Pedro Arrupe was erbij toen, op 6 augustus 1945, de atoombom viel op Hiroshima. In 1939 werd Arrupe naar Japan gezonden en werd novicemeester in Hiroshima. Het noviciaat lag in de heuvels buiten de stad. Toen op 6 augustus 1945 de atoombom viel op Hiroshima, was hij een rechtstreekse getuige.
In 1939 werd Arrupe naar Japan gezonden en werd novicemeester in Hiroshima. Het noviciaat lag in de heuvels buiten de stad. Toen op 6 augustus 1945 de atoombom viel op Hiroshima, was hij een rechtstreekse getuige.
‘Ik was om 8.15 uur in mijn kamer met een andere priester, toen we plotseling een verblindend licht zagen. Terwijl ik de deur opende die uitkeek op de stad, hoorden we een enorme explosie. Alle ruiten en deuren werden uit ons huis geblazen. We klommen een heuvel op om beter te kunnen zien wat er was gebeurd: vóór ons lag een verwoeste stad.
Aangezien op dat ogenblik in de meeste keukens de eerste maaltijd werd klaargemaakt, verergerden de elektrische toestellen in huis de uitgebroken branden. Binnen een paar uur veranderde de stad in één enorme vuurhaard. Ik zal nooit mijn eerste contact vergeten met de gevolgen van de bom: op straat zag ik een groep jonge vrouwen, achttien of twintig jaar oud, die elkaar vastklampten terwijl zij zich voortsleepten langs de weg. We zochten naar een manier om de stad in te komen, maar dat was onmogelijk.
Toen deden we het enige dat wij konden doen bij zo’n bloedbad: we vielen op onze knieën en baden om hulp, beroofd als we waren van alle menselijke bijstand. Ons huis veranderde in een ziekenhuis; we namen zo’n tweehonderd gewonden op. De volgende morgen om vijf uur, alvorens te beginnen met het verzorgen van de gewonden en het begraven van de doden, vierde ik de eucharistie in de kapel, die half verwoest was en vol gewonden lag. Spontaan bad ik om vergeving voor degenen die zo wreed waren geweest om de atoombom te gooien, en om geloof en kracht voor hen die zich daar lagen te wringen van pijn. Ik weet zeker dat vanuit die hostie en vanaf dat altaar een stortvloed aan genade kwam.’