Wetenschapper

Vrouw, gezin en wetenschap, een leven vanuit de bron.

Lees verder
Wetenschapper

Vrouw, gezin en wetenschap, een leven vanuit de bron.

Vrouw, gezin en wetenschap, een leven vanuit de bron

Sabine Van Huffel
Hoogleraar biomedische technologie, Katholieke Universiteit Leuven

In het Nieuwe Testament verkondigt Jezus een totaal nieuwe boodschap die het godsbeeld van zijn tijd grondig verandert. “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden maar te dienen’’. Ook wij, christenen, worden opgeroepen om in zijn spoor te treden en deze woorden om te zetten in daden in onze dagelijkse omgang met onze medemens: zowel in ons beroepsleven en engagement als in ons gezin of andere leefvormen. In dit artikel wil ik getuigen hoe ik dit beleef.

Dienen in gratuite liefde

Als gehuwde moeder van 6 kinderen, als voltijds werkende vrouw aan de universiteit (waar ik opklom van student tot gewoon hoogleraar), en als geëngageerde leek, wil ik mijn levensmissie omschrijven als een  dienen in gratuite liefde zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.

Mijn geloof baande zich een eigen weg, gevoed vanuit persoonlijke levenservaringen doorheen maandelijkse bezinningen en jaarlijkse vijf- tot achtdaagse retraites in stilte, de zogeheten persoonlijk begeleide Ignatiaanse oefeningen. De verwerking van de dood van mijn tweejarig zoontje Adriaan gaf mijn levensmissie vanuit het verrijzenisgeloof concreet gestalte. Gelovend dat ik na de dood veel volkomener zal liefhebben en zal opgaan in het grote netwerk van Gods liefde, beschouw ik mijn leven als een leerschool van liefde, als een blijvend proces van steeds fijner trachten te beminnen. Jezus zelf werd het toonbeeld van een liefde die tot het uiterste gaat.

Als moeder in een groot gezin valt het me niet moeilijk om deze missie te beleven. Ik tracht het beste van mezelf te geven aan mijn kinderen, opdat ze zouden opgroeien tot gelukkige volwassenen met een eigen zending. Veel moeilijker echter wordt het om deze missie in concrete daden om te zetten in mijn academische werkomgeving.

Dienen in de (professionele) praktijk

Om mijn levensmissie waar te maken, heb ik er resoluut voor gekozen mijn expertise op te bouwen in de biomedische informatietechnologie. Ik wilde mijn  wetenschappelijke kennis ten dienste stellen van de vooruitgang van de medische diagnostiek. Een schakel te mogen zijn in een proces dat bepalend is voor de verhoging van de levenskansen van een patiënt, schenkt meer voldoening dan de bevrediging die het bedenken van de wetenschappelijke theorie op zich oplevert. Dit houdt ook in: studenten begeesteren in deze levensvisie, hen motiveren om mee te werken aan deze schakel, en in hun blijdschap delen bij elke vordering die we maken. Vanuit het willen “dienen in gratuite liefde” streef ik ook naar een leiderschap in dienstbaarheid. Het is een leidinggeven vanuit een dubbele afhankelijkheid: van God en van mijn medemens:

In dienst van God omdat ik ervan overtuigd ben dat ik met de hulp van God en vanuit zijn kracht mensen meer kan bezielen, aanmoedigen, richting geven.

In dienst van de medemens doordat mijn leidinggeven er vooral op gericht moet zijn mijn studenten te dienen: hen de nodige moed, liefde, richting geven op maat van hun behoeften.

Deze vorm van leiderschap  verklaart ook waarom ik persoonlijk meer innerlijke vreugde ervaar bij de voltooiing van een doctoraat van een zwakkere student; naarmate de student het moeilijker heeft dan anderen, moet ik hem meer dienstbaar zijn, en krijg ik zijn of haar erkentelijkheid daarvoor.

Vrijheid geven en nemen

Binnen de budgettaire grenzen – die het aantal doctorandi sowieso beperkt – en de gebruikelijke kwaliteitsvereisten – de student moet op z’n minst onderscheiding gehaald hebben en over een bepaalde hoeveelheid voorkennis beschikken –  maak ik als professor gebruik van mijn vrijheid om bij aanwerving andere criteria te laten meespelen. Persoonlijke motivatie, kansarmoede zijn soms doorslaggevende argumenten in de keuze die ik maak.

Mijn voorkeur gaat uit naar de rekrutering van studenten die vanuit een persoonlijke confrontatie met het verlies van een ouder aan kanker, willen doctoreren op nieuwe methodieken voor kankerbestrijding. Innerlijke drijfkracht geeft hen des te meer energie om het beste van zichzelf te geven, omdat ze in hun doctoraat hun eigen levensmissie vinden en verwoorden. Waar mijn budget het toelaat geef ik kansarme kandidaten – studenten met functiebeperkingen of studenten uit ontwikkelingslanden die hier met een kleine beurs studeren – graag een kans om hier te doctoreren. Hen op deze weg te mogen zien groeien in zelfvertrouwen en zelfontplooiing schenkt me innerlijke vreugde, en schept een liefdesband en erkentelijkheid die het wetenschappelijke overstijgt. Vaak blijven dergelijke banden bestendigd tot vele jaren na hun doctoraat. Hoe meer ik mijn levensmissie kan waarmaken in mijn werk, hoe meer mijn job een deel van mezelf kan zijn, en hoe meer ik kan zijn wie ik ben. Dit maakt me innerlijk gelukkig en geeft me tegelijk een grote drijfkracht en energie.

Het is een ervaring die sterker wordt door mijn huidige (bijkomende) functie: als rectoraal adviseur voor gelijke kansen en diversiteit, kan ik mijn levensmotto nog meer in praktijk omzetten. Deze job sluit immers nog meer aan bij mijn levensmissie, waarbij aandacht voor de zwaksten primeert boven prestatiegerichtheid en competitiviteit. Concreet is het mijn taak om de in- door- en uitstroom van bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld: allochtone studenten) gevoelig te verbeteren. De stappen die hiertoe nodig zijn teken ik op in een diversiteitsplan. Ik kan ze vervolgens zeer punctueel uitvoeren, maar zolang ik die taak ervaar als los van mezelf staand, zolang ik mezelf als persoon niet geef, beleef ik mijn christen-zijn niet ten volle, niet echt. Wanneer ik mij echter laat aangrijpen door persoonlijke contacten, door concrete ontmoetingen, door positieve waarden die ik ontdek in hun anders zijn, .. wordt mijn eigen drijfveer, mijn diepste ik  plots verbonden met deze doelgroep, en ga ik mij “van binnenuit” inzetten om de voorgestelde acties uit te voeren. Dit engagement kleurt mijn werk, en openbaart Christus’ werking in mij. Het sterkt me in mijn dynamisme en drijfkracht en laat me toe mijn werk als een roeping te ervaren.

Ik besef dat vooral deze ongelooflijke vrijheid die de rector me schenkt me toelaat om mijn job als rectoraal adviseur uit te bouwen naar de krijtlijnen van mijn missie. Hierdoor kan ik én mezelf blijven, én functioneel beroepsactief zijn. Daardoor creëert mijn werk geen tweespalt meer in mij. een dergelijk dienend leiderschap te mogen ervaren, versterkt door Gods kracht, verdubbelt de energie om deze job als rectoraal adviseur te combineren met mijn gewone job als onderzoeksleider. Op mijn beurt kan ik dienend leider zijn voor elk individu dat mijn dienst vraagt.

Besluit

“Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar te dienen’’; het is de centrale boodschap van Jezus in het Nieuwe Testament. Wie als leider Jezus’ spoor consequent wil volgen, is bereid in dienst van God en de medemens leiding te geven vanuit dit dienaarschap. Concreet betekent dit dat deze leiders hun doel primair leggen in de ander, en het als een opdracht beschouwen de ander maximale ontplooiingskansen te bieden, ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst. Op die wijze kan de ander in zijn opdracht (studie, werk, onderwijs, onderzoek) maximaal creatief zijn en zichzelf, zijn omgeving en de maatschappij verrijken.

Onze wereld heeft nood aan dergelijke leiders. Zij appelleren immers aan de binnenkant van elke mens om het mooiste in zichzelf aan te boren. Zij tonen een ideale christelijke weg naar een maatschappij waarin iedereen gelijke kansen krijgt, waarin verschillen mogen, waarin iedereen respect heeft voor elkaars eigenheid, waarin iedere mens mag zijn zoals hij is, kortom: een ideale christelijke gemeenschap.