Jezuïetenstage in de ‘Jungle van Calais’

Verdraagzaamheid en gemeenschap in de ‘Jungle van Calais’

De jonge Britse jezuïet Christopher Brolly werkte zes weken tussen groepen vluchtelingen in Calais. Een ingrijpende ervaring.

De jonge Britse jezuïet Christopher Brolly werkte zes weken tussen groepen vluchtelingen in Calais. Een ingrijpende ervaring.

In Calais verblijven nog zo’n vijfhonderd migranten en vluchtelingen verblijven, ondanks dat er in 2016 negenduizend bewoners van de “Jungle van Calais” werden verwijderd. Onder de achtergeblevenen bevinden zich ook minderjarigen zonder begeleiding, hoofdzakelijk uit landen die door oorlogen worden verscheurd, zoals Eritrea, Soedan en Afghanistan.

“De omstandigheden zijn bitter slecht” merkt Chris op.“Principiële menselijke rechten staan op het spel – denk aan watervoorziening, aan voeding en huisvesting: ze worden overeind gehouden door de humanitaire reactie van charitasinstellingen. Dikwijls moeten vluchtelingen meemaken dat hun persoonlijke bezittingen en tenten van hen worden afgepakt tijdens uitzettingen van de plek waar ze kamperen, zonder dat er gezorgd wordt voor alternatieve huisvesting. Meerdere malen is er sprake van geweld van de kant van de politie.”

Gedrevenheid van de vrijwilligers

Chris sloot zich als vrijwilliger aan bij Utopia 56, in eerste instantie in een grote opslagplaats. Hij sorteerde zendingen van geschonken goederen die van daaruit uitgedeeld werden aan vluchtelingen. 

Ik was er door geraakt hoe jong hij was en hoe bang hij uit zijn ogen keek.

“Wat me het meest raakte, naast de gedrevenheid van de vrijwilligers hier om de wereld tot een betere plek te maken, was de geweldige sfeer van verdraagzaamheid en gemeenschap. Zo rond de 17.000 mensen, voornamelijk jongeren, hebben zich in de laatste jaren gemeld als vrijwilliger. De zaak van de vluchtelingen in Calais heeft duidelijk de verbeelding van jonge mensen uit Engeland en Frankrijk geboeid en het heeft hen bemoedigd hun tijd vrijwillig ter beschikking te stellen.”

Een papieren zak vol pijnstillers

Na twee weken begon Chris zieke en gehandicapte vluchtelingen te begeleiden als ze naar de dokter moesten. Hij vertelt hoe hij ‘Joseph’ ontmoette (namen zijn veranderd) een jonge Eritreeër, die overreden was door een auto. “Hij was alleen in de spoedopname, sprak totaal geen Frans en nauwelijks Engels. Ik was er door geraakt hoe jong hij was en hoe bang hij uit zijn ogen keek. We stelden ons aan elkaar voor, ik hield zijn hand vast om hem gerust te stellen, en nam hem mee naar de kliniek om naar zijn talrijke wonden te laten kijken. Er was weinig wat we tegen Joseph konden zeggen, maar ik had het gevoel dat alleen mijn aanwezigheid al belangrijk was. Toen hij uit de kliniek kwam met een grote papieren zak vol pijnstillers en verband, vroeg ik hem of hij voor mij kebab had gehaald, en samen konden we daarover flink lachen. Vanaf dat ogenblik toonde hij een grote lach, elke keer als we elkaar tegenkwamen en riepen dan ‘kebab, kebab’. Ik bleef mij erover verbazen hoe een paar stomme woorden en ‘er alleen maar zijn’ helpen om elkaar dichterbij te komen en het leven kan veranderen.

Ik was me ervan bewust dat de enige hulp die ik kon aanbieden stil gebed was

Een andere gehospitaliseerde migrant was ‘Michael’ die neergeschoten was door een mensensmokkelaar, en verlamd was achtergelaten. Chris ging hem opzoeken samen met een groep van Michael’s vrienden. “Het was ontroerend om te zien hoe die knullen zo’n verwarrende situatie wisten te hanteren. Hoe ze voor hun vriend zorgden door hem om beurten te helpen met eten, zijn haar kamden en grapjes met hem maakten. Hoewel ik niet kon deelnemen aan hun gesprek, was ik me ervan bewust dat de enige hulp die ik kon aanbieden was een stil gebed. En dat deed ik dan ook terwijl ik bleef kijken naar hun gezichten en hun liefdevolle handelingen.”    

Ontruimingen van de kampeerplek

Chris was ook getuige van de ontruiming van twee vluchtelingenkampementen: grote groepen gewapende politieagenten gaven de bewoners het bevel te verdwijnen, en namen hun tenten en beddengoed in beslag. “Ik zat in het zand aan de rand van het kamp direct naast de jonge Afghaanse mannen, ik wilde fysiek naast hen blijven op dit moeilijke ogenblik, dat leek me het enig juiste om te doen, ook al wilde ik mentaal ‘geen partij kiezen’. Wat me het meest raakte was de verlegenheid te zien op de gezichten van de politiemensen, hoe ze ervoor kozen een goede zaak tot een goed einde te brengen, maar dat ze zich tegelijkertijd ongemakkelijk voelden vanwege de verwarrende situatie waarin ze zich bevonden.”

Beeld Malachybrowne, flickr.com

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel