Ignatiaanse spiritualiteit en het werk als politieagent.
Ignatiaanse spiritualiteit en het werk als politieagent.
Greet de Roye
Politieagent
Het jaarlijkse muziekfestival op een augustusavond te Leuven. Op het ‘De Layensplein’, vóór de St. Pieterskerk: aan de trappen van de hoofdingang om 24 u.’s nachts. Duizenden jongeren staan er te shaken en te hiphoppen. Het geluid van de ‘bassen’ trilt op de huid. Ik heb toezicht te houden aan de overkant: tussen mij en de kerk in, die dansende menigte. Daarachter de eenzame stille lege kerk…. Toch dat verbond tussen de kerk en mij, met er middenin: die hotsende jongeren met handen vol pinten bier. Dààr – middenin – gebeurt er Aanbidding: op God gericht, die aanwezig is in het tabernakel in de grote lege kerk, met ervoor, als het ware in het voorportaal, die duizenden jongeren en de oor- en hartverdovende muziek. Ik mag hen voortstuwen in Zijn armen en Hij geeft zich aan mij via hen. Zo mag ik Hem erkennen in de blik van een dronken man. Christus op het kruis wordt er geactualiseerd: uit zijn door de lans doorboorde zijde stroomt bloed en water, ter verlossing van de wereld. In die Liefdesstroom staan de apostelen en hiervan weet ik mij het verlengde: mijn apostolische roeping als ‘medewerkster van het Apostolaat’ in de Liefdesstroom van Christus voor de wereld gaan staan en er mede het verlengde mogen van zijn. Om 2 uur ’s nachts op Marktrock apostel Gods moge zijn. Dan voel je geen vermoeidheid…
“En zo komt er die nieuwe liefde in het hart, een tederheid in de ziel, die alle aspecten van het leven bevrucht. ‘Een juk kan zo licht zijn dat het je draagt.’ “ – (Denis Broers)
Dat is dan mijn gebedsleven voor die dag voor dat moment: face à face met de Sint-Pieterskerk, met Hem zelf, daartussen de wereld zoals Hij die nu bemint en mij vraagt om die mensen nu graag te zien met Zijn Liefde…
Het werk duurde die avond tot 5 uur ‘s morgens omdat er nog wat vechtpartijtjes waren. En dan om 11 uur naar de zondagsmis, in eigen parochie met als intredelied: ‘Heer onze Heer hoe zijt Gij aanwezig, en hoe onzegbaar ons nabij. Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt. Maar in de mensen wil Gij wonen, met hart en ziel aan ons getrouwd’. Met in het hart nog die duizenden jongeren die enkele uren voordien nog stonden te springen, op oorverdovende muziek die ook hun hart verdoofde, te mogen geloven: ‘God Gij bewoont ook hun hart, ik blijf geloven dat Uw zachtheid sterker is dan de luidste muziek kan verdoven’… Dat is alles waaruit mijn politieleven bestaat. Zo eenvoudig als dat. Daarom is het van belang van te proberen om gewoon te blijven: zonder meer, de situatie zoals ze gegeven is, het uit te houden – te zijn. Het is goed zo, met de last en de lust van het moment. Want Hij is aanwezig en onzegbaar nabij….
Bij het aantrekken van de gordel met alle attributen, weet ik mij als politieagent gesteund en onderbouwd. Ik kan gerust op pad vertrekken, ik ben ‘gewapend’ voor alle omstandigheden. Ik weet mij veilig, want ik sta er niet met ‘blote’ handen voor. Eigenlijk weet ik mij heel mijn leven al – bij dag en bij nacht – gesteund en onderbouwd door Mijn Schepper en Heer, door God zelf… Doch, ik wil zo graag alles zelf alleen kunnen doen en de ganse wereld omarmen en alle problemen zelf oplossen. Ik ben zo vaak in het leven alleen op stap, zoals een politieagent zonder gordel. Maar daar word ik dan overspannen van, daaruit komt de stress voort.
De holster is het omhulsel dat het pistool perfect omsluit, zoals er in onze samenleving gigantische sociale netwerken zijn opgezet. Voor elke nood is er een voorziening en professionele hulpverleners. Toch groeit er tegelijk veel vereenzaming. Want veel kan organisatorisch opgelost worden, maar de liefde blijft persoonlijk en individueel. En soms is ze erg aan het verschralen, alle netwerken ten spijt. De kortstondigheid van het ‘eerstelijnsgesprek’ door mijzelf, door de huisarts, door de psychiater en vervolgens door de therapeuten, mag dan met veel toewijding gebeuren… Wie geeft de Liefde?… De holster, hoe omhullend ook, blijft van koud leder… De warm menselijke knuffel van nabije, continue liefdesleven blijft ontbreken…‘Waar zijt Gij, God? Richt ons weer op!’ (recente boek van Godfried Danneels en Iny Driesen)
De patroonhouder met 12 patronen. Een patroon bestaat uit de huls die de kogel omgeeft, alleen de kogel is het projectiel dat weggeschoten wordt, de huls blijft achter. De huls is de mantel om de kogel en heeft dus geen waarde, het is het binnenste dat telt. Zoals steeds in het leven is het ook hier de binnenkant die telt. Alles wat van binnenuit gebeurt, schiet raak in ’t leven. Zonder binnenste, zonder ziel is alles leeg. In de kleine dingen: de manier waarop een handdruk wordt gegeven, een telefoon of een e-mail beantwoord wordt… In onze maatschappij, en vooral in de media is het echter net aan dat buitenste omhulsel dat er gewerkt wordt…
De reservepatroonhouder: als gelovige christen heb je nooit je laatste pijl/kogel verschoten, want onze reserve is onuitputtelijk, omdat alles wat we doen vanuit Gods Liefde eeuwigheidswaarde heeft, en dus nooit eindigt. Ook al voelen we ons eens leeg en ‘op’, moe en uitgeput. Dan zegt Hij: ‘Kom hier bij mij en rust maar wat uit…’. We mogen dan gaan herbronnen op Brondagen. We geven de hoop nooit op.
Een busje Peperspray: de haat, agressie, geweld bedwelmen door gebruik van peperspray, om vrede en bemiddeling een kans te geven. (Niet gevaarlijk, door water verwijderbaar.) Wat het gevoel van peperspray geeft, weet ik niet. Maar het gevoel van hevige frustratie ken ik wel: wanneer je bij een verhoor duidelijk voelt dat er veel verzwegen wordt en dat je dik belogen wordt, maar je geen kant uit kunt. Dat kan je zwaar aangeslagen zijn zoals een vlaag peperspray in je gezicht moet aanvoelen. Even halt houden en je hoofd spiritueel onder de kraan houden, stilvallen,… is dan de blijde boodschap. Hoe doe je dat? Hoe laat ik mijn frustraties kanaliseren en omvormen tot liefdesstromen? Door het loslaten van eigen doelen, want frustratie wordt veelal opgebouwd door overdreven zelfrealisatie… Niet?
De radio geeft voortdurende veiligheid en de mogelijkheid tot opvragen van informatie en bijstand. Is een persoon ‘gekend’ in de nationale gegevensbank? Veiligheid betekent hier dat ten allen tijden bijstand kan ingeroepen worden. Communicatie is ontmoeting en opvolging. Je weet je nooit alleen, je bent altijd verbonden en in contact. Meer nog, je bent overal volgbaar. Je radio laat aan de dispatching voortdurend zien waar je je bevindt! Nooit eerder in onze mensengeschiedenis zijn er zoveel communicatiemogelijkheden geweest: onze aardbol is overspannen met de onzichtbare draden van de elektronische golven. Het gonst van boodschappen boven onze hoofden, maar al deze communicatieweelde kan een mens toch geïsoleerd houden. Ik ken de operatoren aan de dispatching nauwelijks en de boodschappen dienen kort en bondig te blijven, meestal ook sec. Bij al die weelde kunnen we echter geïsoleerd in onszelf leven. Er is nooit zoveel relatie-armoede geweest als heden. Het bemiddelende optreden, het tussenkomen en/of hercontactnemen en opvolgen bij feiten van IFG (intrafamiliaal geweld), is dagelijkse kost voor de wijkagent. Omdat de hedendaagse mens zo moeilijk tot ontmoeting komt. Kan het zijn dat geloofsvorming ook relatievorming meebrengt en dat gebrek aan het ene, verlies van het andere inhoudt?