Peter Peelen sj (Rotterdam, 1949) werkte jaren als aalmoezenier bij de Koninklijke Marine. Deze pater met een voorliefde voor Byzantijnse liturgie verlaat zijn vaste haven en begint aan een nieuw avontuur.
Peter Peelen sj (Rotterdam, 1949) werkte jaren als aalmoezenier bij de Koninklijke Marine. Deze pater met een voorliefde voor Byzantijnse liturgie verlaat zijn vaste haven en begint aan een nieuw avontuur.
Hoe ben je bij de jezuïeten terechtgekomen?
Ik werkte bij de Nederlandse Spoorwegen en ik was leider bij de katholieke scouting in Amsterdam. Door mijn reizen naar Israël en Indonesië kwam mijn geloof weer terug. Ik begon te kerken in De Papegaai in de Amsterdamse Kalverstraat, maar dat was me te steil. Ik kwam in gesprek met de aalmoezenier van scouting. Ik besloot om verder te studeren en meldde mij aan bij de Katholieke Theologische Hogeschool Amsterdam (KTHA). Daar liepen jezuïeten rond: als docent en als student. Ik raakte geïnteresseerd en mocht als kandidaat komen wonen op een zolderkamertje in het docentenhuis. In de zomer lag er een brief uit Oudergem. Novicenmeester Marc Rotsaert schreef dat ik mocht intreden. Dat was in september 1978.
Ik doorliep drie stages. Eerst een stage van vijf maanden bij de Koninklijke Marine. De liefde voor de zeeverkenners ging over op een liefde voor de marine. En er waren twee pastorale stages van elk een jaar: eerst in Soesterberg, waar ik in 1982 diaken werd gewijd. Daarna werkte ik een jaar in de Sint Barbara-parochie van de augustijnen, in Culemborg. Prachtige tijd. In 1983 werd ik tot priester gewijd.
Hoe ging het verder?
In 1984 kwam ik bij het Korps Mariniers in Doorn. Daar doorliep ik allerlei trainingen waarvoor we naar Schotland en Noorwegen gingen, vaak midden in de winter. Na vijf jaar vond men dat ik in Den Helder moest gaan werken. Een collega ging naar Curaçao en ik huurde zijn huis. Voor het eerst woonde ik weer alleen. Na drie jaar heb ik mijn collega afgelost op Curaçao, waar ik twee jaar heb gezeten. Op Curaçao zaten de dominicanen. Ik gaf daar onder meer retraites aan de zusters en deed de Engelstalige diensten in Willemstad. Het tertiaat daarna was van 1994-1995 bij Howard Gray. Met twee koffertjes ben ik naar Detroit in de USA gevlogen.
Ik liep stage bij de Eskimo’s in Alaska bij de Beringzee. Dat was echt koud. Na vijf maanden ging ik terug naar Detroit voor de afronding. Na mijn tertiaat heb ik een geweldige rondreis door Amerika gemaakt en heb ik alles gezien van Washington tot Seattle. In de zomer van 1995 was ik terug. Gedurende het tertiaat had ik ‘onbetaald verlof’ bij de marine. Totdat ik op mijn 55e functioneel leeftijdsontslag kreeg, heb ik als aalmoezenier bij de marine gewerkt. Ik had toen drie vredesmissies gedaan: in Irak, Bosnië en tijdens de Golfoorlog.
Al die tijd was ik ook lid van scouting. In de hoedanigheid van voorzitter zit ik nu bij mijn vijfde scoutinggroep. Op een gegeven moment waren er vier oud-verkenners bij het Korps Mariniers. Ik ben een echte zeeverkennersleider: dat heeft alles met water te maken.
Maar wat ik ook belangrijk vind, is veel aandacht voor elk kind. Ik geef les op vijf basisscholen: elke maand een half uur voor elke klas van de bovenbouw. Ik heb het over vrede, over liefde, over waarheid, over leefregels in een denkbeeldige situatie van ‘leven op een onbewoond eiland’. Wat je dan krijgt is ongeveer de Tien Geboden. De kinderen zijn stapelgek op die lessen. Om die te kunnen geven heb ik een paar dingen geleerd van Dries van den Akker SJ. Bij veertig jaar scouting kreeg ik een koninklijke onderscheiding: lid in de Orde van Oranje-Nassau. Inmiddels heb ik alweer mijn 50e jubileumjaar gevierd.
Basis-pastoraat Ondertussen deed ik in 2000 mijn doctoraalexamen in Utrecht met de scriptie: Kerk en religieuze orde in crisis: 1960-1980. Een moeilijke tijd, als je er zo op terugkijkt. Na het afzwaaien bij de Koninklijke Marine bleef ik in Zwaagdijk wonen en werd pastor in deze regio. Op 1 september aanstaande vertrek ik. Op 13 en 14 juli zijn mijn laatste twee kerkdiensten. In oktober kom ik nog terug voor een regio-viering. Ik wil nu ruimte in mijn hart, mijn ziel krijgen. Ik begin met het afmaken van de fietstocht Zwaagdijk – Sint Petersburg. Vorig jaar ben ik halverwege gestopt, ongeveer 150 km ten oosten van Stettin (Szczecin). Deze zomer maak ik het af. Je hoofd, de vrijheid, de ontmoetingen, het gebed dendert door je heen.
Heb je om dit vertrek gevraagd?
Ja. Ik bots met rigide regels van de Kerk, specifiek het Bisdom. Paus Franciscus doorbreekt die rigiditeit. Het pastoraat moet voorrang hebben boven de regels. Het werd beton. Dit werk benauwt me soms. Ik wil mijn spirituele vrijheid weer terug. Ik moest dus de knoop doorhakken. De regionale-overste zei: dan moet je ook verhuizen. In Delft wacht een nieuwe zending, namelijk spirituele aandacht voor de jongeren op het Stanislascollege. Ik ga zitting nemen in Cebeco (Centraal Beleid van de Colleges). De doelstelling van Cebeco is het Ignatiaanse opvoedingsproject in de jezuïetencolleges in Vlaanderen en Nederland te bevorderen. Ik heb er de ervaring voor. Naast het parochieleven heb ik altijd met jongeren gewerkt.
Hoe zit dat met de Byzantijnse ritus?
Ik was ongeveer vijfentwintig jaar geleden aan het kamperen in Bretagne. In het dorp las ik de aankondiging: “Zes Bulgaren komen zingen in de dorpskerk”. Ik ging erheen. Die mannen kwamen binnen… en de hemel ging open. Slavisch. Religieus. Prachtige stemmen. Later dacht ik: daar moet ik iets mee. Ik wist wel dat binnen de Kerk andere riten bestonden. Ik ging op zoek en kwam redemptorist Johan Meijer tegen, die net begonnen was met een nieuwe cursus voor voorgangers. Ik sloot me aan. Na allerlei praktische oefeningen werd ik bevoegd. Ik ben bi-ritueel. De Byzantijnse ritus geeft een enorme warmte en is in duizend jaar niet veranderd. Je staat met je rug naar het volk. Ik ben nu twintig jaar voorganger in de Byzantijnse liturgie. Dat was in Amsterdam en Haarlem maar die locaties gaan sluiten. Het wordt eens in de maand voortgezet in Grootebroek.
Dat is een kerk met een groot priesterkoor, dicht bij het station. Met het Hoorns Byzantijns koor. In het Rotterdamse loopt een diaken Iwan rond: misschien ga ik straks in Delft maandelijks of tweemaandelijks iets Byzantijns doen. De mystiek van die liturgie, de lange voorbereidingen, de intensiteit van de viering. In de Latijnse liturgie kijk ik de mensen aan, maar dat vergt andere kwaliteiten, met een wat langere preek dan in de Byzantijnse liturgie. Mijn Latijnse voorgaan wordt nu beïnvloed door die Byzantijnse liturgie. Liturgie is een hoge vorm van gebed. Bidden met God was ‘praten met God’, maar is nu ‘luisteren naar God’, in zijn Licht lopen. Bij een uitvaart, bijvoorbeeld, nodig ik de aanwezigen in de Latijnse liturgie uit voor de communie als ze dat vanuit hun hart wensen.
Wie is Ignatius voor je of wat betekent hij?
Ik trek meer op met Franciscus Xaverius: hier op mijn kamer staat een houten borstbeeld uit circa 1700. De patroonheilige van deze oude jezuïetenstatie. Met die baard lijk ik op hem. Dat scheepgaan, dat trok hem én dat trekt mij. De haven hier ligt vol met jachten, die bijna nooit varen. Xaverius had lef, ging scheep, op weg naar India. In mijn noviciaat heb ik zijn biografie door James Brodrick SJ verslonden. Ignatius is wat steiler. Op de sterfkamer van Ignatius heb ik met de parochiebedevaart, in 2006, de eucharistie gevierd: dat bescheiden appartementje maakte op ons allemaal diepe indruk.
Wat is je motto?
“Met lijf en ziel bij God horen.” Zelfverzonnen.
Lievelingsfilm?
Three billboards outside Ebbing, over een vrouw die razend is op de sheriff omdat hij niets doet na de moord op haar dochter. De film 2012, over het einde van onze bestaande wereld. En natuurlijk klassiekers zoals Silence gebaseerd op de roman van Shusako Endo over de jezuïeten in Japan, en The Mission over de jezuïeten in Zuid-Amerika.
In de trein terug flitsen de dorpjes van West-Friesland voorbij. Kerktorentjes priemen omhoog. Ik mijmer na over Peter en zijn parochianen en over Peter met zijn memorabele medebroeders uit de zeventiende en achttiende eeuw. Na twee eeuwen jezuïeten met een schuilkerk, bloeide het rooms-katholieke leven in de twintigste eeuw op met een grote kerk, een patronaat, een ziekenhuis en met scholen. Veel van die gebouwen in Enkhuizen zijn nu verkocht. Peter zorgde ervoor dat de parochie nu huist in een praktisch, onopvallend gebouw: een schuilkerk. Terug bij af. Valt niet op, maar leeft wel.
Eduard Kimman SJ
Genoemde biografie: James Brodrick SJ ‘De Heilige Franciscus Xaverius 1506-1552’ Utrecht, De Fontein, 1953.
Bekijk alle portretten