Walter Ceyssens sj over zijn ervaringen als begeleider van de Loyolatocht 2012
Walter Ceyssens sj over zijn ervaringen als begeleider van de Loyolatocht 2012
Deze zomer had ik het genoegen begeleider te mogen zijn van een stapgroepje tijdens de Loyolatocht 2012. Begeleider zijn, dat wil om te beginnen zeggen: pelgrim zijn met de pelgrims. Je stapt mee, je deelt hetzelfde brood, krijgt dezelfde regen en zon te verduren, overwint dezelfde bergen. Als begeleider ga je dezelfde uiterlijke weg die de anderen gaan.
De specifieke rol en verantwoordelijkheid van de begeleider ligt evenwel bij de innerlijke weg, die wezenlijk deel uitmaakt van elke pelgrimstocht. Tijdens de Loyolatocht, bijvoorbeeld, is ’s ochtends een inleiding die het thema van die dag aanreikt, zoals: schepping, innerlijke vrijheid, zonde, het leven van Jezus Christus, Zijn lijden en verrijzenis, etc… Op basis daarvan zal de begeleider onderweg een gebedsoefening voorstellen: in stilte stappen terwijl je een vraag overweegt, of een half uurtje gebed met de Schrift. Daarmee zet de begeleider de bakens uit, waarbinnen de volgende spirituele etappe afgelegd wordt. Natuurlijk niet in die zin dat iedereen netjes op een rij hetzelfde pad van gedachten doorloopt, en zelfs niet dat er, dogmatisch gesproken, binnen de lijntjes gekleurd wordt. De bakens zijn breed genoeg gezet zodat iedereen een persoonlijke weg kan afleggen. De dynamiek die inhoudelijk in de tocht in haar geheel gelegd werd, wordt bepaald door de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola, maar uiteindelijk door het mysterie van God zelf: hoe Hij zich in de geschiedenis kenbaar gemaakt heeft, en de manier waarop mensen (al dan niet) hieraan deel hebben gehad. Als begeleider probeer je ervoor te zorgen dat iedereen in het stapgroepje hier en nu, op zijn of haar manier kan in-groeien in dit of dat stukje van het oneindige liefdesmysterie van God.
Cruciaal voor een stapdag is de uitwisseling tegen de avond: iedereen deelt iets van wat hij of zij ervaren heeft in het gebed, wat bijbleef van gedachten, wat men meeneemt van gesprekken. Tijdens de uitwisseling, zorgt de begeleider ervoor dat iedereen aan het woord komt, en volledig vrij kan spreken. Zelfs als je van zo’n uitwisseling lang niet alles onthoudt – het gaat er immers niet om dat we van elkaar moeten ‘leren’ -, dan nog is zo’n uitwisseling een moment van diepe verbondenheid, die in de loop van de tocht alleen maar groeit. Door iets uit te spreken, kan wat je aan innerlijke kennis verwierf, bevestigd worden, en gaat het niet verloren. Daarom is de uitwisseling van groot belang.
Een ander element is dat je als begeleider de geestelijke ervaring die je in de loop van de jaren opgebouwd hebt, ter beschikking stelt van anderen. Dat kan door de gesprekken onderweg, die soms de vorm krijgen van geestelijke begeleiding. Je kan iets vertellen van jouw weg zodat anderen meer uit hún eigen weg kunnen halen. Of je moet soms een waarschuwingsbord ophangen, van ‘pas op, hier kan je struikelen’. In het begin van de tocht is er bijvoorbeeld vaak het risico van vergelijking met de anderen: ‘oei, staat die al zo ver… ben ik wel goed bezig, als ik niet zulke diepe gedachten heb…’ Die gedachten kunnen verlammen, maken ons bedeesd en onzeker, en als begeleider moet je er bijna met klem tegen ingaan. Mensen staan waar ze staan, en gaan hoe ze gaan, en dat is goed zo. Of je mag bemoedigen, als de dagen vorderen, en de wegen zoveel langer lijken. Je weet immers dat als menselijke krachten afnemen, Jezus het van ons kan overnemen en ons nog diepere genade kan geven.
Ik heb ontzettend veel deugd gehad aan Loyola 2012. Voor mij was het als de vijfde keer dat ik mee mocht gaan in diverse hoedanigheden – als pelgrim, twee keer als lid van de pijltjesploeg, één keer al als begeleider, en nu dus weer. De liefde voor deze tocht werd er niet minder om. Ook voor mij was het een moment van herbronning. Ik heb hetzelfde bij vele andere deelnemers gehoord. Ik hoop dat de Loyolatocht een traditie is die nog vele edities mag kennen.
Walter Ceyssens sj