Op vrijdagmorgen, 3 januari 2014, ging Paus Franciscus voor in de eucharistieviering in de Gesù Kerk in Rome, samen met 300 medebroeders-jezuïeten, nav de heiligverklaring van Pierre Favre sj. De Paus sprak daarbij onderstaande homilie uit.
We hoorden hoe Paulus ons zegt: “Die gezindheid moet onder u heersen die ook in Christus Jezus was: Hij die bestond in de gestalte van God heeft er zich niet aan willen vastklampen gelijk aan God te zijn. Hij heeft zichzelf ontledigd en de gestalte van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen” (Phil2, 5 -7). Wij, jezuïeten, willen de naam van Jezus dragen, ten strijde trekken onder de standaard van zijn kruis – dit brengt met zich mee: dezelfde gevoelens hebben als Christus. Dit betekent: denken zoals Hij, liefhebben zoals Hij, zien zoals Hij, wandelen zoals Hij. Dit betekent doen wat Hij deed; met dezelfde gevoelens als Hij, de gevoelens van zijn Hart.
Het hart van Christus is het hart van een God die zichzelf, uit liefde, “ontledigd” heeft. Ieder van ons jezuïeten, die Jezus volgt, moet bereid zijn om zichzelf te ontledigen. Wij zijn geroepen tot deze vernedering: “ontledigden” te zijn. Om mensen te zijn die niet gecentreerd zijn op zichzelf omdat Christus en zijn Kerk het centrum van de jezuïetenorde vormen. Verder is God de Deus semper maior, de God die ons steeds weer verrast. Wanneer de God van de verrassingen niet in het centrum staat, raakt de Sociëteit van Jezus het Noorden kwijt. Daarom betekent jezuïet zijn een open minded persoon te zijn met een open blik omdat hij altijd nadenkt met de blik gericht op de horizon: de glorie van God die altijd groter is en die ons onophoudelijk verrast. Dit is de onrust van onze leegte, … een heilige en prachtige onrust!
Maar omdat we zondaars zijn, kunnen we ons afvragen of ons hart de rusteloosheid van het zoeken behouden heeft dan wel of het verdroogd is. Staat ons hart altijd onder spanning: een hart dat niet zelfgenoegzaam wordt, dat zich niet in zichzelf opsluit, maar dat slaat op het ritme van de reis die ondernomen moet worden met heel het gelovige volk van God? Het is nodig om God te zoeken alvorens Hem te vinden en wanneer je Hem gevonden hebt, blijkt dat je Hem opnieuw moet zoeken en dit steeds opnieuw. Alleen deze rusteloosheid geeft rust aan het hart van een jezuïet, een rusteloosheid die apostolisch is en die maakt dat we het nooit moe worden het Kerygma te verkondigen, te evangeliseren met moed. Het is de onrust die ons voorbereidt om de gave van apostolische vruchtbaarheid ontvangen. Zonder deze rusteloosheid zijn we steriel.
Dit is de rusteloosheid die Pierre Favre had; een man van grote verlangens, een tweede Daniel. Favre was een “bescheiden, verstandige man met een diep innerlijk leven en de gave om nauwe vriendschapbanden aan te gaan met allerlei mensen” (Benedictus XVI, Toespraak tot de jezuïeten, 22 april 2006). Maar hij was ook een rusteloos iemand, onzeker en nooit tevreden. Onder leiding van Ignatius leerde hij zijn onrustige, maar ook buitengewoon inlevende gevoeligheid te koppelen aan het vermogen om beslissingen te nemen. Hij was een man van grote verlangens; hij leerde zijn verlangens ernstig te nemen en juist in te schatten. Het is kenmerkend voor Favre dat zijn ware geest zich openbaarde en dat hij aangezet werd tot actie wanneer hem iets moeilijks werd gevraagd (cf. Memoriale, 301). Authentiek geloof houdt altijd een diep verlangen in om de wereld te veranderen. Dit stelt ons volgende vragen: hebben ook wij grote visioenen en passie? Durven ook wij dingen te ondernemen? Zijn ook onze dromen hemelbestormend? Worden ook wij door ijver verteerd (cf. Ps 69, 10)? Of stellen we ons tevreden met middelmatigheid en met apostolische programma’s in laboratoriumomstandigheden? Laten we dit nooit vergeten: de kracht van de Kerk ligt niet in zichzelf of in haar organisatorische vermogens. Ze is verborgen in de diepe wateren van God. Deze wateren brengen onze verlangens in beweging en zij, op hun beurt, vergroten ons hart. Dit is wat Augustinus ons zegt: Bidden om te verlangen en verlangen om een groot hart te krijgen. Het was in zijn verlangens dat Favre de stem van God kon onderscheiden. Zonder verlangens kom je nergens en daarom moeten we onze verlangens aanbieden aan de Heer. In de Constituties staat: “De medemens wordt geholpen met verlangens aangeboden aan de Heer onze God” (Constituties, 638).
Favre had het echte en diepe verlangen om “zijn hart te verruimen voor God”: hij was volledig gericht op God en daardoor kon hij, in de geest van gehoorzaamheid, op stap gaan, vaak te voet, overal in Europa om met zachtmoedigheid te spreken met allen en om het Evangelie te verkondigen. Nu moet ik denken aan de verleiding om de verkondiging van het Evangelie te koppelen aan de hardheid van de inquisitie en met veroordelingen; een verleiding die velen hebben en wij misschien ook wel. Neen. Het Evangelie wordt verkondigd met zachtmoedigheid, met broederschap, met liefde. Pierre Favre’s vertrouwdheid met God bracht hem tot het besef dat innerlijke ervaring en apostolisch leven altijd samen gaan. In zijn Memoriale schrijft hij dat de eerste beweging van het hart altijd moet zijn van “te verlangen wat essentieel en oorspronkelijk is, dat wil zeggen, dat de eerste plaats moet worden gegeven aan het absolute verlangen om God onze Heer te vinden.” (Memoriale, 63). Favre laat ons zien wat het betekent “om te verlangen dat Christus de centrale plaats inneemt in het hart. ” (Memoriale, 68). Alleen wanneer je gericht bent op God is het mogelijk om naar de uiteinden van de wereld te gaan! En Favre reisde zonder ophouden – ook naar de geografische grenzen –; zozeer zelfs dat van hem werd gezegd: “Het lijkt erop dat hij geboren is om nergens stil te blijven staan” (MI, Epistolae I, 362). Favre werd verteerd door het intense verlangen om de Heer te verkondigen. Als we niet datzelfde verlangen hebben als hij, dan moeten we tijd maken voor vurig en stil gebed en de Heer vragen, op voorspraak van onze broeder Pierre, om ons opnieuw te boeien met die betovering van de Heer die Pierre tot al zijn apostolische “dwaasheden” bracht.
Wij zijn mannen in een spanningsveld; ook zijn wij vol tegenstrijdigheden en onsamenhangend; we zijn allen zondaars. Maar ook mensen die willen wandelen onder het toeziend oog van Jezus. Wij zijn klein, we zijn zondaars, maar we willen ten strijde trekken onder de standaard van het kruis, in de Sociëteit met de naam van Jezus. Wij, die egoïstisch zijn, willen toch een leven leiden bewogen door grote verlangens. We vernieuwen nu onze offerande aan de eeuwige Heer van het universum, opdat we met de hulp van zijn glorierijke Moeder ,de gevoelens van Christus die zichzelf “ontledigde”, wensen, verlangen en beleven. Zoals de heilige Pierre Favre schreef: “In dit leven zoeken we nooit een naam die niet is verbonden aan die van Jezus” (Memoriale, 205). Wij bidden tot Onze Lieve Vrouw om boodschappers te zijn met haar Zoon.