O schoner naam als dageraad!
O schoner naam als dageraad!
O schoner naam als dageraad!
O zoeter naam als honingraat!
O groener naam als ’t levenshout!
O rijker naam als ’t fijnste goud!
O zachter naam als tortelduif!
O verser naam als wijngaardsdruif!
O klaarder naam als zonnestraal!
O sterker naam als louter staal!
O groter naam als keizerrijk!
O naam die nooit had zijns gelijk!
Duikt bloemkens, wij gij ook moogt zijn,
want gij verliest hier uwen schijn:
en gij rivierken, loopt na mij,
geen zilver nat en heeft hier bij.
Gij trotse kruidekens buigt u neer,
g’en riekt zo zoet als uwen Heer,
sluit vogelkens uw beksken toe,
ik ben uw zingen nu al moe,
al wat ik zag of heb gehoord,
dat is vergeten door één woord,
o Jezus, Jezus zoet!
o naam gedrukt in mijn gemoed!