Je komt na enkele dagen op een eigenaardige wijze terug naar jezelf alsof de wereld je overal verspreid en verdeeld had. Dankzij de confrontatie met je eigen grenzen van moeheid, en voorbij die grenzen, het contact met de prachtige natuur, en vooral ook het contact met je medepelgrims, het samenleven in groep met een minimale privacy. Voorbij je kracht en je moed kom je tot een kwetsbaarheid die vele poorten opent in en rondom jezelf. Niet alleen naar anderen maar ook naar God toe. De genade van zo’n tocht is dat dit terugkomen naar jezelf je dichter bij de andere brengt. Dichter ook bij God. Het was niet enkel letterlijk maar ook symbolisch dat we mochten ontwaken in oude kleine kerkjes onder Gods aanwezigheid.
Voor mij is het zo bevrijdend te leven in een groep waar God niet taboe is. Zalig dat God daar aanwezig mag zijn tot in onze humor.