Elke mens is gemaakt en geroepen om te beminnen en bemind te worden, zoals hij ook geroepen is om te geloven en om vroeg of laat door God geraakt te worden. Toch is het geroepen worden voor elke mens een uniek gebeuren. En hoewel er verschillende betrouwbare wegen zijn om die eigen roeping te onderkennen, nooit leiden ze tot een wetenschappelijke zekerheid. Een christelijke roeping heeft altijd iets weg van een innerlijk avontuur en blijft daarom zo overmoed fascinerend tot op de laatste dag van het leven.
Langs minstens drie wegen kan Gods uitnodigend woord de mens bereiken.
Vooraf echter een woord over twee onbetrouwbare methodes, die men beslist niet mag volgen om tot klaarheid te komen inzake roeping.
Vooreerst is er de methode van de “geleidelijke uitsluiting”. Niemand ontdekt zijn roeping door geleidelijk die mogelijkheden uit te sluiten, waarvan men niet houdt en waarvoor men derhalve denkt niet in aanmerking te komen. Iemand die bijvoorbeeld zou zeggen: “Het huwelijk ligt mij niet”, of “kinderen opvoeden zegt mij niets”, zó iemand is beslist niet geschikt voor het priesterschap of voor een kloosterleven. Seminaries en kloostergemeenschappen zijn immers geen beschermde werkplaatsen of toevluchtsoorden voor “buitengewone gevallen”. Wie niet in staat is intens en trouw van een mens te houden, is nog veel minder in staat om van de godsliefde het centrum van zijn leven te maken. Niemand wordt een volgeling van de Heer, omdat hij in de wereld zijn draai niet vindt.
Op de tweede plaats zijn ook psychologische tests geen betrouwbare methode inzake roeping. Er bestaan geen “religieuze types”, evenmin als er “liefdestypes” of “seksuele types” zouden bestaan.
Alle mensen zijn gemaakt en geroepen om te beminnen en om bemind te worden, zoals ook alle mensen geroepen zijn om te geloven en om vroeg of laat door God geraakt te worden. Psychologen onderzoeken de natuur van de mens. Roeping daarentegen is een bovennatuurlijk gebeuren. Psychologie heeft daarop geen pak.
De eerste, goede methode om toch roeping te onderkennen is het nuchter onderzoek van twee concrete dingen: mijn reële talenten enerzijds en de noden van onze tijd (en van ons volk) anderzijds. Geen christen mag immers zijn talenten in de grond wegsteken of onbenut laten, zoals ook geen christen blind mag blijven voor de noden van zijn medemensen. Twee dingen zijn hier dan nodig: een gezonde zelfkennis (d.w.z. de eigen talenten en gebreken noch overschatten noch onderschatten). En ten tweede moet men de tekenen van de tijd kunnen lezen. Men moet een realistisch, eigentijds mens zijn. Toch zou het een gevaarlijke simplificatie zijn te denken dat een vlot karakter met veel sociaal talent zeker niet geroepen kan worden tot een trappistenleven. Misschien is de contemplatieve monnik juist iemand die geroepen wordt om onze tijd te verlossen uit de huidige, geestelijke leegheid.
Een tweede criterium van een authentieke roeping is het besef dat men “niet anders kan of mag”. Men kent het woord van Luther op de rijksdag te Worms: “Hier sta ik, en ik kan niet anders”. Indien Luther niet geprotesteerd had, dan zou hij ontrouw geweest zijn aan zijn roeping. Mensen krijgen wel eens het besef dat er voor hun weg naar uiteindelijk geluk één welbepaalde levensrichting zich opdringt. Die mens doet dan wat hij niet laten kan. Eén bepaalde levenskeuze laat hem niet meer los. “Niet gij koost de weg, maar de Weg koos u”, schreef Hammarskjöld in zijn dagboek.
De derde weg waarlangs God sommige mensen wel eens dichter tot zich roept, is ongetwijfeld de edelste en subtielste, maar daarom ook de moeilijkste. God raakt een mens soms rechtstreeks in de ziel (bv. tijdens een retraite, de lectuur van een boek of het woord van een vriend).
Omdat inbeelding hier echter gemakkelijk mogelijk is, wordt op die weg de grootste omzichtigheid vereist. Concreet betekent dit dat men een onderscheid moet maken tussen diverse invloeden, die de menselijke psyche kunnen bewerken. Is het mijn eigen gemoed of humeur dat mij iets inblaast? Is het misschien een duivelse, wereldse geest? Of is het God zelf die mij aanspreekt?
Een inspiratie van Gods roepende geest herkent men altijd aan de rust, de vrede en de inwendige vreugde, die de Heilige Geest met zich meebrengt.
De door God geroepene vindt steevast vroeg of laat een raadgever of leider of adviseur op zijn levensweg, die kan testen of die inspiratie eerder van goddelijke natuur is dan wel het resultaat van iemands vruchtbare verbeelding. Deze derde weg is een weg van gebed. Daarom is een stille retraite of afzondering raadzaam voor hen die deze weg inslaan.
Geen van deze drie wegen waarlangs Christus’ woord “Volg Mij” ons kan bereiken, voert tot absolute of wetenschappelijke zekerheid. Zoals het huwelijk, blijft ook elke andere christelijke roeping altijd een element van risico en van inwendig avontuur bevatten. Dit laatste maakt dan ook elke roeping zo boeiend, zo spannend en – tot op de laatste dag van het leven – zo onvermoed fascinerend en nieuw.
Herwig Arts sj