Hoe helpen de jezuïeten en de Jesuit Refugee Service (JRS) in Syrië de slachtoffers van de aardbeving? Michael Zammit Mangion, provinciale overste van de jezuïeten in het Nabije Oosten, reisde naar Aleppo en doet verslag.
Hoe helpen de jezuïeten en de Jesuit Refugee Service (JRS) in Syrië de slachtoffers van de aardbeving? Michael Zammit Mangion, provinciale overste van de jezuïeten in het Nabije Oosten, reisde naar Aleppo en doet verslag.
Met enkele medebroeders kwam ik op zaterdag 11 februari in Aleppo aan. Ik verwachtte er hetzelfde aan te treffen als in Turkije: hele wijken platgewalst. Maar in Aleppo zijn, heb ik me laten vertellen, ongeveer tachtig huizen ingestort. Een groot aantal is echter wel gevaarlijk geworden en verboden te betreden. Meer dan honderd teams van burgerlijke ingenieurs gaan deze huizen in de komende tijd inspecteren. Naar verwachting worden er meer dan achtduizend onveilig verklaard.
Wat mij het meest trof is de angst waarin de mensen verkeren. Het leven in Aleppo is de afgelopen twaalf jaar extreem moeilijk geweest, met de oorlog, de enorme verwoestingen, het gebrek aan elektriciteit en brandstof om de huizen te verwarmen in een zeer koude stad. Er zijn weinig arbeidsplaatsen. De afgelopen twee jaar is de inflatie zo hoog geweest dat de mensen niet meer in staat zijn zich van eerste levensbehoeften te voorzien. Veel huishoudens eten al enkele weken geen vlees of kip. Maar ze weten te overleven en hopen op betere tijden. Deze aardbeving – of beter deze aardbevingen – heeft hen van deze schrale hoop beroofd. Het is vreselijk om te zien.
Na de eerste beving, rond 5 uur ’s ochtends, vluchtten mensen uit hun huizen en verzamelden zich in de ijskoude regen op openbare pleinen. Ik ontmoette enkele mensen die bedlegerig waren en hun huis op de vierde verdieping niet konden verlaten. Zij vertelden over hun doodsangst gedurende de hele tijd dat alles bewoog. Een jonge medewerkster van Jesuit Refugee Service (JRS), net 19 jaar oud, vertelde dat haar ouders het appartement waren ontvlucht en haar met haar twee jongere broers, zussen en hun oude grootmoeder alleen in het huis hadden achtergelaten. Ze vertelde hoe ze haar angst had overwonnen en haar broers, zussen en grootmoeder alleen uit het huis had geholpen. Een andere medewerker van de JRS vertelde dat haar oom de aardbeving had overleefd en naar het huis van zijn dochter was gegaan. In de ochtend ging hij naar buiten in de tuin, en werd gedood door stenen die van het dak vielen. Iedereen heeft zulke ervaringen te vertellen.
De kerken en de moskeeën stelden hun ruimtes open om de duizenden mensen die hun huizen hadden verlaten, op te vangen. In de Grieks-orthodoxe kerk van St. Elias schuilen sinds afgelopen maandag enkele honderden mensen in de kerkruimte. De zalen worden verwarmd en generatoren zorgen voor elektriciteit. De kerk geeft drie maaltijden per dag aan alle mensen die er verblijven ongeacht of het christenen of moslims zijn. De moeder van een van onze jezuïeten die daar zes dagen verbleef, vertelde me hoe troostend het was om bij anderen te kunnen zijn, op een plaats waar gezorgd werd voor warmte en licht. Veel plaatselijke verenigingen bieden noodhulp en ontvangen giften uit Syrië zelf.
De snelle reactie en de eerste hulp die geboden wordt, lijken mij doeltreffend. We zitten echter in een crisis op middellange termijn, waarbij we onderdak moeten vinden voor duizenden mensen in een stad die al jaren in crisis verkeert. JRS bereidt zijn hulpverlening hierop voor. Ze hebben hun diensten al hervat in de gebieden waar ze aanwezig zijn: Hullok, Sahour en Midan ( St Wartan), waar zij gratis basisgezondheidszorg verlenen. Ook zullen zij binnenkort de activiteiten met kinderen in Sakhour hervatten. Deze activiteiten zullen de kinderen helpen te herstellen van het impact van de aardbeving.
In samenwerking met de Syrische Rode Halve Maan stelt de JRS voor om de medische dienst uit te breiden naar een groter aantal mensen. Zij nemen zich voor om de noden en de kwetsbaarheid te onderzoeken in de acht noodopvangcentra in de wijken waar zij werken, om zich beter voor te bereiden op de dienstverlening.
Ik verliet Aleppo, onder de indruk van de moed van mijn broeders jezuïeten en van het werk dat JRS in deze uiterst moeilijke situatie heeft verricht. Met ongeveer 140 personeelsleden hier in Aleppo hebben zij de nodige mogelijkheden om dit werk uit te voeren.
In Homs waren de jezuïeten al begonnen met hulpverlening aan de vele mensen die Aleppo waren ontvlucht en daar onderdak zochten, velen met vrienden en familie. Ze organiseerden de verdeling van dekens en gekookt voedsel. De eerste dag deelden ze zeventig warme maaltijden uit. Gisteren was het aantal opgelopen tot 350. Wij doen veel jeugdwerk in Homs, met meer dan duizend kinderen tot 18 jaar op de catechismusschool, vierhonderd universiteitsstudenten die eenmaal per week langskomen voor godsdienstige vorming en ongeveer 170 jongeren die catechismusles volgen. We hebben daarvoor een grote pool van vrijgevige jonge mannen en vrouwen die willen meehelpen bij de hulpverlening na de aardbeving. Zij wilden naar Aleppo vertrekken.
Gerry en Ramez, twee bestuursleden in Homs, hebben hun vrijgevigheid ingezet om te zorgen voor de mensen die Aleppo zijn ontvlucht naar Homs. In ons huis in Boustan al Diwan is het een drukte van jewelste. Veel jongeren sorteren kleding en dekens, treffen voorbereidingen en koken met onze gemeenschapskok eten in onze keuken. Iedereen is tevreden iets te kunnen doen om te helpen.
Het is prachtig om te zien hoe na deze ramp hele gemeenschappen samenkomen om te helpen, sommigen geven dekens, anderen kleding, weer anderen brengen voedsel om te verdelen. Mensen die weinig of niets hebben schenken wat ze nodig hebben aan mensen die minder hebben. Gerry is voor de komende drie maanden bij JRS gedetacheerd om dit belangrijke werk in Homs voort te zetten.
Bekijk alle nieuwsberichten