Ik heb me lang de vraag gesteld of ik wel priester zou worden. Jezuïet worden was evidenter. En er was zo iets als de indifferentia -mocht ik het wel zeker weten … Vanaf het eerste ogenblik van de priesterwijding heb ik het echter gaarne gedaan.
De opleiding aan de universiteit was weinig op de praktijk gericht, maar ik heb geen spijt van de achtergrond die ik heb meegekregen.
Het zijn vooral de vragen en de verwachtingen van mensen die me hebben geleerd wat het is: voor hen priester-zijn. zoals je eerst moeder of vader wordt als je een kind hebt en zoals het kind je leert wat het is vader en moeder te zijn
Zo heb ik het altijd als zinvol ervaren eucharistie te vieren als er een gemeenschap was of kon gevormd worden. Er is wel een heel groot verschil tussen de wekelijkse viering op Blaisantvest, of op mijn parochie waar je iedereen reeds jaren kent of leert kennen en de vijf eucharistievieringen op kampen van TOP-vakantie tijdens hetzelfde weekend – als daar het antwoord was “wij gaan eucharistie vieren” kon het voor mij.
De mis is voor mij de kern van mijn leven. Jarenlang heb ik tijdens de week gewoon mis gevolgd in de parochie. Er was geen gemeenschap die me nodig had en het is tegen mijn theologische logica om dan zoals men dat zegt ‘mis te gaan lezen’ op mijn eentje.
Van tijd tot tijd is het mij een grote vraag wat dat woord ‘gemeenschap’ betekent bv. als ik op Sint-Barbara gevraagd word op eucharistie te vieren voor basisschool of humaniora – of bij een begrafenis van niet-kerkgangers
Als priester geef ik een beeld van de Kerk
Als pastoor ben je – of je wil of niet – verbonden met de bisschop Priester zijn is – wat je ook doet – in verband gebracht worden met de grote wereldkerk en de boodschap van het evangelie. Uiteindelijk is die verbondenheid een verbondenheid met Christus.
De mensen van mijn parochie zien daarbij nog een verschil tussen de paters op hun parochie en hun vroegere pastoors We lijken het soberder te houden – zeker geen carrièremensen te zijn. Maar misschien zit het nog iets dieper: we voelen ons meer verbonden met een gemeenschap die groter is dan het plaatselijke, zelfs het bisdommelijke.
Als jezuïet ben ik betrokken op de grotere zending van de Sociëteit. Toen ik leraar was vond ik het belangrijk aan jonge mensen te tonen dat geloof en wetenschap, logica en hart elkaar niet in de weg staan.
Als jezuïet is daar ook de aandacht voor rechtvaardigheid, mensen aan de kant, dienst aan het geloof en openheid voor de wereld. Ik vind het belangrijk nu als priester mee te doen met de voedselbedeling op de wijk om metterdaad iets van het evangelie te verkondigen en om zo een beeld te geven van de kerk die aandacht heeft, ook voor de minsten. Dat brengt me in contact met heel veel mensen die je nooit in de kerk ziet … met hen voel ik me sterk verbonden.
Ten dienste van de gemeenschap staan als priester is voor mij evident – maar wijding maakt mij geen supermens maar mens tussen mensen die veel kunnen en veel doen ze stellen vieringen op, gaan voor in gebeden leiden de gemeenschap, beheren de financies, preken, schrijven … vragen om overleg en werken als team – de tijd van de almachtige pastoor of priester is voorbij maar toch wordt nog zoveel gevraagd van een priester priester – zijn is voor mij een nederige plaats innemen, anderen laten voorgaan en veel onopgeloste vragen dragen – wat kom ik als enige man doen in een gemeenschap van intelligente vrouwen – hoe moet dat met de rol van de vrouw en de niet-gewijde in een tijd die verandert – waarom priesters celibatair moeten zijn – welke taal en tekens in de liturgie, trouw aan traditie en open voor verandering – wat met solidariteit tegenover de grote kerk – sentire cum Ecclesia in de praktijk van het dagelijkse leven en voorgaan – de toekomst van de kerk in Gent waar men zoveel verandert en de bezorgdheid voor de plaatselijke gemeenschap.
Klein voel ik me ook als ik bij mensen ben op cruciale ogenblikken in hun leven bij doop, huwelijk, overlijden, jubileum: wie ben ik zelf en wat kan ik hier in Gods naam vertellen Wat is mijn woord en inzicht waard in een wereld waar zovele verschillende meningen en houdingen bestaan, ook binnen de kerk
Dat leidt me dan tot een laatste punt, een beetje vanuit het Magnificat Klein zijn en toch grote dingen mogen meemaken.
Ik voel me dus een mens die klein is met kwaliteiten en gebreken en fouten , een normale mens aan wie het menselijke niet vreemd is (waar is de tijd dat mensen zich afvroegen of een priester of religieus nog wel de gewone menselijke dingen moest doen als zich wassen en naar de WC gaan ) Staat er niet ergens in onze documenten: jezuïet zijn is het besef geroepen te zijn als zondaar – maar juist door het bewustzijn van de eigen kleinheid word ik milder voor de mensen, meer bewust van Gods barmhartigheid, van waaruit ik zelf mag leven, dankbaar om wie ik mag zijn voor anderen en voor het vele dat ik van hen ontvang aan vertrouwen, bemoediging, steun en zelfs commentaar en vragen.
Juist door dit besef zeg ik Paulus na: Zijn kracht wordt in mijn zwakheid zichtbaar Ik hoop dat, als gezel van Jezus – als werktuig van Hem kan je ook zeggen – ik met Hem meega naar de mensen en dat die Jezus bij de mensen kan komen.
Zo voel ik me uitgenodigd om mens te zijn die leeft vanuit een heel diepe vreugde en verbondenheid een mens die uiteindelijk niet zichzelf op de voorgrond moet stellen maar Diegene die hem gezonden heeft, een God van goedheid en liefde, en die daar zelf van geniet.
Priester zijn is voor mij leven vanuit die genade Gods met en voor zijn mensen.
Guido Vloemans sj