Zusters en Broeders,
Zusters en Broeders,
Wij zijn hier bijeengekomen om Luk De Hovre een laatste eerbetuiging te brengen en de Heer te prijzen voor zijn vruchtbare leven. Bij het begin van deze dankviering willen wij stilstaan bij zijn persoon, – bij wat hij gedaan heeft en wie hij was.
Na zijn humaniora aan het Sint-Catharinacollege in Geraardsbergen, zijn noviciaat in Drongen en de gangbare filosofische en theologische opleiding aan de vormingshuizen van de Sociëteit in Leuven heeft hij enkele jaren gewerkt op het Sint-Jan Berchmanscollege in deze stad. Vervolgens heeft hij meerdere verantwoordelijkheden uitgeoefend binnen de orde: eerst werd hij rector en directeur van het Sint-Jozefscollege in Turnhout, vervolgens novicemeester in het toenmalige noviciaat in Kraainem en Oudergem, en van 1975 tot 1981 provinciaal van de Noord-Belgische provincie van de Jezuïeten.
Kort na het einde van zijn mandaat werd hij door Paus Johannes Paulus II tot hulpbisschop van Mechelen-Brussel benoemd om in te staan voor de Nederlandstalige pastoraal van het vicariaat Brussel. Hij werd op 28 maart 1982 in deze kathedraal door Kardinaal Godfried Danneels tot bisschop gewijd.
Zijn delicate, rijke herdersambt heeft hij met toewijding en liefde twintig jaar lang uitgeoefend, tot maart 2002. Van toen af leefde hij als emeritus bisschop in de Gesùresidentie in Brussel en in het jezuïetenhuis van Heverlee, waar hij op 4 juni jl. vredig overleden is.
Het is overbodig de verdiensten van Luk De Hovre uitvoerig op te noemen. Zowel binnen de orde als later als bisschop heeft hij talloze initiatieven genomen en opdrachten aanvaard. Ieder van u hier aanwezig heeft hem wel in de een of andere functie ontmoet, als tuchtprefect, schoolhoofd, novicemeester of provinciaal, als voorzitter van een diocesane of interdiocesane commissie, of gewoon als medebroeder, pastor, predikant, vertrouwenspersoon of vriend.
Wat Luk De Hovre gepresteerd heeft, is indrukwekkend. Dát hij ons door al zijn werkzaamheden heen ook persoonlijk heeft aangesproken, heeft minstens evenzeer te maken met wie hij was dan met wat hij deed. Wie hij was als mens en priester, willen wij ons nu voor de geest halen, in dit uur waarop zijn afscheid ons ontroert.
Luk De Hovre was een hartelijk man. Dat bleek telkens opnieuw wanneer hij met iemand kennismaakte of een bekend gezicht terugzag. Dan vertolkten zijn gebaren en woorden de warmte van zijn hart. Ook in de laatste weken van zijn leven, toen zijn lichaam verzwakt was en hij niet veel meer zeggen kon, leefde hij even op wanneer een bezoeker binnenkwam.
Luk De Hovre had voorts een uitgesproken zin voor verantwoordelijkheid. Werden hem gezagsfuncties toevertrouwd, dan wist hij die zo te bespelen dat het terrein van zijn gedienstigheid zich zo wijd mogelijk kon spreiden. Zo werd hij als novicemeester ook lid van de Nederlandstalige Brusselse priesterraad, of als provinciaal van de Vlaamse jezuïeten ook nationaal voorzitter van de Mannelijke Hogere Oversten van België en zelfs, als eerste voorzitter van de Europese Hogere Oversten. Als vicaris-generaal voor de Nederlandstalige pastoraal in Brussel zette hij zich in voor diverse domeinen die de grenzen van de hoofdstad overstijgen, zoals de oecumene, de communicatiemedia, Lourdesbedevaarten, de zorg om de contemplatieve gemeenschappen, de betrekkingen met de Joden en de pastoraal rond de Europese instellingen in Brussel.
Luk De Hovre had aandacht voor de zwakkeren. Als provinciaal liet hij zich in met medebroeders die het moeilijk hadden en stimuleerde hij het sociaal apostolaat en de missionering. Na zijn provincialaat ging hij op reis naar Pakistan, India en Thailand met het oog op een mogelijke opdracht in een vluchtelingenkamp. Die plannen werden doorkruist door zijn benoeming tot bisschop. Als bisschop legde hij de nadruk op het sociale dienstbetoon en de nabijheid bij eenvoudige mensen en wankele christenen. Ook bezocht hij trouw de parochies van minderbedeelde anderstalige migranten.
Maar Luk De Hovre was ook een man met zin voor cultuur. Van zijn vader, die organist en muziekleraar was, erfde hij een onuitblusbare passie voor muziek. Hij dirigeerde nauwlettend het Brusselse Knapenkoor en hij werd voorzitter van de raad van bestuur van het gerenommeerde Lemmensinstituut.
Hij was eropuit mensen samen te brengen. Als provinciaal benadrukte hij het belang van de eenheid van harten onder de medebroeders en van het gemeenschapsleven, waar hij van hield. Jezuïeten, vond hij, moeten feest kunnen vieren : om met elkaar de lasten en vreugden van het leven te delen in een sfeer van optimisme en hoop.
Dat gevoel voor “gemeenschap-vormen-in-vreugde” kon hij dan ten volle uitleven in de plechtige vieringen waarin hij als bisschop mocht voorgaan, onder meer in deze kathedraal van Brussel die hem zo dierbaar was.
De jezuïet Luk De Hovre was geroepen om te leven en te werken als een “gezel van Jezus”. Als bisschop kreeg hij bovendien een plaats in de eeuwenoude ononderbroken apostolische traditie. Vol vertrouwen leggen wij vandaag het leven van deze gezel en apostel van Jezus Christus in de handen van zijn Heer.
Jan Koenot, SJ
Provinciaal van de Vlaamse Jezuïeten