Piet van Breemen sj over de gelofte van gehoorzaamheid

 

Lees verder

 

De gelofte van gehoorzaamheid speelt in de ignatiaanse traditie zo’n grote rol dat ze vaak als kenmerkend voor de jezuïetenorde wordt beschouwd. Ignatius zelf zag dit ook wel graag zo. Wezenlijk voor zijn opvatting van gehoorzaamheid is dat men de wil van God eerst en vooral zoekt in de harten van de mensen die erbij betrokken zijn en niet alleen maar in maatregelen over de hoofden en harten van mensen heen.

Om de wil van God in een bepaalde situatie te ontdekken, moet men zich eerst zo volledig mogelijk informeren over alle aspecten en dit aan alle betrokkenen meedelen. Ieder moet de gegevens dan zorgvuldig en objectief bekijken.

Vervolgens maakt men zich innerlijk vrij voor de beslissing – Ignatius noemt het “indifferent” – zodat men oprecht bereid en in staat is met ieder van de mogelijke opties in vrede te leven. In deze houding van innerlijke vrijheid brengt ieder de zaak in gebed voor God en overweegt wat hij ziet als Gods wil. Waar die vrijheid ontbreekt komt men onvermijdelijk tot rationalisaties en is ignatiaanse gehoorzaamheid niet meer mogelijk. Vervolgens deelt ieder aan de overste mee wat hij voor Gods aanschijn als Gods wil in dezen beschouwt.

Het besluit in de handen van de overste

Dan komt nog een wezenlijke en ook moeilijke stap: men legt de uiteindelijke beslissing in de handen van de overste. Deze weet nu wat iedere betrokkene in geweten denkt over de zaak. Uit andere bronnen weet hij wellicht nog meer. Vanuit dit volledige overzicht is het nu zijn taak om – eveneens in innerlijke vrijheid – de beslissing te nemen en die in gebed aan God aan te bieden. Iedere betrokkene is bereid dit besluit van de overste aan te nemen en uit te voeren, althans zolang het niet ingaat tegen zijn geweten, dat altijd de laatste norm blijft voor iemands handelen.

Vermoedelijk is er geen betere weg om Gods wil te vinden dan deze. Daarom is de gehoorzaamheid zo kostbaar. Het is wel een weg die een grote eerlijkheid en onbaatzuchtigheid vereist. Als iemand eerst verlangt te weten wat Gods wil is om pas daarna te beslissen of hij dit ook zal doen of niet, laat hij klaarblijkelijk de wil van God niet boven alles gaan en is hij niet in staat de weg van de ignatiaanse gehoorzaamheid te gaan. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat deze vorm van gehoorzaamheid allesbehalve passief is. Ze is gebaseerd op de biddende inzet en innerlijke vrijheid van alle betrokkenen. Slechts in het bidden met een vrij hart kan ieder onderscheiden wat hij als Gods wil ziet, om dat dan in te brengen in het gezamenlijke zoeken.

Een zo eerlijk mogelijk gesprek

Een belangrijk element van de gehoorzaamheid van de jezuïeten is het jaarlijkse persoonlijk gesprek met de provinciaal overste, waarin ook heel vertrouwelijke dingen ter sprake komen. Zodoende leert deze zijn mensen dieper kennen en beter inschatten. Slechts zó kan hij een wezenlijk deel van zijn taak vervullen: de zorg voor het persoonlijke welzijn van iedere medebroeder. In zijn wijze van besturen wordt een vaderlijke hartelijkheid en wijsheid verwacht, zodat ieder zich bij hem veilig weet.

Voor Ignatius en zijn eerste gezellen was de gehoorzaamheid het belangrijkste middel om de eenheid in de orde te bewaren. Die onderlinge eenheid was de reden waarom zij tijdens de zogeheten beraadslaging der eerste paters in het voorjaar van 1539 ervoor kozen om in de handen van een nog te kiezen overste de gelofte van gehoorzaamheid af te leggen. Later is daar een vierde gelofte bijgekomen waarin de jezuïet gehoorzaamheid belooft aan de Paus inzake speciale zendingen. De achtergrond van deze vierde gelofte ligt in de lijn van wat hierboven is uitgelegd. De Paus is immers meer dan wie ook in staat om te beoordelen wáár de grotere eer van God gelegen is en de dienst aan mensen het dringendst is en waar onze zending het meest vruchtbaar belooft te zijn.

Piet van Breemen sj