Een Japanse jezuïet op bezoek in Amsterdam
Een Japanse jezuïet op bezoek in Amsterdam
Eén van de leuke dingen van jezuïet zijn is dat je medebroeders hebt over de hele wereld. Onlangs was pater Kakichi Kadowaki uit Japan een paar dagen te gast in Amsterdam. Pater Kadowaki is geboren in 1926 en klein van stuk; hij loopt moeilijk, maar is erg snel van geest. Hij had Pedro Arrupe, oud algemeen overste van de jezuïetenorde, als novicemeester. Dat alleen al wekte grote interesse bij ons. Bovendien is hij erkend zenmeester.
Pater Kadowaki is afkomstig van het eiland Hokkaido in het noorden van Japan; hij was de vijfde in een boeddhistisch gezin van negen kinderen. Hij vertelt dat hij lang een minderwaardigheidscomplex heeft gehad vanwege het feit dat zijn oudste broer een wonderkind was. Deze broer studeerde cum laude af aan de universiteit van Kobe en stond op het punt om met een beurs in Europa te gaan studeren toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Op de universiteit van Kobe was zijn broer via een professor in aanraking gekomen met het roomskatholicisme en had zich laten dopen; hij had plannen om priester te worden. Maar hij stierf op het eind van de oorlog in Birma.
Broertje Kakichi maakte er aanvankelijk niets van op school, maar werd uiteindelijk, tijdens de oorlog, toch student technologie aan de keizerlijke universiteit van Tokyo. Nu realiseert hij zich dat veel Japanners, net als hijzelf, tijdens de oorlog beïnvloed waren door imperialistische ideeën. Na de capitulatie misten velen een richting in hun leven. Ook hij ging door een periode waarin hij zich opnieuw probeerde te oriënteren – een moeilijke periode van ‘duisternis’. De dood van zijn oudere broer speelde hem ook door het hoofd: ‘Hoe had God de dood van deze jongeman kunnen toestaan, juist van hem met plannen om priester te worden?’ Inmiddels had hij kennis gemaakt met christelijke vrienden van zijn oudere broer. Tijdens een stil gebed in een kapel waarin hij de schijnbaar betekenisloze dood van Christus naast die van zijn broer legde, werd Kakichi Kadowaki geïnspireerd en hij vroeg zich te laten dopen. Vlak na zijn doop deed hij een retraite onder begeleiding van pater Arrupe; deze jezuïet maakte diepe indruk op hem. Kakichi nam de beslissing om priester te worden en zo, als alter Christus, zowel Jezus als zijn jong overleden broer te volgen.
In 1950, drie jaar naar zijn doop, trad hij in in het noviciaat van de Japanse jezuïeten, aanvankelijk onder een Duitse novicemeester, later onder de Bask Arrupe. ‘Arrupe was een geweldige novicemeester, maar ook heel strikt.’ Hoe strikt werd me al snel duidelijk – het was een noviciaat van de oude school die toen nog de algemeen gangbare was. Novicen en hun meester deden bij gelegenheid aan zelf-flagellatie en ook was er de lapidatio spiritualis. Hierbij zat een novice binnen een kring van medenovicen die elk een tekortkoming in de richting van hun co-novice gooiden. Verder moesten de novicen regelmatig nederige taken verrichten, zoals vuil ophalen op straat, waarbij zij soms herkend werden.
De doorbraak kwam toen novice Kadowaki vlak na de dertigdaagse retraite een één op één gesprek had met pater Arrupe. Toen ontdekte hij dat zijn grote gebrek zijn trots was; de novicemeester kon dit ook met heel concrete voorbeelden illustreren. Pater Kadowaki herinnert zich nog de emoties die dit inzicht bij hem teweegbracht en hij kijkt met dankbaarheid op dit gesprek terug. Van nu af aan is zijn grote doel: hoe word ik minder trots? Deze zoektocht brengt hem uiteindelijk bij Zen.
Een sleutelwoord in de Zen is het gevoel van ‘het niets’ – nothingness, of ‘moe’ in getranscribeerd Japans. Dit is geen sentimenteel gevoel, maar een spiritueel inzicht, dat na veel oefening bereikt wordt. Het is een proces waarbij je probeert afstand te doen van steeds meer bijzaken. ‘Zie af van’ (deny) is een terugkerend thema tijdens de opleiding – om zo uit te komen bij de kern van je bestaan. Voor pater Kadowaki is dit nederigheid, afhankelijkheid ten opzichte van God; een besef dat vrijheid en vreugde geeft. Als beeld hiervoor gebruikt hij het scheppingsverhaal waar God de uit stof geschapen mens leven inblaast (Gen. 2:7). Ademhalingsoefeningen zijn een belangrijk onderdeel van de zenopleiding. Voor pater Kadowaki dienen deze oefeningen ertoe om in contact te komen met de heilige Geest die in ons woont (Rom., 5,5).
Pater Kadowaki meent dat bij het geven van de Geestelijke Oefeningen in het Westen men te veel gefocust is op bewustzijn (consciousness); men zou in retraites dieper moeten gaan. Ons idee van bewustzijn sluit niet aan bij de ideeënwereld van Ignatius, van wie de vorming tot caballero (‘ridder’) ook een sterke fysieke component had. Verder denkt hij aan Ignatius’ ervaring aan de Cardoner die zijn bewustzijn oversteeg. Pater Kadowaki benadrukt het belang van het lichaam in de spiritualiteit.
Na de afronding van zijn basisopleiding als jezuïet, vertelde pater Arrupe, inmiddels provinciaal van Japan, hem dat zijn adviseurs meenden dat hij theologie moest gaan doceren. Pater Kadowaki zag dat niet zitten: ‘Vreselijk, al die teksten uit Denzinger die je uit je hoofd moest kennen.’ Hij vroeg of hij geen filosofie kon onderwijzen. Pater Arrupe ging akkoord en de jonge pater vertrok naar Rome. ‘Ik was destijds één van de meest westers georiënteerde filosofen onder de Japanse jezuïeten.’
Lange tijd heeft pater Kakichi filosofie gedoceerd in Tokyo. Hij denkt dat alleen studenten die met passie filosofie studeerden hem een goede prof vonden; zij die dit uit plichtsbesef deden, vonden zijn lessen waarschijnlijk onverteerbaar. Tegen het eind van zijn loopbaan als docent realiseerde hij zich meer en meer dat westerse filosofie niet alles is en hij voelde opnieuw de speciale aantrekking tot Zen. Ook meent hij op grond van Bijbelstudie dat de Hebreeuwse mentaliteit en spiritualiteit (Kabbala) veel dichter bij Zen staat dan bij de westerse mentaliteit.
Wanneer je de naam van pater Kakichi Kadowaki intypt in Google kom je al snel de Engelse titels tegen van twee van zijn boeken: Zen and the Bible en The Ignatian Exercises and Zen. Daarnaast vind je ook nog een groot aantal titels in het Japans; dit verbaast me niets omdat de vierentachtig jarige pater me aan het eind van het gesprek al zei dat hij sinds zijn pensionering veertien jaar geleden zijn geest scherp wil houden met schrijven. Het was een voorrecht om deze pater te ontmoeten en wat beter te leren kennen.
Wiggert Molenaar sj
Met dank aan “Jezuïeten”
Bekijk alle portretten