De tweede gelofte belooft een ongehuwd leven in kuisheid omwille van het Rijk der Hemelen. Het is ook een vorm van armoede. Maatschappelijk staat het niet hoog aangeschreven. Het betekent afzien van een vrouw en kinderen, en daarmee ook van een krachtige natuurlijke stimulans tot volledige inzet van je persoon en tot zelfontplooiing. Er ligt zelfs het gevaar in van een gevoelsarm en kleingeestig leven. In de ogen van veel moderne mensen is het een onverantwoord waagstuk. Ze voelen zich in deze overtuiging gesterkt door de tragische voorbeelden van mannen en vrouwen bij wie het waagstuk inderdaad is mislukt.
En toch: het belangrijkste is niet het gemis maar het gegrepen zijn door het Rijk Gods, waar God de allesbepalende is en waar zijn liefde maximaal tot haar recht komt. De gelofte van ongehuwd leven wil de bekwaamheid om lief te hebben verruimen en verdiepen. Ze wil de jezuïet openen voor de ontmoeting met mensen die hij niet zelf heeft uitgezocht. Ze maakt hem beschikbaar, ook voor hen die nergens terecht kunnen; hij eist niet op maar respecteert de ander en laat hem of haar vrij.
Op die manier worden contacten mogelijk die diep gaan. Hoe dikwijls hebben mensen niet aan een religieus kunnen zeggen wat ze nog nooit aan iemand konden toevertrouwen. Ze ervaren een oprechte genegenheid die niet de eigen bevrediging zoekt en daarmee de ander vrij maakt.
Evenals het huwelijk maakt de zuiverheid van het religieuze leven de liefde van God ervaarbaar, maar niet in een exclusieve relatie. Ook put ze uit dezelfde bron als de gehuwden, namelijk de onvoorwaardelijke liefde van God, want alleen vandaar uit is het religieuze leven zinvol en vruchtbaar. Daarom is het ongehuwd zijn omwille van het Rijk Gods nauw verbonden met een authentiek gebedsleven. Zoals gehuwden het recht hebben om tijd voor elkaar vrij te maken, zo hebben religieuzen het privilege dat er dagelijks genoeg tijd vrij blijft voor gebed en contemplatie.
Het ideaal van de jezuïet is dat actie en contemplatie een eenheid worden, dat hij meer en meer werkt in vereniging met God. De 34ste Algemene Vergadering (1995) vat het zo samen: Krachtens zijn gelofte van ongehuwd leven ‘wijdt een jezuïet zich aan de Heer en zijn dienst met zulk een unieke liefde dat zij het huwelijk en elke andere exclusieve relatie uitsluit alsook de genitale expressie en bevrediging van zijn seksualiteit…
Het getuigenis van zovele jezuïeten bevestigt dat er een diep geluk schuilt in zulk een leven van persoonlijke liefde en dienstbaarheid’.
Piet van Breemen sj