Ga naar woestijnen van de mensheid
Ga naar woestijnen van de mensheid
Er is geen groei zonder een of andere vorm van crisis en geen overwinning zonder gevecht, zei paus Franciscus tegen een groep jezuïeten.
Sterker nog – “Het ergste kwaad dat ons kan overkomen”, zei hij, is zelfgenoegzaam, zelfingenomen en werelds worden, zeker ook in ons geestelijk leven.
De paus sprak op 3 december met staf en studenten van het Internationale College bij de Gesù in Rome, dat in 1968 gesticht werd door pater Pedro Arrupe (+1991).
De paus zei tegen de groep dat ze geroepen zijn om hun wortels in God te versterken en in liefde te groeien.
“De plant groeit vanuit de wortels die je niet ziet, maar die alles bevatten. En de plant stopt met het geven van vruchten niet als zij weinig takken heeft, maar als de wortels uitdrogen. Wortels hebben is een hart hebben dat goed is geënt op God, waardoor dat hart kan groeien en tot leven kan komen”, zei hij.
“Er is geen groei zonder crisis. Wees niet bang voor crisissen”, zei hij hen, want een crisis is nodig net zo goed als er geen “vrucht is zonder snoeien, geen overwinning zonder gevecht.”
“Groeien en wortel schieten betekent een gevecht zonder ophouden tegen elke spirituele wereldsheid, wat het ergste kwaad is dat kan gebeuren”, zei hij.
Als een dergelijke wereldsheid “de wortels aantast, dan is het vaarwel fruit en vaarwel plant. Voor mij is dat op het moment het grootste gevaar – spirituele wereldsheid die leidt tot klerikalisme enzovoort”, voegde hij eraan toe.
Twee positieve tekenen van groei, zei hij, zijn gehoorzaamheid en vrijheid; vrijheid ten opzichte van onszelf en van de slavernij die egoïsme met zich mee kan brengen.
Jezuïeten worden geroepen om zichzelf aan te bieden en in een directe, persoonlijke relatie te staan met de mensen in hun situatie en “om te zorgen voor de wereld waar God van houdt.”
Jezuïeten zijn geroepen om in de randgebieden te zijn, in delicate situaties en “in de woestijnen van de mensheid.”
Het kan gebeuren dat ze zijn “als een lam onder wolven, maar ze moeten de wolven niet bestrijden, ze moeten alleen maar een lam zijn”, nooit worden als de wolven, zodat Jezus, de Goede Herder, zal weten “waar zijn lam is”.