John D. DeGioia, president van Georgetown, (rechts) begroet Johnny Harris, afstammeling van de 272. Juni 2016.
De jezuïeten in de Verenigde Staten zullen vele miljoenen dollars bijdragen aan een fonds voor nakomelingen van tot slaaf gemaakte mensen, die ooit door de orde zijn verhandeld. Voor het eerst in de geschiedenis gaan nakomelingen van slaven en hun bezitters een partnerschap aan.
De jezuïeten in de Verenigde Staten zullen vele miljoenen dollars bijdragen aan een fonds voor nakomelingen van tot slaaf gemaakte mensen, die ooit door de orde zijn verhandeld. Voor het eerst in de geschiedenis gaan nakomelingen van slaven en hun bezitters een partnerschap aan.
Op deze wijze willen de jezuïeten de fouten uit het verleden herstellen, en bijdragen in de kosten van de aangerichte schade door jarenlange racisme.
In 1838 werden 272 tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen door de jezuïeten van Georgetown University verkocht. De president van Georgetown – een priester-jezuïet – beloofde dat de slaven hun godsdienst zouden kunnen blijven uitoefenen en dat het geld, opgebracht door de verkoop, niet zou worden gebruikt voor het afbetalen van oude schulden. Beide beloften werden binnen een jaar gebroken. Nog een jaar later was dezelfde pater afgezet door Rome, en schreef paus Gregorius XVI “dat katholieken onder geen enkele voorwaarde betrokken mochten zijn bij de handel in Zwarten”.
De omvang van de groep van 272 mensen die verkocht werden was ongebruikelijk groot. Ze werden na de verkoop op de plantages in het zuiden zeer slecht behandeld, ook naar de maatstaven van die tijd.
Enkele jezuïeten – een minderheid – verzette zich tevergeefs tegen de verkoop. Minderjarige kinderen werden apart van hun ouders doorverkocht. De slaven waren praktiserende katholieken maar konden hun geloof niet meer beleven. Ook nam de katholieke kerk geen stelling tegen de slavenhandel. De algemeen overste van die tijd, de Amsterdamse pater Jan Philip Roothaan schreef: “Het zou beter zijn financieel verlies te lijden, dan dat we onze zielen schade zouden laten lijden door de verkoop van slaven”, maar uiteindelijk verbood hij de verkooptransactie niet.
“Onze beschamende geschiedenis van jezuïeten-slavenhouders in de Verenigde Staten is van de stoffige plank gehaald en kan nooit meer worden teruggeplaatst”, zei pater Tim Kesicki sj, voorzitter van de provinciaalsconferentie van Canada en de Verenigde Staten.
“Racisme zal in Amerika blijven bestaan als we de waarheid van het verleden niet onder ogen zien en hoe het verleden ons allemaal vandaag beïnvloedt. De blijvende gevolgen van de slavernij roepen ons op om te werken aan waarheid en verzoening.”
De samenwerking tussen de jezuïetenorde en de afstammelingen van slaven resulteerde in de oprichting van een stichting. Een nieuw fond ter ondersteuning van die stichting is gericht op verzoening met en ondersteuning van de nakomelingen. Hieruit worden onder meer studiebeurzen gefinancierd. Op die manier kunnen nakomelingen van slaven geholpen worden, zegt de voorzitter van de partnergroep GU272 Descendants Association. Deze groep bestaat uit de afstammelingen van de 272 tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen die in 1838 door de jezuïeten als ‘eigendom’ werden verkocht.
Ook twee instellingen van hoger onderwijs zitten in het bestuur: Georgetown University, de prestigieuze jezuïetenuniversiteit in Washington DC en Southern University, een universiteit met van oudsher zwarte studenten in Baton Rouge, Louisiana. Het zou voor het eerst zijn dat er zo’n partnerschap wordt aangegaan tussen nakomelingen van slaven en hun bezitters.
De voorzitter van de nieuwe stichting, Joe Stewart, is een gepensioneerde bedrijfsleider en een van de meer dan duizend nakomelingen van Isaac Hawkins, een tot slaaf gemaakte man. Hij vertelde in de New York Times dat de samenwerking “een voorbeeld zou zijn in Amerika bij de ontmanteling van de sporen van de slavernij en het verzachten van de gevolgen van racisme”. Het nieuwe project zal volgens hem een grote rol spelen bij “het aangaan, promoten en ondersteunen van programma’s en activiteiten die de waarheid benadrukken, raciale genezing en verzoening versnellen en raciale rechtvaardigheid en gelijkheid bevorderen in Amerika.”
In de afgelopen jaren hebben Georgetown University en de jezuïeten gekeken naar mogelijkheden om de schade die door de slavernij is aangericht te herstellen. In 2017 boden Georgetown en de jezuïeten aan meer dan honderd afstammelingen van slaven hun excuses aan voor hun rol in de slavenhandel. In 2019 kreeg een gebouw op de campus de nieuwe naam Isaac Hawkins Hall. Isaac Hawkins was de eerste man op de lijst met namen van slaven die door de universiteit werden verkocht. Een ander gebouw werd omgedoopt tot Anne Marie Becraft Hall . Als vrije gekleurde vrouw richtte zij in 1820 in de buurt van de universiteit een school voor zwarte meisjes op.
De afstammelingen van de 272 tot slaaf gemaakte mensen zullen dezelfde voorkeursbehandeling krijgen bij de aannameprocedure voor Georgetown, die nu geldt voor kinderen van personeelsleden en van oud-leerlingen of personeel van de universiteit.
De opbrengst van de slavenverkoop door jezuïeten in Georgetown vertegenwoordigt vandaag een waarde van 2,7 miljoen euro. Destijds gebruikte Citizens Bank of New Orleans, later overgenomen door JPMorgan Chase, enkele van deze slaven als onderpand. “De slavernij en systemisch racisme zijn helaas deel van de geschiedenis van Amerika, en we hebben de verantwoordelijkheid om blijvende verbeteringen te ondersteunen voor de mensen en gemeenschappen die zijn getroffen door deze bittere erfenis”, laat JPMorgan Chase weten.
Door: Jan Stuyt sj
Bekijk alle nieuwsberichten