Filosoof Jan Koenot sj over hedendaagse kunstwerken waarin het beeld van Jezus centraal staat. Tertio sprak met de jezuïet over het museum als meditatieplek.
Filosoof Jan Koenot sj over hedendaagse kunstwerken waarin het beeld van Jezus centraal staat. Tertio sprak met de jezuïet over het museum als meditatieplek.
“In zekere zin kun je zeggen dat Jezus de godsdienst overleeft”, stelt Jan Koenot wanneer we hem vragen naar de betekenis van Jezus voor de hedendaagse kunst. De godsdienstkritiek die onze westerse cultuur kenmerkt, werd in de twintigste eeuw bijzonder scherp gesteld. “Maar de figuur van Jezus blijkt sterker dan die kritiek”, stelt hij vast. “Kunstenaars vertrekken vanuit het leven. De figuur van de vernederde, lijdende Christus, die ook in het lijden waardigheid bewaart en het mysterie van God belichaamt, spreekt mensen aan buiten de context van kerk, godsdienst of geloof.”
“In Drongen zal het gaan over het ‘beeld’ van Jezus in de kunst. We moeten een duidelijk onderscheid maken tussen de wereld van de menselijke voorstellingen en de realiteit van Jezus. Ook als mens geworden Zoon van God blijft Jezus in de grond onzichtbaar. Dat geldt voor ieder mens. Wij zijn geneigd te denken dat een foto van iemand ons toegang verschaft tot die persoon. Maar het is slechts een oppervlakkige afbeelding van de buitenkant. De foto kan de mens zelf nooit vatten. Zo ligt er ook een afstand tussen een beeld van Jezus en Jezus zelf. Voorstellingen die de kunstenaar maakt zijn hulpmiddelen op een zoektocht. Het beeld valt nooit samen met Jezus zelf.”
“Bij haast alle grote kunstenaars van de twintigste eeuw, van Pablo Picasso en Emil Nolde tot Francis Bacon en Romeo Castellucci, is de figuur van Jezus op een of andere manier aanwezig. Elk gaat op zijn manier om met die figuur. Sommigen benaderen de Jezusfiguur spottend of humoristisch. Anderen uiten een behoefte aan profanatie. In de publiciteit zien we hoe traditionele voorstellingen zoals het Laatste Avondmaal of de piëta worden gerecupereerd en omgebogen – in het Frans heet zoiets détournement. Nog anderen identificeren zich dan weer als lijdende kunstenaar of gebroken mens met de gekruisigde. Zo is er Thierry De Cordier die christelijk is opgevoed en zich tegen die opvoeding is gaan afzetten, maar die tegelijk gefascineerd blijft door de figuur van Jezus. Hij maakt zelfportretten als gekruisigde. Ook een waarachtig Bijbels of christelijk religieus, zelfs mystiek aanvoelen kan een rol spelen voor kunstenaars als Marlene Dumas of Arnulf Rainer, terwijl anderen het kruisbeeld reduceren tot een esthetische vorm die ze naar hun hand zetten: ‘religie’ naast ‘seks’ en ‘politiek’ als een succesthema in media en maatschappij. Ik denk dan aan Damien Hirst of Wim Delvoye.”
“Het beeld van Jezus is zo diepmenselijk dat het mensen van alle culturen, ook ver buiten het christendom, kan aanspreken. Het christendom, dat aanvankelijk zeer wantrouwig stond tegenover afbeeldingen van Christus, is een bron geworden van creatieve kracht. Christenen hebben op allerlei manieren in woord, beeld en muziek gestalte gegeven aan de inhoud van hun geloof. Beelden van Jezus behoren nu tot het patrimonium van de oosterse en de westerse cultuur, dat vandaag wereldwijd toegankelijk is. Zo komen ook mensen uit andere culturen vandaag in aanraking met deze kunstvormen. Christenen mogen geen beslag leggen op dat patrimonium: het beeld van Jezus behoort de mensheid toe. Iedereen mag er mee werken. Kunst valt immers niet uit de lucht, maar gaat steeds in dialoog met de traditie: ze bouwt creatief en kritisch voort op de kunst van vroeger. Het is dan ook vanzelfsprekend dat kunstenaars vandaag zo omgaan met het patrimonium van de christelijke kunst. We moeten ons erover verheugen dat de figuur van Jezus in de kunst de vele vormen overleeft waarmee het christelijke geloof zich in de wereld telkens binnen een specifieke historische context heeft ontwikkeld. De figuur van Jezus is sterker dan een geloofsvorm. Dat is hoopvol, want het biedt ruimte voor vernieuwing, ook binnen het christendom.”
“Ik hou niet van een overdaad aan etiketten en begrippen, ook niet als het over kunst gaat. Anders verval je al gauw in ideologie. Begrippen zijn uiteraard nodig, maar we moeten ze goed definiëren en beseffen wat wij zeggen. Ik pleit dan ook voor een zorgvuldig woordgebruik. De geschiedenis leert ons dat achter dure woorden vaak simplistische redeneringen schuilgaan, terwijl de realiteit heel complex is. Het gevaar van ondoordacht of dogmatisch gebruik van begrippen is dat mensen scheidingslijnen trekken die er in werkelijkheid niet zijn. Zo ontstaat discussie en oppositie. Het voordeel van kunst bestaat erin dat ze de complexiteit van de werkelijkheid weerspiegelt: een kunstwerk valt nooit te reduceren tot iets simpels. De gelaagdheid ervan nodigt uit tot een open benadering.”
“Misschien is de vrijheid die de kunst biedt wel uniek. Sommige kunstenaars beweren dat kunst nu de enige plek is waar mensen nog vrij kunnen nadenken over de grote levensvragen en het levensgeheim. Musea zijn voor velen een plaats van meditatie geworden. Kunstwerken nodigen uit tot verdieping en daardoor tot ontmoeting met anderen en met datgene wat ons overstijgt. Kunst beweert niets: het is geen filosofie of ideologie. Wel gaan kunstenaars de vragen die wetenschap, godsdienst en kunst zelf oproepen, niet uit de weg. Zo is de huidige tentoonstelling van de Japanse fotograaf Hiroshi Sugimoto in Parijs een sterke meditatie over de toestand van de wereld. Sugimoto toont onder meer een foto op groot formaat van een wassenbeeldenreproductie van Het Laatste Avondmaal van Leonardo Da Vinci, die hij in 1999 genomen heeft en die in 2012 door overstromingen in New York zwaar beschadigd is. In Sugimoto’s perceptie verenigt Da Vinci in zich de idealen van geloof, wetenschap en kunst. Het gehavende beeld van zijn Laatste Avondmaal wordt dan letterlijk een teken aan de wand: volgens Sugimoto hebben de eenzijdige ontwikkelingen van die idealen de mensheid in een impasse gebracht, in plaats van ze te bevrijden en te emanciperen.”
“Het is de opdracht van ieder van ons een geestelijke weg van verdieping en verinnerlijking te gaan, voorbij begrippen en ideeën die mensen van elkaar scheiden. Uiteraard zijn begrippen, ideeën en instituten nodig en zijn niet alle concepten en theorieën evenwaardig. Maar we vergeten zo makkelijk dat voorstellingen instrumenten tot een doel zijn. Dat doel is verinnerlijking, individueel én gemeenschappelijk: ook een cultuur heeft een innerlijke kant. Daarin speelt kunst een rol. Als wij samen die geestelijke weg durven te gaan, hoeven christenen niet te vrezen wat kunstenaars doen met het beeld van Jezus. Integendeel, christenen kunnen de inspanningen van kunstenaars leren waarderen als stappen op een gemeenschappelijke weg van verdieping: de oppervlakte verdeelt, in de diepte is communicatie mogelijk.”
Kris Somers