De Sociëteit van Jezus in de 21ste eeuw (4/4)

ma 04 aug 2014 Jezuïeten / Wereldwijd /
De Sociëteit van Jezus in de 21ste eeuw (4/4)

200-jarig jubileum heroprichting Sociëteit van Jezus (7 augustus 2014)

200-jarig jubileum heroprichting Sociëteit van Jezus (7 augustus 2014)

Op 21 juli 1773 werd de Sociëteit van Jezus opgeheven door Paus Clemens XIV. Op 7 augustus 1814 werd zij, door Paus Pius VII, heropgericht. Om dit te herdenken publiceert www.jezuieten.org een serie van vier artikelen, geschreven door specialisten van de geschiedenis van de jezuïeten.

Interview met pater James E. Grummer sj – raadgever voor de Verenigde Saten van pater Adolfo Nicolás, algemeen overste van de jezuïetenorde, en één van zijn vier assistenten ad providentiam door Giuseppe Bellucci sj.

1 – Hoe kwam het herstel van de jezuïetenorde in 1814 tot stand?

Op 7 augustus 1814 ondertekende paus Pius VII in de basiliek Santa Maria Maggiore in Rome een document dat een belangrijke invloed heeft gehad gedurende de afgelopen 200 jaar. Deze pauselijke bul, Sollicitudo omnium ecclesiarum (Voor de zorg van alle kerken), kende de Sociëteit van Jezus uitdrukkelijk twee rechten toe: ten eerste om nieuwe leden aan te nemen waar ter wereld ook maar en ten tweede om als een apostolische organisatie antwoord te geven op de noden van Kerk en wereld.

In 1814 waren deze noden – ten gevolge van lange jaren van revolutie, oorlog en sociale veranderingen in Europa en elders in de wereld – zo duidelijk en pijnlijk voor de paus dat hij zelfs weigerde om in deze bul op de zorgen en angst van die dagen in te gaan. In plaats daarvan raadde hij de Sociëteit van Jezus aan om zich toe te leggen op het opvoeden van jonge mensen voor wat betreft geloof en goede zeden, de prediking, het biechthoren en het bedienen van de andere sacramenten. Ook gaf hij aan dat het de jezuïeten mogelijk was om deze dienstwerken te doen als leden van een religieuze congregatie en niet van nationale of regionale groepen die niet onder leiding van één persoon staan.

Het werd Tadeusz Brzozowski, overste van de jezuïeten in Wit-Rusland, onmogelijk gemaakt het Russische rijk te verlaten om in Rome te kunnen werken als nieuwe algemeen overste van de Sociëteit van Jezus. De jezuïeten in zijn omgeving werden kort na zijn dood in ballingschap gestuurd. Hij en zijn opvolgers namen echter stappen die het in 1814 mogelijk maakten dat de continuïteit kon worden verzekerd van de kleine groep jezuïeten verenigd in de organisatie die de heilige Ignatius in 1540 had opgezet.

Soms werd deze continuïteit in belangrijke mate vergemakkelijkt door vrienden van de Sociëteit van Jezus die eigendommen van de jezuïeten van voor 1773 beheerd hadden of die gelden beschikbaar stelden om werken die veertig jaar eerden gestopt waren, opnieuw op te starten. In ieder geval legden de algemeen oversten in het begin van de 19e eeuw er sterk de nadruk op dat de jezuïeten trouw de regels en de geestelijke tradities moesten volgen die de orde in de 16e eeuw geleid hadden. Aan de andere kant hechtten zij er belang aan dat zij rekening hielden met de veranderende wereld waarin zij nu leefden.

2 – Ik neem aan dat, na alles wat er gebeurd was in de periode dat de orde verboden was (van 1773 tot 1814), het een uitdaging was om de jezuïetenwerken weer op te starten. Wat kunt u hier over zeggen?

Pater Roothaan is een uitstekend voorbeeld van hoe vormgegeven kon worden aan de dubbele aanpak van trouw aan het verleden en openheid ten aanzien van het heden. Hij klaagde nooit over het feit dat hij zijn vaderland had moeten verlaten om zich aan te sluiten bij de Sociëteit van Jezus in Rusland of dat hij had moeten vluchten vanwege oorlog of ballingschap. Integendeel, zijn leven lang verhuisde hij van de ene plek naar de andere, leerde de ene taal na de andere en raakte bekend met nóg een andere cultuur – elke keer gaf hij gehoor aan het advies van Ignatius om God te vinden in alle dingen.

Bijvoorbeeld, toen hij in het revolutiejaar 1848 uit Rome werd verdreven door antiklerikalen die daar een republiek wilden stichten, benutte hij deze periode van ballingschap om als eerste algemeen overste jezuïeten in Frankrijk, België, Engeland en Ierland te ontmoeten in hun eigen omstandigheden, in hun eigen huizen en op hun eigen werkplek. Hij leerde veel van dit persoonlijk contact en de Sociëteit van Jezus haalde veel voordeel uit deze contacten van zijn algemeen overste. De nadruk die pater Roothaan legde op de centrale rol van de Geestelijke Oefeningen, onderwijs en de missie in het leven van de Sociëteit in zijn dagen, was dezelfde als die in de Sociëteit van voor 1773. Maar, omdat hij deze werken situeerde in de context van de 19e eeuw, gaf hij blijk van een duidelijke visie die de orde enorm zou helpen gedurende een lange periode.

3 – Om het wat dichter bij onze eigen tijd te houden – het lijkt alsof pater Arrupe zich op een belangrijk scharnierpunt bevond in de periode vlak na het Tweede Vaticaans Concilie.

De moeite die de paters Brzozowski, Fortis en Roothaan gedaan hebben om ervoor te zorgen dat de Sociëteit van Jezus zowel in de lijn van haar tradities bleef, maar ook reageerde op de noden van de actualiteit gaat door in onze tijd, misschien juist omdat hun tijden zozeer de onze weerspiegelen. Pater Pedro Arrupe kende het leven en werk van de orde in verschillende plaatsen zowel voor als na zijn verkiezing als algemeen overste. Evenals zijn voorganger pater Roothaan kende hij het verdriet van de vluchteling en de balling. Zo beleefde hij voor zijn verkiezing in 1965 één van de donkerste perioden van menselijk lijden in de 20e eeuw toen hij mannen en vrouwen van verschillende achtergronden begeleidde na de ontploffing van de atoombom in Hiroshima. Zijn ervaringen op menselijk en religieus gebied, die zowel uiteenlopend als diepgaand waren, maakten dat hij zich stevig wortelde in de tradities van de Sociëteit van Jezus en de Kerk; maar ook was hij genoodzaakt om nieuwe oplossingen te vinden in het licht van veranderende omstandigheden.

Als gevolg hiervan was hij goed voorbereid om de jezuïetenorde te leiden bij de uitvoering van de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie – jaren van snelle en zelfs turbulente veranderingen. In de beste traditie van de toewijding van de Sociëteit van Jezus aan de Heilige Stoel en in antwoord op de persoonlijke oproep van paus Paulus VI spoorde hij jezuïeten aan om zich toe te leggen op de ingewikkelde kwestie van het atheïsme. Het gevolg van de bestudering van en reflectie over het atheïsme leidde tot het inzicht dat sociale rechtvaardigheid een integraal onderdeel is van het katholieke geloof. Pater Arrupe kwam steeds weer terug op de implicaties van dit inzicht, hoewel hij zich realiseerde welke gevolgen dit zou hebben voor de Kerk en de Sociëteit van Jezus in de hele wereld.

Bovendien was hij in staat om zijn persoonlijke ervaringen in de jezuïetenorde te verbreden en te verdiepen, omdat hij dankzij de moderne middelen van transport jezuïeten in heel de wereld kon bezoeken – hierbij bracht hij ook zijn aanstekelijke vreugde, enthousiasme en passie over op allen die hij ontmoette. Het allerbelangrijkste is misschien nog wel zijn overduidelijke trouw aan de tradities van de jezuïetenorde gedurende de laatste jaren van zijn leven toen hij alles wat hij had en bezat aan de Heer aanbood op een heel concrete manier.

4 – Pater Kolvenbach maakte zich het werk van pater Arrupe eigen, maar hoe deed hij dat precies? Wat zijn de kenmerken van de tijd dat hij algemeen overste was met betrekking tot wat wij tot nu toe besproken hebben?

Zoals pater Roothaan en pater Arrupe had ook pater Kolvenbach persoonlijk de vreselijke gevolgen ondervonden van oorlog en geweld die niet ophielden de wereld te treffen. Net als zijn twee voorgangers gaf hij nooit de hoop op en was hij nooit overweldigd door schijnbaar onmogelijke situaties. Als algemeen overste ging hij na hoe jezuïeten op nederige en discrete wijze een diepere betekenis zouden kunnen vinden in bepaalde gebeurtenissen en hoe zij zouden kunnen onderzoeken of God de jezuïeten wellicht vroeg in actie te komen. Hoe konden de jezuïeten volgens de beste tradities van de orde ingaan op de schrijnende roep om hulp door de mensheid? Hij was persoonlijk nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Jesuit Refugee Service die pater Arrupe had opgericht vlak voordat hij getroffen werd door een beroerte.

Pater Kolvenbach las de tekenen des tijds nauwkeurig en benadrukte als gevolg hiervan het belang van samenwerking met anderen. De 34e en 35e algemene congregaties hadden hier ook al op gewezen. Zijn uitdrukking “creatieve trouw” verbindt het inbeeldingsvermogen en de passie die vaak zo zichtbaar geweest zijn in het antwoord van de Sociëteit van Jezus op de behoeften van mensen met de tijdloze wijsheid van het Evangelie, de leer van de Kerk en de Geestelijke Oefeningen die elk initiatief van de jezuïeten moeten onderbouwen.

5 – En hoe gaat het na 2014? Kunt u enkele aanwijzingen van de huidige generale overste met betrekking tot de toekomst noemen?

De manier waarop pater Nicolás het jubileum van tweehonderd jaar herstel van de Sociëteit van Jezus invult, laat duidelijk zien wat zijn prioriteiten en visie zijn voor de orde die de Kerk ook in de toekomst verlangt te dienen. Hij heeft erom gevraagd dat jezuïeten waar ook ter wereld meer de gelegenheid krijgen om de geschiedenis en de spiritualiteit van de orde te bestuderen waarbij gebruik kan worden gemaakt van de uitstekende werken die nu al beschikbaar zijn. Aan de andere kant heeft hij verdere studie en reflectie gestimuleerd door wetenschappers – vooral op het gebied van de geschiedenis en de spiritualiteit – te vragen de oorzaken en gevolgen van de opheffing en het herstel van de Sociëteit van Jezus verder te bestuderen. De bedoeling hiervan is dat dit praktische handvaten levert voor de manier waarop jezuïeten werken, leven en in relatie staan met de Heer die hen oproept om te dienen.

Pater Nicolás heeft ook gevraagd dat de viering van het tweehonderdjarig jubileum een internationale ervaring wordt waarbij de hele Sociëteit van Jezus betrokken is en dat zó de universaliteit van de gehele apostolische organisatie benadrukt wordt. Aan de andere kant heeft hij er speciaal op aangedrongen dat de herdenking verder gaat dan de traditionele nadruk van de jezuïeten op het gedrukte woord en dat hedendaagse manieren van communicatie ook hierbij betrokken worden. Zo wil hij bijvoorbeeld dat alle jezuïeten in opleiding waar ook ter wereld met elkaar communiceren over de betekenis van “1814” voor hun zelfbeeld en voor hun toekomstige werk via een speciale website om de onderlinge contacten te vergemakkelijken. Dit is in het bijzonder belangrijk in de grensgebieden van religie, wetenschap en samenleving waar de jezuïeten geroepen zijn om het Goede Nieuws te verkondigen.

Pater Nicolás is erg geïnteresseerd in het zoeken naar verbindingen tussen wat we zouden kunnen noemen het centrum en de periferie – of anders gezegd: de plaats van bestendige wijsheid en de plaats waar het verlangen naar vernieuwing overheerst, het machtscentrum en de armoedige achterafstraten, of het bekende en het onbekende. Deze verschillende plaatsen verbinden is op een verrassende manier in de lijn met wat de jezuïeten al bijna 500 jaar hebben proberen te doen. In het programma van het tweehonderdjarig jubileum kunnen we enkele van de hoofdthema’s van pater generaal terugzien: het wereldwijde karakter van de missie van elke jezuïet; het belang van het bijeenbrengen van spiritualiteit, studie en creatieve verbeeldingskracht in ons dienstwerk; en dienst aan de Kerk in haar hart én aan de grenzen.

6 – De verkiezing van een jezuïet tot paus, verandert dit iets aan hoe de jezuïeten terugkijken naar de afgelopen 200 jaar?

In de meeste opzichten heeft de verkiezing van paus Franciscus absoluut niets veranderd omdat de Sociëteit van Jezus vanaf haar stichting slechts bestaan heeft om “alleen de Heer en de Kerk, zijn bruid, onder de paus, Christus’ plaatsvervanger op aarde, te dienen.”

Maar aan de andere kant, is “de speciale band van genegenheid en dienst” die de orde met de Heilige Vader verbindt sterker dan ooit, omdat degene die jezuïeten op speciale missies stuurt en zij die gestuurd worden, gevormd zijn door dezelfde opleiding die jezuïeten van elke tijd en plaats met elkaar verbindt.

De vierde gelofte van speciale gehoorzaamheid aan de paus inzake missies heeft een diepere en meer affectieve dimensie gekregen, nu deze missie ontvangen wordt van een paus die de spiritualiteit van Sint-Ignatius elke dag sinds 11 maart 1958 beleefd heeft, die opgroeide in de orde, die deze kent van binnenuit zoals alleen een lid dit kan en die de Sociëteit van Jezus diende als novicenmeester, overste en provinciaal.

 

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel