Een ervaringsbericht van de Wereldjongerendagen van 2013
Een ervaringsbericht van de Wereldjongerendagen van 2013
Na mijn ervaring in 2011 in Madrid kreeg ik ook deze zomer de kans om met het Magisprogramma deel te nemen aan de wereldjongerendagen, dit keer in Rio de Janeiro, Brazilië. Een ander land (ver weg), een andere groep, andere ervaringen… ik probeerde bewust niet te veel verwachtingen te creëren. Waar ik wel op kon vertrouwen was het sterke ignatiaanse kader dat onze reis zou structureren, expliciet georganiseerd in parallel met fasen in het leven van Jezus.
Brazilië en Europa liggen ver uit elkaar. Dit konden we niet alleen afmeten aan de duur van de reis (meer dan 24h) en de taal, maar ook aan allerhande verschillen die we ter plaatse konden ervaren. Zowel het winterklimaat als de maatschappij zijn duidelijk anders. Wij hadden het geluk ons enigszins te kunnen voorbereiden in het retraitecentrum voor de kust van Salvador, tezamen met de Franse delegatie waar de Belgen deel van uitmaakten. Een verwarmende ontmoeting! Toch konden gebed, gesprekken en samenzijn ons niet helemaal voorbereiden op wat ons te wachten stond: de immer energieke Braziliaanse volksaard, altijd aanleiding tot feesten met dans en muziek, maar eveneens de reële dreiging van geweld in de steden zodat zelfs een stadsbezoek in Salvador onder voortdurende militaire politiebegeleiding moest verlopen.
Anderzijds, de houding van vele lokale bewoners was onmiskenbaar hartverwarmend. Ik denk bijvoorbeeld dadelijk aan de dankbaarheid en vreugde van de jongen die ik een gitaarnummer aanleerde in Sao Paulo, de warmte en gastvrijheid in onze favoriete eetgelegenheid in Rio of de vele positieve reacties die we op straat spontaan meekregen. Het vroeg van ons 'another look', de stap durven wagen om plaatselijke concepten niet zomaar onbewust te kaderen in voor ons gekende patronen, maar integendeel open te staan voor echte ontmoetingen.
Ons zgn experiment ging door bij Fe é Alegria ('Geloof en Vreugde'), een educatief en sociaal centrum in o.a. Sao Paulo. Het ligt midden in een arme buurt, met baksteen per baksteen bijeen gespaarde gebouwen en stapels vuilnis op straat. Wat mij echter vooral zal bijblijven is de buitengewoon warme ontvangst door kinderen en vrijwilligers: spandoeken, liederen, dans…
De eerste dagen waren desondanks vrij lastig. We werden rondgeleid in de buurt en maakten kennis met concrete problematieken: eenzaamheid, armoede, rechteloosheid…. Bij verschillenden van ons rees de vraag: wat doen we hier eigenlijk? Is dit ramptoerisme? Zijn we hier geen indringers? Is onze aanwezigheid hier een druppel op een hete plaat? Dit contrasteerde echter sterk met de vreugde, hoop en dankbaarheid die ons bezoek bij de mensen teweegbrachten. Het blijft hard, maar twijfelend durf ik misschien toch stellen dat louter onze aanwezigheid en ons gebed op zich al de moeite waard kunnen zijn geweest, als bron van dergelijke levensvonken.
Het eigenlijke omgaan met de kinderen in de dagen daarop gaf ook de kans tot een actieve bijdrage in de vorm van o.m. muziek, schilderen, sport en capoeira. Het enthousiasme van de kinderen werd weerspiegeld door de vele kleurrijke vliegers die hun tegenhangers op straat de lucht in lieten, kleine tekens van hoop te midden van de afvalhopen, het geweld en het verval.
Opvallend was ook de grond waarop dit alles gebouwd was. Een lokale jezuïet legde uit dat quasi alle educatieve en sociale initiatieven groeiden vanuit de Kerk en het geloof. Dat houvast, die kracht van dat geloof, konden we ook heel duidelijk zien in de mensen die we mochten ontmoeten.
Rio. Een stad die voor mij tegenstrijdige gevoelens oproept. Het orgelpunt van de wereldjongerendagen, waar de jeugd zich verzamelde. Het was een plaats van samenkomst en feest, maar ook van confrontatie.
Het zoeken naar geduld, toen we na meer dan vijf uur opeengepakt aanschuiven nog geen etenspakket in handen hadden. Het onderdrukken van frustratie toen we tevergeefs onze slaapplek op het strand trachtten te 'verdedigen'. De diepgaande vragen van de paus, gesteld vanuit de schaduw van de kerk die ter plaatse op het podium symbolisch werd opgebouwd: kiezen we ervoor te zijn als Pilatus? Of durven we het aan werkelijk een persoonlijke relatie met Christus uit te bouwen door Hem nabij te zijn en met Hem op weg te gaan?
Hij gaf ons drie kernboodschappen mee, voer voor discussie en ontdekking, maar bovenal een praxis: Go! Blijf niet stilstaan maar waag het naar anderen toe te gaan. Be not afraid! Waag het vertrouwen, wetende dat je niet alleen bent, dat het niet enkel van jouw capaciteiten afhangt. Serve! Durf je dienstbaar op te stellen, hier, op de plek waar je dagdagelijks je tijd doorbrengt.
Een uitnodiging voor elk van ons, waarmee we naar ons eigen Nazareth worden teruggestuurd: op welke manier kan ik, met wie en wat ik ben, mijn eigen bijdrage leveren? Wat is mijn Field of Faith? Esperam por nós 'nações'!?
Dan rest natuurlijk nog de vraag of die 'naties' (zie GC 35) daadwerkelijk op ons zitten te wachten. Is het enkel de taak of verantwoordelijkheid van jongeren om de hand aan de ploeg te slaan? Maar ook: is men klaar en bereid om ons te ontvangen, niet enkel in engagement maar wellicht ook in discussie? Die vraag naar bereidheid durf ik alvast deels positief te beantwoorden, getuige hiervan een ontmoeting in de viering in Louvain-la-Neuve twee dagen na de terugkeer. Na een dringende wenk sloten we ons aan bij het koor, wat ons de opmerking opleverde dat het goed was dat er ook jongeren kwamen meezingen: “C'est vous, le futur de l'Eglise!” Een boodschap die ik u allen graag als afsluiting meegeef.
Lieven Billiet