Een oefening in jezuïtische mystiek
Een oefening in jezuïtische mystiek
De perfecte jezuïet
In de afgelopen dagen, gedurende de murmurationes, werden we het ons bewust: we moesten een perfecte jezuïet zoeken om onze nieuwe pater generaal te worden; een die leek op degene van wie Ignatius het portret schetst in de Constituties (deel IX, hoofdstuk 2). Helaas, we hebben hem niet gevonden, maar … de perfecte jezuïet bestaat dan ook niet! In ieder geval niet onder de leden van deze Algemene Congregatie. Dus hebben we maar een jezuïet gekozen die onvolmaakt is.
Gelofte van gehoorzaamheid
Wanneer een jezuïet zijn geloften aflegt, richt hij zich tot zijn overste die op dat moment aanwezig is – in het ideale geval, pater generaal – met de uitdrukking “u die de plaats van God inneemt” (Constituties no. 527, 532, 535). Hoe kan een onvolmaakte man nu “de plaats van God innemen”? Maar, uiteindelijk, wat wil deze uitdrukking zeggen? Waarom zou een overste belast moeten worden met een dergelijke missie? En hoe moeten we, door deze uitdrukking, de rol van pater generaal in de Sociëteit van Jezus begrijpen?
Iemand tegenover zich hebben die de plaats van God inneemt, leidt er in de eerste plaats toe … dat men zichzelf niet te veel ziet als God. Dat doet niemand kwaad, ook jezuïeten niet, hoewel zij zichzelf natuurlijk nooit blootgesteld hebben aan deze verleiding, … tenminste … bijna nooit.
Beperkt, breekbaar en onvolmaakt
Maar wanneer men zich bewust is dat iemand die “voor mij de plaats van God inneemt” zelf een man is die beperkt, breekbaar en onvolmaakt is, dan opent zich nog een weg. Deze man, die dus – hierover zijn we het eens – niet God is, heeft als opdracht om in zich voldoende plaats te maken om daar God in te laten glijden; we zijn zo zwak om te geloven dat dit mogelijk is. We geloven dat God zich inderdaad kan bedienen van onvolmaakte mensen om zich te tonen, om zijn aanwezigheid zichtbaar te maken.
God en de overste
Wanneer men zich hiertoe engageert – het vraagt werkelijk een engagement, dat is de reden waarom deze formule komt op het cruciale moment van het uitspreken van de geloften – dan gebeurt er iets in ons en tussen ons. Het bewustzijn van deze aanwezigheid van God in mijn overste roept in mij op datgene wat Hem als antwoord kan dienen. En wat van God komt in mij onderstreept wat in mijn overste van Hem spreekt. Aldus ontplooit zich langzaam en rustig iets van God in de relatie tussen een jezuïet en zijn overste die je het best kunt omschrijven als metgezel zijn. Dit gebeurt als in een spel van klank en weerklank waarin het zich overgeven aan de ene – in het begin op zijn minst vanwege de verantwoordelijkheid die hij heeft – maakt dat de weg die de ander aflegt zich opent en zich verbreedt.
De plaats van God
We hebben zeer onlangs dus Arturo Sosa gekozen tot algemeen overste. Nu neemt hij voor mij, voor alle jezuïeten, “de plaats van God” in. Dit is voor ons een uitnodiging, een oproep; niet in abstracto, maar in een concrete persoon – in dit geval in een man met een witte snor -, in iemand tegen wie we kunnen opbotsen in een gang van onze communauteit of in de context van een meningsverschil. Deo Gratias! Dank u, Heer, voor deze weg die zich voor ons opent.
Etienne Grieu sj
Bekijk alle nieuwsberichten