ik ook diepgaand geraakt, veranderd en in beweging gezet door de dertig dagen die achter mij liggen. Hoe kijk ik terug? Wat heb ik die dagen gedaan? Hoe ziet zo’n retraite eruit? Wat doet het met je, met je geloof?
Tijdens de afgelopen zomers nam ik jaarlijks deel aan een 8-daagse retraite met de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola. Dat waren stuk voor stuk goede en diepgravende retraites. Ik leerde Ignatius en zijn Geestelijke Oefeningen kennen en ik merkte dat ze mij dichter bij de kern van mijn geloof brachten: Jezus Christus. Dat werkte door in mijn geloofsleven en ook in mijn werk als predikant en presentator. De 8-daagse retraites riepen ook het verlangen op om ooit een keer de volledige cyclus van de Geestelijke Oefeningen te doorlopen zoals Ignatius ze opschreef: een retraite van dertig dagen.
Dertig dagen in stilte, mediterend met de Bijbel. Ik was benieuwd hoe dat zou zijn, of ik dat vol zou houden en of de onderdompeling in de Schrift het verlangen naar de verdieping van mijn relatie met God en met Jezus zou kunnen vervullen. Afgelopen zomer viel mij de ruimte toe om dertig dagen vrij te maken.
Zo kom ik begin juli aan in de Oude Abdij van Drongen, een mooie plek die ik al ken van een eerdere retraite, en van andere bijeenkomsten. Vooraf weten waar ik dertig dagen zal verblijven helpt mij om het aan te durven, net als het al kennen van mijn begeleider en een voorgesprek met hem. Er is een voor mij vertrouwde bedding voor de retraite.
De overstap maken van mijn dagelijkse leven naar het ritme van de Abdij en van de Geestelijke Oefeningen, is uitdagend en vraagt een sprong in het diepe. Natuurlijk, ik ken de structuur van de Oefeningen, het ritme van de vieringen en de omgeving van de Oude Abdij, maar de uitdaging zit vooral in de overgave aan de stilte en aan de dertig dagen. Dertig dagen die zich aan het begin uitstrekken als een eindeloze tijd. Enerzijds is dat een confrontatie met een onbekend leeg land. Wat ga ik daarin aantreffen? Anderzijds voelt het als een voorrecht om deze tijd te mogen nemen. Om de ruimte te ontvangen om er gewoon te zijn en te ervaren wat er gebeurt.
Eén van de eerste dagen vraag ik mijn begeleider of het niet heel asociaal is om zoveel tijd aan mijzelf te besteden? Ik moet er toch zijn voor de ander, hard aan het werk. Zijn antwoord stelt mij gerust: ‘Dit is een dienstwerk, het is hard werken voor jezelf en om de Ander/ander te dienen.’
Ignatius van Loyola schreef zijn Geestelijke Oefeningen ongeveer vijfhonderd jaar geleden, een verslag van zijn eigen ervaringen omgewerkt tot een redelijk droge tekst voor begeleiders. Bijzonder is het om te merken dat de teksten van Ignatius na al die jaren later nog altijd krachtig en werkzaam zijn. Hij moet een groot psychologisch inzicht hebben gehad.
Ik merk al snel dat ik mij het beste kan laten meenemen in het ritme van de Oefeningen. Ook wordt duidelijk dat de Oefeningen letterlijk oefeningen zijn, hard werken dus. Concreet betekent dit dat ik dagelijks drie tot vier Bijbelteksten aangereikt krijg. Per tekst neem ik minstens een uur – of meer als de Geest dat ingeeft – om te lezen, te bidden, te mediteren en ze door mij heen te laten gaan. Daarnaast is er elke dag een gesprek met mijn begeleider en de vier gebedstijden in de abdij met deelnemers van andere retraites.
Even rekenen leert dat ik als snel zo’n zes à zeven uur per dag in gebed doorbreng. Alleen als ik slaap, bid ik niet – of gaat het gebed dan misschien ook gewoon door? Verder: stilte, geen afleidingen en geen gesprekken met de andere retraitanten. Op de eerste dag van de retraite verwijder ik de social-media apps van mijn telefoon, waar ik toch behoorlijk afhankelijk van ben. Ik blijk ze nauwelijks te missen. Wandelen over het terrein, daarbuiten door het mooie boerenland onder de rook van Gent en langs de Leie wordt een goede manier om te ontspannen, en soms te mediteren.
Als predikant, zo merk ik al snel, lees ik de Bijbel vaak functioneel. Er moet een preek komen, er is een tekst nodig in het pastoraat of voor een mooi stukje in het kerkblad. Thuis neem ik ook tijd voor gebed, stilte en meditatie, maar vaak wordt die tijd overvleugeld door de drukte van het bestaan. De Oefeningen nodigen mij uit om zelf in de Bijbelteksten te kruipen, er deel van te worden. Er is tijd, alle tijd. Dat samen zorgt voor een heel andere manier van Bijbellezen.
Ignatius bouwt zijn Oefeningen op uit vier weken, vier perioden. Allemaal gericht op wat hij beschrijft als de roeping van elk mens: ‘De mens is geschapen om God onze Heer, te loven, eerbied te bewijzen en te dienen. En aldus zijn ziel te redden.’
In de eerste week wordt een fundament gelegd voor de Oefeningen en ligt de nadruk op de reden waarom Jezus naar de wereld komt. Onze zonde, mijn zonde, onze gebrokenheid, mijn gebrokenheid. Samen met Jezus de Bijbelteksten lezen, betekent echt met Hem in gesprek gaan over die teksten. Dit gesprek noemt Ignatius de samenspraak. Met Jezus spreken ken ik, maar Ignatius nodigt ook uit om in gesprek te gaan met anderen die een rol spelen in het verhaal. Zo heb ik voor het eerst gesprekken met Maria, met Jozef, met Gabriël en met anderen die in de verhalen voorkomen. Dat is een bijzondere ervaring.
In deze week maak ik ook kennis met het sacrament van de verzoening, de biecht. De komst van Jezus naar de wereld heeft te maken met mijn eigen zonden en tekortkomingen. Het is confronterend om dat onder ogen te zien, en bevrijdend om te merken dat er vergeving is. Jammer dat wij, protestanten, de biecht in de Reformatie hebben afgeschaft.
Mijn blikrichting verandert in de tweede week van de Oefeningen, waarin ik teksten lees over Jezus’ tijd als volwassene, de tijd waarin Hij rondtrekt met zijn discipelen. Kijken hoe Jezus optreedt, zelf discipel worden, weerstand voelen, vreugde ervaren, verlangen ontdekken, het zijn allemaal bewegingen uit de tweede week.
Ook komt de meditatie voorbij die Ignatius ‘De oproep van de koning’ noemt. En die de, licht militaire, vraag oproept onder welk banier ik mij wil scharen: de banier van Christus of die van de wereldse koning. Nooit had ik gedacht dat militaire terminologie bij mij zou resoneren. Maar dat gebeurt wel. Als ik naar de wereld kijk, zie ik een strijd tussen goed en kwaad. Jezus maakt mij deel van zijn leerlingen die voor het goede strijden, in de wereld, in mijzelf.
Kijken naar Jezus, roept bij mij ook iets wakker van mijn eigen roeping; net als Hij wil ik daar zijn waar een verlangen is naar het leven met Hem. Ook word ik, opnieuw, bevestigd in mijn roeping om het Evangelie te verkondigen, in woord en daad. In mijn werk als predikant maar ook daarbuiten. Kijken naar Jezus betekent ook nu weer, net als in de eerste week, uitgenodigd worden om deel te worden van de verhalen waarmee ik bid. En zo vind ik mijzelf, na het lezen van het verhaal van de zalving van Jezus door Maria, net als zij met een flesje Nardusolie in mijn handen. Het lijkt ook wel alsof de Oefeningen mijn blik op mijn eigen leven helderder maken, de ruis valt weg. Wat overblijft is de kern van mijn bestaan, geworteld in Christus, Hem toebehoren, en van daaruit mijn plaats in de wereld innemen.
In de derde week, die gericht is op het lijden en sterven van Jezus, verandert mijn blikrichting opnieuw. Alsof de Heer, in zijn lijden en sterven, aan mij vraagt om Hem in mijn liefdevolle blik vast te houden. Het is bijzonder het Paastriduüm in juli te vieren. Anders is dit altijd een tijd waarin ik druk bezig ben met de organisatie van alle diensten, zonder echt goed toe te komen aan wat er gebeurt. Dat is nu anders; de wreedheid van het lijden, de lange Stille Zaterdag, het wachten, dat komt allemaal hard binnen. En toch voel ik ook hoezeer Gods liefde met deze weg van Jezus alle plaatsen van lijden in de wereld bereikt. Als Jezus sterft, wordt het ook echt heel stil.
Misschien wel de moeilijkste dag uit de retraite is de Stille Zaterdag, die deze keer op een gewone doordeweekse dag valt. De stilte in de Oude Abdij duurt lang, zonder afleiding, zonder vluchtmogelijkheden. Het uithouden in de stilte, in de onwetendheid, in het wachten, is zwaar. De uren trekken langzaam voorbij. Het wachten verbindt mij met ieder mens dat moet wachten. Zo zijn de Oefeningen niet alleen een individuele exercitie, maar verbinden ze mij ook steeds weer met de wereld buiten de abdij.
In de vierde week, de opstandingsweek, heb ik een krachtige ervaring tijdens een meditatie bij het verhaal van het lege graf. Jezus spreekt mij direct aan. Een ervaring die inzicht geeft in waar ik mij op het gebied van mijn werk heen moet bewegen. Ook dat gebeurt in de Oefeningen, dat er plotseling licht valt op een aspect van je leven, zonder dat je daar op uit bent. Het is ontzagwekkend als dat gebeurt. Het is ook goed om zo’n ervaring te bespreken en daarmee te toetsen. De aanwezigheid van een geestelijk begeleider is onmisbaar.
Indrukwekkend was het om, aan het einde van de retraite, de oefening die Ignatius ‘De beschouwing om tot liefde te komen’ noemt te doen. Een oefening die mij opnieuw, en nog verder, doordringt van Gods grote liefde en mijn stamelende antwoord daarop. Een oefening die ook weer iets doet met hoe ik naar Jezus kijk, waarin ik word uitgenodigd om naar de opgestane Heer te kijken. Wat dat precies betekent, is iets om verder te gaan ontdekken.
Terwijl ik dit schrijf realiseer ik mij hoe moeilijk het is om te beschrijven wat er nu precies gebeurt in een dertig daagse. Misschien laat het effect ervan zich het beste vergelijken met de tektonische platen die de aarde bedekken. Stukken van de oppervlakte van de aarde die heel langzaam bewegen. De Geest beweegt iets in mijn hart, in mijn ziel, in mijn verstand, teder, langzaam en tegelijk essentieel. Wat het betekent en hoe het wordt uitwerkt, is iets om te ontdekken.
Wat er in ieder geval tijdens de retraite gebeurt, is dat ik alle beschermingsmechanismen, waar ik mij normaal gesproken mee omring, laat vallen. Ik ben volledig open en daarmee ook kwetsbaar. Als ik af en toe de nieuwsapp open, die ik niet verwijderde, kan ik het leed van de wereld dat dan oplicht nauwelijks verdragen. Als er halverwege de retraite slecht nieuws komt over de gezondheid van een vriendin, slaat dat harder in dan ik verwacht. Gelukkig is er elke dag het gesprek met een geduldige, wijze begeleider. Onmisbaar in dit proces als gids, hoorder, bidder, heel af en toe als duider, en vriend.
Wat mij ook enorm helpt om de volheid van de retraite te ervaren en om vol te houden, zijn de dagelijkse eucharistievieringen. Dat klinkt mogelijk wat merkwaardig uit de mond van een protestant, maar dagelijks de mis meevieren, het lichaam van Christus tastbaar aanbidden en ontvangen, wordt voor mij tot manna dat mij kracht geeft om verder te gaan.
Zo is de retraite ook een kennismaking met andere sacramenten dan die ik ken uit mijn traditie; het sacrament van de verzoening, de eucharistie. Ze openen voor mij, naast mijn eigen traditie, een venster op de veelomvattendheid van de Kerk die iets laat zien van de grootheid van God. Ik blijf in mijn eigen traditie, maar door af en toe de grens ervan over te steken, wordt mijn geloof verdiept en verrijkt. Als protestant ervaar ik dat we met de rooms-katholieken een schatkamer van geloof en traditie delen. Die schatten zien oplichten is een bijzondere ervaring.
En dan breekt onvermijdelijk de laatste dag van de retraite aan. Weggaan uit de Oude Abdij voelt vreemd. Ik ben er, een beetje toch, deel van het meubilair geworden. Ik zag een maand lang andere retraitanten komen en gaan, ik ken alle hoeken en gaten en heb heel wat voetstappen liggen in de tuin. Afscheid nemen van mijn begeleider is ook vreemd, dat ik niet meer dagelijks om negen uur verwacht word voor een gesprek ga ik missen.
En het is ook weer goed om terug te keren naar mijn geliefden, naar mijn werk, naar mijn roeping in de wereld. Mijn volgeschreven schrift neem ik mee naar huis, net als alle indrukken en herinneringen. Ik ben nog lang niet klaar met alles wat ik heb ontvangen. Met mijn geestelijk begeleider – een andere dan tijdens de retraite – spreek ik af om de komende tijd de retraite-ervaringen te bespreken.
En verder? De stilte gaat met mij mee, in mijn gebedstijden, in mijn concentratie en aandacht. Zo wordt wat ik heb ontvangen deel van mijn dagelijks leven. De verschuivingen in mijn ziel helpen mij om, steeds meer, in alles God en mijn naaste lief te hebben en te dienen. Kijken naar Jezus, gezien worden door Hem, het is verdiept en zal zich steeds verder verdiepen. Dat is het mooie van deze geestelijke reis die mijn leven lang door zal gaan.
Op Spotify is onder de naam 30dagenGO een playlist te vinden die Elsbeth Gruteke maakte tijdens haar retraite, een muzikale tocht door de dertig dagen van de Geestelijke Oefeningen.
Bekijk alle nieuwsberichten