Een belangrijke stroming in de katholieke theologie van de 20e eeuw was de Nouvelle Théologie. Een jezuïet-theoloog die daarvan deel uitmaakte was Henri de Lubac.
Een belangrijke stroming in de katholieke theologie van de 20e eeuw was de Nouvelle Théologie. Een jezuïet-theoloog die daarvan deel uitmaakte was Henri de Lubac.
Na de voltooiing van zijn studie kreeg hij de opdracht om fundamentaaltheologie en godsdienstgeschiedenis te doceren in de SJ-faculteit van Lyon-Fourvière. Na de kerkelijke conflicten rond het modernisme in de eerste decennia van de 20e eeuw was de katholieke theologie voorzichtig op zoek naar een manier om de vragen, die aan de wortel van het modernisme lagen, toch niet onbeantwoord te laten.
Groeiende belangstelling was er daardoor voor theologische vakken als patrologie en dogmageschiedenis, kerkgeschiedenis en godsdienstgeschiedenis: voor een groot deel juist de terreinen waarop de leeropdracht en de belangstelling van de Lubac lagen. Hij heeft dan ook een belangrijke rol in deze ontwikkeling gespeeld. Zijn werk richtte zich vooral op een creatieve herbronning en verwerking van de Scholastiek. Daarbij stonden voor hem centraal vragen als: Hoe verhouden zich natuur en bovennatuur? Wat is religieuze ervaring en wat is de invloed daarvan op het menselijk bestaan? Wat is de functie van de menselijke gemeenschap die de Kerk is en hoe verhoudt die zich tot het Mystiek lichaam van Christus?
eel geduldig en zonder veel opzien te baren deed de Lubac zijn onderzoek en publiceerde daarover zeer vele artikelen en boeken. Hij kwam daarin tot de kern van de vraag: Wat is de status van onze geloofsbegrippen? Die begrippen zijn niet de openbaring zelf, maar ze verwijzen naar de werkelijkheid die geopenbaard wordt. Juist omdat het om een werkelijkheid gaat is dogma-ontwikkeling mogelijk. Het is het kerkelijk geloofsbewustzijn dat die ontwikkeling op het spoor komt en volgt.
De Lubac zou zijn theorieën het liefst onderbouwen met argumenten die zo dicht mogelijk bij de ervaring bleven en daarom vooral ontleend waren aan de Schrift en de Vaders. Toch ontkwam hij niet aan de reactie die heel de stroming van de Nouvelle Théologie van officiële kerkelijke zijde opriep en uitmondde in de encycliek Humani Generis (1950) van paus Pius XII. Het spook van het modernisme werd daarin opnieuw bestreden. Zowel het evolutionistische als het existentialistische denken werden gezien als een verwaarlozing van het onveranderlijke. Dat moest leiden tot een dogmatisch relativisme. De theologie zou volgens deze encycliek geen andere taak hebben dan aan te tonen dat wat het leergezag leert in Schrift en Traditie zijn terug te vinden.
De Lubac ging niet de barricaden op. Hij gaf een tijdlang geen colleges meer, maar werd in 1959 tot adviseur van het Tweede Vaticaans Concilie benoemd. In 1965 werd hij consultor van het secretariaat voor de niet-christelijke religies. Het tijdschrift Communio werd in 1972 door hem opgericht samen met Hans Urs von Balthasar en Joseph Ratzinger. In 1983 tenslotte werd hij kardinaal.
Zie vooral: