Piet van Breemen sj over het novicicaat

Het noviciaat duurt twee jaar. Het is een tijd van ingroeien in de uiterlijke en innerlijke levenswijze van de orde. Tevens is het een tijd waarin van beide kanten de echtheid van de roeping wordt getest en waarin zowel de novice als de orde te allen tijde de vrijheid hebben om het noviciaat af te breken. Het noviciaat vindt tegenwoordig veelal in het buitenland plaats. De Nederlanders en de Vlamingen gaan naar Birmingham, waar het gemeenschappelijke Engels-Ierse noviciaat gevestigd is.

Lees verder

Het noviciaat duurt twee jaar. Het is een tijd van ingroeien in de uiterlijke en innerlijke levenswijze van de orde. Tevens is het een tijd waarin van beide kanten de echtheid van de roeping wordt getest en waarin zowel de novice als de orde te allen tijde de vrijheid hebben om het noviciaat af te breken. Het noviciaat vindt tegenwoordig veelal in het buitenland plaats. De Nederlanders en de Vlamingen gaan naar Birmingham, waar het gemeenschappelijke Engels-Ierse noviciaat gevestigd is.

Ruim de helft van de twee noviciaatjaren verblijven de novicen in het huis van het noviciaat. Het gebedsleven heeft er een centrale plaats; het moet immers het hele jezuïetenleven dragen en bevruchten. De smaak voor het gebed is een kostbare gave. Misschien brengt de novice die reeds mee, anders is het wellicht de belangrijkste vrucht die van deze twee jaren verhoopt wordt. Daarbij speelt de bijbel en ook andere geestelijke lectuur een belangrijke rol. Verder staat een intensieve kennismaking met het religieuze leven, met de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid, met de Constituties, de documenten en de geschiedenis van de orde op het program. Eenvoudige huiselijke diensten die bij de daagse dag van het communauteitsleven horen en een broederlijke omgang met elkaar zijn eveneens wezenlijke elementen van het noviciaat. Ook wordt er tijd vrij gemaakt voor een regelmatige apostolische dienst in een naburige parochie, een jeugdgroep of anderszins. Over het geheel genomen is de sfeer in het noviciaat ingetogen. Gebed en persoonlijke bezinning bepalen het klimaat, opdat het innerlijke proces de volle kans krijgt.

Daarnaast wordt bijna een derde van de twee jaren gebruikt voor vier “experimenten”, zoals Ignatius ze noemde: stages, volgens het huidige spraakgebruik. Dit zijn perioden van intensieve ervaring op gebieden die de novice normalerwijze onbekend zijn.

  • Klassiek is een dienst van zes of acht weken in een verpleeginrichting, waar men als ongeschoolde kracht hulp biedt en van nabij met lichamelijke en geestelijke handicaps, met ziekte en dood geconfronteerd wordt.
  • Het belangrijkste experiment is ongetwijfeld de dertigdaagse Geestelijke Oefeningen. Dit is een intensieve tijd van stilte en meditatie, waarin het er om gaat ‘de Schepper in direct contact met zijn schepsel te laten werken en het schepsel met zijn Schepper en Heer’. In de Geestelijke Oefeningen staat de persoon van Jezus Christus centraal: in diens leven ontdekt de retraitant meer en meer het geheim van zijn eigen persoon en zijn eigen leven. Zo wordt de roeping getest en uitgediept. Bovendien zijn de Geestelijke Oefeningen een eminente school van gebed.
  • Een ander experiment brengt de novice zes weken lang in contact met mensen die aan de rand van de maatschappij staan, zoals thuislozen, drugsverslaafden of vluchtelingen. Een eeuwenoud experiment is een pelgrimstocht, waarbij twee novicen zonder geld enkele weken onderweg zijn en zo de afhankelijkheid van de goedheid van anderen aan den lijve ervaren. Voor Ignatius was dit een kostbare manier om je godsvertrouwen concreet te beleven.
  • Een pastoraal experiment in een hedendaags jezuïetenapostolaat vormt een onmisbaar onderdeel van het noviciaat. Bij dit laatste experiment woont de novice in een jezuïetenhuis en maakt daar het gemeenschapsleven van een actieve communauteit mee.

 

De afwisseling van experimenten met rustiger perioden in de gemeenschap van het noviciaat geeft de novice de gelegenheid om de opgedane ervaringen te verwerken en om zijn roeping verder te onderscheiden. Dit laatste is immers een van de belangrijkste bedoelingen van hetnoviciaat. Aan het einde van die twee jaren staan de eerste geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid, die – in tegenstelling tot andere ordes en congregaties – meteen eeuwig zijn, bindend voor het hele leven. De zogeheten laatste geloften, die een veel sterkere binding aan de orde bewerken, komen pas na het tertiaat, het derde vormingsjaar na de studies, dus meestal zo’n vijftien jaar later. Wel is het bij serieuze problemen tussen de eerste en de laatste geloften betrekkelijk gemakkelijk om dispensatie van de geloften te krijgen. Maar toch, wie zich aan het einde van het noviciaat voor de professie aanbiedt, doet dat met de eerlijke bedoeling zijn hele leven in de Sociëteit van Jezus te leven volgens haar Constituties en regels, om zo de boodschap van het evangelie aan de mensen van vandaag te brengen met woord en daad. Het is evident dat men een dergelijke stap alleen maar kan doen in een groot vertrouwen op Gods trouw, want niemand doorziet ten volle waarmee hij zich daarbij inlaat.

Piet van Breemen sj