Ignatius vertelt – over vertrouwen in je eigen diepte

Als je verplicht bent lang het bed te houden en je bent niet echt ziek maar gewond, dan heb je veel tijd om na te denken, om rustig bij jezelf te komen. Je gaat dan een aantal dingen zien waar je vroeger geen aandacht aan besteedde. Dat is mijn geluk geweest (samen met een ongeluk : mijn haast verbrijzelde been). Ik mocht niets doen, tenzij lezen. Het lezen van twee boeken in Loyola heeft mijn leven veranderd. En wat ik toen in mezelf ontdekt heb, is de sleutel geworden van wat jullie zijn gaan noemen : de ignatiaanse spiritualiteit. Tussen haakjes : ik zou dat woord zelf nooit gevonden hebben !

Lees verder

Als je verplicht bent lang het bed te houden en je bent niet echt ziek maar gewond, dan heb je veel tijd om na te denken, om rustig bij jezelf te komen. Je gaat dan een aantal dingen zien waar je vroeger geen aandacht aan besteedde. Dat is mijn geluk geweest (samen met een ongeluk : mijn haast verbrijzelde been). Ik mocht niets doen, tenzij lezen. Het lezen van twee boeken in Loyola heeft mijn leven veranderd. En wat ik toen in mezelf ontdekt heb, is de sleutel geworden van wat jullie zijn gaan noemen : de ignatiaanse spiritualiteit. Tussen haakjes : ik zou dat woord zelf nooit gevonden hebben !

Natuurlijk was de inhoud van dat Leven van Christus en van die collectie heiligenlevens richtinggevend voor mijn verdere leven. Voor het eerst was ik biddend bezig met het leven van Jezus en dat van de heiligen. Steeds opnieuw overwoog en beschouwde ik wat ik las. Het fascineerde me. Tot ik op zekere dag in mezelf ontdekte dat wat ik las en overwoog mij iets deed. Ik kon uren opgaan in mijn dromerijen over mijn onbereikbare prinses, zoals ik uren geboeid kon kijken naar Jezus en zijn leerlingen. Maar vooral verwonderde het me dat mijn dromerijen over wapenfeiten en amoureuse affaires, die me helemaal in beslag namen, mij achteraf telkens ontevreden achterlieten. Er bleef een wat wrange nasmaak in me. Terwijl mijn fantasieën over wat ik allemaal zou doen in het spoor van Jezus mij achteraf wel in vrede en blijheid achterlieten, keer op keer.

Eerst was ik over die verscheidenheid van 'innerlijke bewegingen' verwonderd, maar al vlug leerde ik er zorgvuldig mee omgaan. Ik probeerde te verstaan wat die verscheidenheid van gevoelens in de diepte – vrede en onvrede – kon betekenen. Ik zocht te duiden wat er binnen in mij omging. De vrede en de vreugde die ik in mijn diepte ervaarde, konden wel eens wegwijzers zijn op de weg die ik moest gaan, terwijl onvrede en onrust eerder als gevaardriehoeken waren op mijn weg. Door mijn diepere gevoelens au sérieux te nemen, heb ik gaandeweg de weg ontdekt die ik met mijn leven moest gaan, de weg die God met mij wilde gaan. En vermits ditzelfde scenario van vrede en onvrede zich steeds maar herhaalde, besloot ik dan ook die weg te gaan : naar Jeruzalem, Jezus achterna.

Die ervaring in Loyola, later nog door veel trial and error verfijnd tot een bruikbaar instrument, is de basis geworden van mijn werkboek, de Geestelijke Oefeningen. Tijdens die Geestelijke Oefeningen komt het eropaan lang en intens naar Jezus te kijken én gevoelig te worden voor wat er in je hart omgaat als je zo naar Hem kijkt. Als je het evangelie eerlijk en onbevangen op je leven legt, dan kan het niet anders of er komt in jou een en ander in beweging: aantrekking of weerstand, blijheid of angst, verwondering of twijfel. Durven ingaan op die diepere gevoelens helpt je om tot bij jezelf te komen, tot bij je eigen diepte. Ze zeggen iets over jezelf, maar ze zeggen evenzeer iets over de werking van de Geest in jou. Het zijn als signalen van Gods werking in jou. Wanneer je die signalen hebt leren herkennen, zal je ook mogen ervaren dat je je aan je eigen diepte mag toevertrouwen.

Geleidelijk aan ben ik erachter gekomen dat, tenminste wanneer de hoofdstroom van je leven de grote lijnen van het evangelie tracht te volgen, je gedragen wordt door een diepe verwantschap met God.  Elke echte vrede of ware vreugde – hoe 'stil' die ook moge zijn – verdiept de intimiteit met God, de gever van alles goeds. En hoe meer je met het goede en met God  vertrouwd bent, des te zekerder zal je onderscheiden wat van Hem komt.

Dat hadden de Geestelijke Oefeningen mij geleerd, daarin waren ook de vrienden uit mijn Parijse studietijd gevormd. En dat heeft sporen nagelaten, meer nog : het heeft onze manier van doen in de jonge Orde van de jezuïeten bepaald. De Geestelijke Oefeningen hadden ons geleerd dat echte vrede en ware vertroosting de kracht was van de verrezen Christus in ons. Ook na de Oefeningen mochten we blijven ondervinden dat de verrezen Heer ons nabij bleef door de innerlijke kracht die we ondervonden. En dàt werd ook de diepere motivatie van ons engagement in de Kerk : mensen helpen die werkzame nabijheid van de levende Heer in hun leven te onderkennen. Daar was het ons om te doen, of we nu preekten, onderwijs gaven, zieken bijstonden of Geestelijke Oefeningen gaven.

Wat ons hierbij veel geholpen heeft is het levensgebed. Tijdens de Geestelijke Oefeningen waren we God op het spoor gekomen in ons leven. Zoals we Hem in het leven van Jezus leerden zien, zo groeide stilaan de zekerheid dat Hij ook in ons leven werkzaam aanwezig was in de echte vrede en de ware vertroosting die ons gegeven werden. Die ervaring was een steeds weerkerende bemoediging, maar het was ook de kracht die ons naar de mensen zond.

Het levensgebed zou ons helpen om dat spoor niet kwijt te raken. Elke avond zou er een terugblik op de dag zijn, niet allereerst om te zien wat je zelf allemaal gedaan had of niet gedaan, maar om de Onzichtbare op het spoor te komen. 'Waar was Jíj aanwezig vandaag, in mensen om me heen, in de gebeurtenisssen van de dag, in mijn eigen hart ?' Het werd een dagelijkse 'geestelijke oefening' die ons hielp niet bij de buitenkant van mensen en dingen te blijven, maar aandacht te hebben voor Zijn verborgen aanwezigheid. Vanuit wat we al eerder van Hem hadden gehoord, gezien, geproefd en in onze eigen diepte ervaren, leerder we beetje bij beetje – in fragmenten, zouden jullie vandaag misschien zeggen – de Onzichtbare herkennen. Maar wanneer je de schijnwerper op de Onzichtbare blijft richten, weerkaatst het licht vroeg of laat onvermijdelijk op je eigen leven: 'En hoe was ík vandaag aanwezig?'

Het levensgebed was een 'geestelijke oefening' die van ons steeds meer dankbare mensen heeft gemaakt, dankbaar om de kracht van de nabijheid van de Levende in ons midden. Maar het heeft ons ook bescheidener gemaakt : hoe vaak bleven we niet onder de maat ?

IGNATIUS