Sint Jan Berchmans sj

ma 23 sep 2013 Varia /
Sint Jan Berchmans sj

Bescheiden maar met overtuiging vierde de Vlaams-Brabantse stad Diest deze zomer dat stadsgenoot Johannes Berchmans (1599-1621)  honderdvijfentwintig jaar geleden werd heilig verklaard door paus Leo XIII. Deze jonge jezuïet, naamgever van het Berchmanianum in Nijmegen, leefde gedurende de burgeroorlog in de Lage Landen, die ruim tachtig jaren duurde: vanaf de beeldenstorm in 1566 tot aan de Vrede van Munster in 1648. De oorlog scheurde Brabant in tweeën; de bestandsgrens werd uiteindelijk de grens tussen Nederland en België. 

Bescheiden maar met overtuiging vierde de Vlaams-Brabantse stad Diest deze zomer dat stadsgenoot Johannes Berchmans (1599-1621)  honderdvijfentwintig jaar geleden werd heilig verklaard door paus Leo XIII. Deze jonge jezuïet, naamgever van het Berchmanianum in Nijmegen, leefde gedurende de burgeroorlog in de Lage Landen, die ruim tachtig jaren duurde: vanaf de beeldenstorm in 1566 tot aan de Vrede van Munster in 1648. De oorlog scheurde Brabant in tweeën; de bestandsgrens werd uiteindelijk de grens tussen Nederland en België. 

Zomaar een leven

Het was een gewoon, vroom gezinnetje waar hij op 13 maart 1599 geboren werd. Vanaf zijn negende jaar woonde hij op de pastorie van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, waar de pastoor onderdak verleende aan priesterkandidaten. Het was de gewoonte dat pastoors dan wat Latijnse les gaven en ze de liturgische gebeden leerde. Maar na drie jaar werd Jan door zijn vader naar huis gehaald. Hij moest maar een ambacht gaan leren zodat hij kon bijdragen aan het huishouden. Jan zag dat hij zo geen kans had om priester te worden. Een kanunnik uit Mechelen bood uitkomst: inwonend huisknecht en verdere Latijnse lessen. In 1615 openden de jezuïeten een college in Mechelen. De zestienjarige Johannes werd ingeschreven, voltooide er zijn Latijnse school, en trad op 24 september 1616 bij de jezuïeten in. Na zijn eerste geloften, 25 september 1618, ging hij naar Antwerpen om er filosofie te studeren. Hij had er talent voor en al na twee maanden werd hij aangewezen om dit vak te gaan studeren aan het Collegium Romanum, thans genoemd de Gregoriaanse Universiteit.

Met een medebroeder liep hij naar Rome via Parijs, Lyon, de Rhônevallei, de Alpen, Milaan, Loreto en de Appennijnse  bergpassen. Oudjaarsavond bereikt hij Rome. En dan leeft hij onopvallend anderhalf jaar in Rome als student, doet de belofte om de Onbevlekte Ontvangenis van Maria te verdedigen, verdedigt in een disputatio zijn collegium op 6 augustus. Hij was de beste van de klas. Hij moet zoiets als compleet uitgeput zijn geweest. Hij krijgt dysenterie, hoge koorts, werd zwakker, ontvangt de ziekenzalving, maar is in staat coherent te praten. Een voor een komen zijn huisgenoten afscheid nemen, ook Pater Generaal bezoekt hem. Hij  overlijdt op 13 augustus. Hij was toen bezig met de voorbereiding van de publieke verdediging van zijn licentiaatsscriptie.

Je vraagt je af waarom al twee dagen na de begrafenis er een massale toeloop naar het graf van de kleine Jan uit Diest op gang komt. Zijn omgeving vond dat Johannes Berchmans een heilige was: in zijn gebed, zijn studie-ijver, zijn omgang met anderen. Hij beantwoordde aan hun ideaal van volmaaktheid. Ze begonnen gegevens te verzamelen omtrent zijn leven. In 1627 publiceerde de rector van het Collegium Romanum, Virgilius Cepari, Vita di Giovanni Berchmans Fiammingo Religioso della Compagnia di Gesu. Twee jaar later kwam er een Nederlandse editie uit.    

Toen en nu?

Wat heeft toch die Jan van Diest, zo noemen ze hem daar al sinds vier eeuwen, teweeg gebracht in leven en sterven bij de mensen van zijn tijd en van nu? Zijn ijver, trouw, eenvoud? Hij diende dagelijks de Mis in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Een gotische kerk, gebouwd van rode ijzerzandsteen, die op zondag 18 augustus de plaats was waar aartsbisschop A.J. Léonard de herdenking begon met een hoogmis. Het gebouw is nu barok verfraaid. Het altaar van nu was niet het altaar uit de zestiende eeuw. En onze vroomheid is niet die van de zestiende eeuw. In het weekeinde waarin een stadsprocessie met zijn relieken door Diest trok, was er iets verder in Hasselt de afsluiting van het Pukkelpop festival. De treinen vervoerden zondag de gehele dag festivalbezoekers terug naar hun familie of naar hun kot. De gesprekken gingen over dance, beats, hip-hop. Over de bands Mr.Oizo, Knife Party, of Goose. Ze zaten te kaarten en lagen te slapen tussen opgerolde tenten en rugzakken. Johannes Berchmans is de patroon van de studerende jeugd, dus ook van hen. Ze zoefden langs Diest, wat bindt hen met die heilige landgenoot die studeerde in Mechelen, Antwerpen en tenslotte in Rome?

Diest is een Oranje-stad. In 1499 werd graaf Engelbrecht II van Nassau ingehuldigd als heer van Diest. De Diestenaren en de bewoners van erbij horende dorpen beloofden trouw aan de nieuwe heer, die op zijn beurt beloofde zijn onderdanen te beschermen en hun privileges te eerbiedigen. Een ritueel dat min of meer in de Noordelijke Nederlanden herhaald wordt als er een nieuwe vorst wordt ingehuldigd, zoals koning Willem Alexander op 30 april van dit jaar. Het Hof van Nassau aan de Graanmarkt was de verblijfplaats voor zijn opvolgers, zoals Willem van Oranje en prins Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje en dus de erfgenaam van het prinsdom Oranje en van de heerlijkheid Diest. Bijna dertig jaar leefde hij als gijzelaar in Spanje. Pas in 1596 kwam hij terug. In 1618 stierf hij in Brussel en werd in de St Sulpitiuskerk van Diest begraven.

Wij leven om hun werk af te maken

Daar stond ik dan die zondagmorgen, met de processie meegelopen vanaf de Onze-Lieve-Vrouwekerk, in de grote St Sulpitius met een onaffe, stompe toren. Het gebed tot Jan van Diest, de zegen met zijn relikwie, het lied  Wij prijzen Jan van Diest. In de zijbeuken was een tentoonstelling over de ontwikkeling van de devotie tot Johannes Berchmans. Die is er nog getuige de vele honderden aanwezigen. De kerk liep leeg. Ik wandelde naar het priesterkoor, waar recht voor het altaar een koperen plaat, versierd met het wapen van een prins van Oranje-Nassau, de grafkelder van prins Filips Willem bedekt. Hij wilde begraven worden in een kerk waar elke dag een H. Mis zou worden gevierd en jaarlijks een plechtig jaargetijde. Zijn graf is niet in Delft bij zijn vader. Ik dacht aan prins Friso van Oranje-Nassau die twee dagen tevoren in Lage Vuursche begraven was, ook hij niet in Delft bij zijn vaderen. Van deze prinsen kunnen we hetzelfde opmerken als wat opgaat van het leven van Johannes Berchmans: hoogbegaafd, vroeg gestorven, zonder dat hun leven af was. Wij die na hen leven, wij leven om hun werk af te maken.

Eduard Kimman sj

Met dank aan “Jezuïeten
 

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel