Als een lichtbron en liefdesbrief

vr 25 mei 2012 Cultuur /
Als een lichtbron en liefdesbrief

Jan Koenot sj over "On the concept of the face, regarding the Son of God" van Romeo Castellucci.

Jan Koenot sj over “On the concept of the face, regarding the Son of God” van Romeo Castellucci.

Een radicale en diep religieuze voorstelling. Zo beoordeelt filosoof Jan Koenot sj het toneelstuk van Castellucci, dat in februari 2012 controverse veroorzaakte.

Romeo Castellucci plaatst de mens naakt voor het aanschijn van de Zoon van God wiens blik hem liefdevol aankijkt. Het stuk ontvouwt zich in drie stappen. Eerst zien we hoe een zoon zijn incontinente vader geduldig en teder verzorgt: een eigentijdse, herkenbare versie van de voetwassing. Vader en zoon lijden beiden onder de situatie. Zwijgzaam richten ze zich naar de meer dan levensgrote reproductie van de voorstelling van het gelaat van de lijdende Christus, ruim vijf eeuwen geleden door Antonello da Messina geschilderd. Zeven kinderen nemen in het tweede deel het toneel in en gooien handgranaten in de richting van (de voorstelling van) het gelaat van Jezus. Je hoort gedonder en geknal als op een slagveld. Je waant je in Vietnam, Rwanda, Irak, het Midden- Oosten. Dat heb ik ervaren als Matteüs 25 in beeld gebracht. Mensen bombarderen (wat je hoort), is God bekogelen (wat je ziet). Agressie van mensen tegen mensen is godslasterlijk. Hier zijn kinderen aan het handelen. Oorlog is het werk van een nog onvolwassen mensheid. Er wordt geen woord gesproken. Geweld teert op instinct, weert de logos.

Duisternis

In het derde deel wordt de zaal in duisternis gedompeld en klinkt muziek die de diepste vezels van je wezen raakt. Waar sta ik? Wat leeft er in en rondom mij: goedheid, dienstbaarheid, onverschilligheid, onmacht, frustratie, wanhoop, schaamte? Is het gelaat van Jezus spoorloos verdwenen? Op de bezinning in het donker volgt actie op klaarlichte dag. Het geschilderde beeld van het gelaat van Jezus wordt zwart gemaakt, ontmanteld. Op het scherm verschijnen woorden uit Psalm 23: “Gij zijt mijn herder.” Ook het woordje ‘niet’ duikt op, aarzelend, half leesbaar: “Gij zijt mijn herder niet.” De contemplatie van een beeld van Jezus’ gelaat heeft aldus plaatsgemaakt voor een meditatie van een Bijbels vers. Is Hij mijn herder? Welk herderschap verwerp ik terecht? Is er voor mij een ‘herder’, of sta ik er alleen voor?

Blind

Kan een toneelstuk verder gaan in het oproepen van religieuze vragen? Hoe blind moet iemand zijn om aan Castellucci aanstoot te nemen? Achter de negatieve reacties kan je meerdere gronden vermoeden. Ik noem er enkele. On the Concept of the Face, Regarding the Son of God is toneel, geen liturgie. Wie tussen theater en eredienst geen verschil ziet, kan het stuk niet vatten. Kunst verkent werkelijkheid via fictie. Castellucci laat de fictieve middelen van het theater – woorden, beelden, kleuren, klanken, objecten, ritme, verlichting – vruchtbaar op elkaar inspelen. Niets is overtollig, anekdotisch, oppervlakkig, nooit wordt de aandacht afgeleid. Christenen hoeven niet jaloers te worden als tijdgenoten in het theater geestelijke voeding vinden. De Griekse tragedie werd in het kader van religieuze feesten opgevoerd. Vragen over noodlot en vrijheid, goddelijke beschikking en menselijke verantwoordelijkheid werden erin behandeld. Toneel heeft een rol gespeeld in de uitzuivering en volwassenwording van de Griekse godsdienstigheid. Castellucci ziet zichzelf in die traditie. En dat is goed. Religie zonder cultuur verzandt in bijgeloof en ideologie, cultuur zonder spiritualiteit verschraalt.

Subtiele balans

In het stuk zit een subtiele balans tussen kijken en luisteren, spreken en zwijgen, beschouwen en loslaten van woorden en beelden. Treffend is de slotscène waarin de uitbeelding van Jezus’ gelaat als van binnenuit afbrokkelt: schokkend, als je de geestelijke noodzaak ervan niet inziet. Echter, of we onszelf nu gelovig of ongelovig noemen, niemand bereikt innerlijke vrijheid noch spirituele diepgang als hij niet loskomt van de voorstellingen van de werkelijkheid (van ‘mens-zijn’, ‘God’) die hem beletten de werkelijkheid zelf te ontmoeten, te beamen en te beminnen. De letter doodt, geest maakt levend. Mystici hebben ons die weg voorgeleefd (denk aan Meester Eckharts ‘leeg gemoed’).

Uitwerpselen

Castellucci speelt met uitwerpselen. Het podium, de zetel, het bed zijn spierwit en raken bevlekt. Wie leeft met ideale beelden – religieuze of politiek correcte – kan het tafereel nauwelijks verdragen. Nochtans is geen leven vlekkeloos. Maar waardoor worden mens en samenleving bezoedeld? Opnieuw een heel evangelische vraag. Met een bevrijdende humor noemt Castellucci zijn stuk ‘merda d’artista’ – naar de benaming van de conservenblikjes waarin Piero Manzoni zijn eigen poep als kunstwerk verkocht. Dat motief herinnert aan Wim Delvoyes Cloaca’s, hypercleane machines die uitwerpselen als worsten produceren; een mooi ogend systeem dat alleen maar drek te bieden heeft. Daarmee contrasteren de uitvloeiende excrementen van een incontinent geworden menselijk lichaam. Castellucci’s beeldspraak gaat dieper. Incontinentie dwingt tot onthechting en leeg worden (‘kenosis’), in de fysieke, spirituele en materiële zin. De hang naar bezit en rijkdom heeft de westerse wereld doen kiezen voor een meedogenloos ultraliberaal systeem dat, zoals nu blijkt, het risico inhoudt van een complete ineenstorting en een gedwongen collectieve ‘leegloop’. Misschien is met betrekking tot het oud geworden Europese continent het beeld van incontinentie profetisch.

Vermeende christianofobie

Zochten sommige groeperingen gewoon een aanleiding om campagne te voeren tegen de vermeende ‘christianofobie’ van de huidige cultuur? Dit neologisme doet aan ‘islamofobie’ denken en is daarom misleidend. Om historische, culturele en theologische redenen is in het Westen de positie van het christendom anders dan die van de islam en gaat de geseculariseerde maatschappij met beide tradities anders om. Christendom en islam in de huidige constellatie als rivaliserende blokken positioneren, is spelen met vuur.

Jezus spreekt

Castellucci’s stuk vind ik geen illustratie van het thema van de afwezige of zwijgzame God. Jezus, het Woord van God, is verrezen. Leeft Hij, dan spreekt Hij – in 2012 ook in de taal van de eenentwintigste eeuw. Dat geloven christenen en kunnen ze hier horen. Jezus zwijgt niet, wanneer de zoon zijn zieke vader bijstaat (daden spreken luider dan woorden). Hij zwijgt evenmin wanneer de hel uitbarst en zijn gelaat uitdrukt: “Mensen, wat heb ik jullie aangedaan? Jullie voeren oorlog en plegen onrecht, en verwijten Mij de gevolgen van jullie kwaad?” Jezus spreekt, wanneer de toeschouwer ertoe gebracht wordt zich af te vragen: “Wie is mijn herder?” Zeker, in de hedendaagse kunst wordt niet altijd even diepzinnig met (onder andere) de christelijke beeldtraditie omgesprongen. Met de leuze van artistieke vrijheid wordt de kunst overigens geen dienst bewezen, als daarmee het etaleren van een gebrek aan tact, kennis of historisch perspectief wordt toegejuicht. En zomaar ‘taboes doorbreken’ leidt uiteindelijk tot vervreemding, niet tot emancipatie. Castellucci’s stuk is van een hoger gehalte en getuigt van artistieke rijpheid. Gefascineerd door de uitbeelding van het gelaat van Jezus in de westerse kunst zei hij op 27 oktober in Le Monde: “De blik van Jezus is een vorm van licht dat in staat is als een liefdeslied de trivialiteit van de situatie te verlichten.”

Jan Koenot sj

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel